Klassieke
Astrologie |
|||||||||||||||
![]() ![]() |
|||||||||||||||
Menu
Klassieke
Home-pagina
|
Klassiek > Geschiedenis > Grieken > grieken1.html
Geschiedenis: Griekse en Romeinse Astrologie van 600 v.Chr. tot ca. 600 n.Chr.
De geschiedenis van de Griekse- en Romeinse astrologie beschrijven is haast een onbegonnen karwei, gezien de omvang van de historie en de beperkte tijd om deze artikelen te schrijven. Het belang om kennis te nemen van het gigantische reservoir aan kennis dat de Ouden ons nagelaten, is echter erg groot. Vrijwel het gehele hedendaagse gebruik van de astrologie is aan de Griekse- en de Romeinse astrologische auteurs te danken. Bij het onderzoek en het lezen van de omvangrijke historie en enkele astrologische werken van bijvoorbeeld Dorotheus van Sidon, Ptolemeus, Firmicus Maternus, Vettius Valens ging ook voor mij persoonlijk een nieuwe wereld open. Tot op heden (2008) kende ik min of meer alleen de Tetrabiblos van Ptolemeus en de Astronomica van Manilius. De werken zijn zeer goed en mooi en geven veel kennis en inzicht, echter die geheel andere wereld heeft ook voor mij persoonlijk veel nieuwe kennis gegeven. Eigenlijk sta ik weer voor het begin van een nieuw traject binnen de astrologie. Er is alwéér zoveel te leren, maar ook bestaande begrippen of "kunstjes" krijgen nu een nieuwe inhoud door te begrijpen waar het vandaan komt en welke filosofie daar achter verborgen zit. Dit is alweer het begin van een lange weg, maar hij zal zeer zeker de moeite waard zijn voor iedereen die de moeite wil nemen om kennis te vergaren uit die wereld van de Ouden, die zeer lange tijd was "weggedrukt" door al het moderne gedoe. Ik nodig u uit om via deze artikelen uw interesse in de oude historie aan te wakkeren. Een "oude" historie, maar qua astrologische inhoud is deze nog steeds "nieuw" of "actueel", want wat de Ouden hier hebben neergezet, is gigantisch tijdloos en eigenlijk stof genoeg voor járen studie.
Aanbevolen Nederlandstalige boeken: zie onderaan de pagina.
Korte
inhoud van deze webpagina: Vroegste periode van het astronomisch / astrologisch denken. Tegenstellingen met de moderne astrologie.
Naar de Hellenistische astrologen. (nieuw)
© Johan Ligteneigen - 2008 en verdere updates in 2019 en februari / maart 2020.
+++++
Inleiding Bij de
beschrijving van de geschiedenis van de astrologie door de eeuwen heen en
vooral rond de periode van 600 v.Chr. tot ca. 600 na Chr. is het moeilijk
om te spreken van één soort astrologie. Zoals al bleek bij de
beschrijving van de Mesopotamische astrologie trad een zekere vermenging
op in de cultuur en de gebruiken van de volkeren door de verovering van
elkaars grondgebied. Deze vermenging zal natuurlijk ook in bepaalde
astrologische gebruiken en methodes tot uiting zijn gekomen. De
uitbreiding van het laatste Assyrische Rijk tot in
Syrië en Egypte betekende ook al dat bepaalde gebruiken werden
uitgewisseld, alleen ligt hier niet zo erg veel over vast. Na de
verovering van Assyrië door de Perzen zal ook hier weer een vermenging
hebben plaatsgevonden. De Perzen veroverden uiteindelijk o.a. weer Egypte.
Zo werd Pythagoras die oorspronkelijk in Egypte studeerde daar gevangen
genomen en naar Babylon overgebracht, waar hij (in gevangenschap)
studeerde en zodoende de kennis tot zich nam van de Assyriërs en de
Babyloniërs. Omdat
Griekenland in die periode nooit bezet is geweest en de Grieken zelf ook
geen bezettende macht waren (alhoewel de afzonderlijke stadsstaten
wel “koloniën” stichtten in delen van Zuid-Italië) waren de
Grieken min of meer op zichzelf toegewezen. Alleen door handelscontacten
of door studerenden buiten het eigen land kon er informatie uitgewisseld
worden. Het is
voornamelijk in dié tijd geweest dat de astrologie die wij dan maar even
“Griekse” astrologie noemen zich heeft ontwikkeld met al zijn
uitgebreide details en zijn geheimen en speciale gebruiken en waarvan heel
veel is vastgelegd. Toen in de tweede eeuw voor Chr. het Romeinse Rijk sterk in opkomst kwam en de Romeinen hun grote rijk begonnen te veroveren door eerst Libië te veroveren (Punische Oorlogen) naar Griekenland trokken en vervolgens naar Egypte was het duidelijk geworden dat een vermenging van invloeden en kennis en kunde onvermijdelijk was. De Romeinen die in Griekenland aankwamen, waren helemaal beduusd van de geweldige cultuur, de architectuur en de kennis die zij daar aantroffen en zij besloten deze te omarmen en te koesteren. De astrologie die de Grieken inmiddels hadden ontwikkeld (ook weer door uitwisseling met de Egyptenaren, de Babyloniërs, de Indiërs) werd als het ware door de Romeinen geabsorbeerd. Romeinse schrijvers, wijsgeren en astronomen namen kennis van deze astrologie en begonnen de oude geschriften te vertalen van het Grieks naar het Romeins. Firmicus Maternus is daar een goed voorbeeld van met zijn grote werk de Matheseos (ook wel de Mathesis genoemd), bestaande uit acht boeken waar voornamelijk geput is uit ouder Grieks materiaal. Wellicht één der vroegste Romeinse astrologische schrijvers, Marcus Manilius, schreef zijn Astronomica geheel in dichtvorm in het Latijns zo rond 35 n.Chr. Ook tabellen in de Astronomica werden in dichterlijke vorm beschreven, een waarlijk meesterwerk en nooit meer geëvenaard in latere tijden. In deze serie van artikelen over de “Griekse” en “Romeinse” astrologie zal ik mij hoofdzakelijk bedienen van een min of meer chronologische volgorde. Er bestaat niet echt zoiets als een “Romeinse” astrologie. Ook de Romeinse astrologen bestudeerden de Griekse of Egyptische oude werken en vertaalden deze naar het Latijn, de voertaal van de Romeinen. Ik zal dan ook beginnen met een tijdlijn die aangeeft welke belangrijke personen het vroegste Griekse denken hebben beïnvloed. Hierna zal ik deze belangrijkste personen kort bespreken en proberen aan te geven op welke wijze gedurende enkele honderden jaren een soort van "vruchtbare bodem" werd gecreëerd, waarop de astrologie meteen zijn wortels kon schieten en kon uitgroeien tot machtige pijlers die tot op de dag van vandaag tot de verbeelding spreken.
De vroegste periode van het Griekse denken
Thales van Milete (ca. 624 v.Chr. - 545 v.Chr.) was een der eerste filosofen.
Hij kwam uit Milete (in het huidige Turkije). De oude Grieken zagen hem als een van de Zeven Wijzen. Er wordt gezegd dat hij in staat was een zonsverduistering te voorspellen; waarschijnlijk die van 585 voor Christus. Mogelijk heeft hij zijn kennis over sterrenkunde opgedaan tijdens een reis naar Babylon. Anderen zeggen dat hem deze macht werd toegedicht omdat hij nu eenmaal de geleerde was, en geleerden dit moesten kunnen voorspellen. Hoewel er in de oude culturen ook lieden waren die kosmische verschijnselen konden voorspellen en allerlei theorieën hadden over het universum, waren dit geen filosofen. Waarschijnlijk kunnen wij van Thales zeggen dat hij een grondlegger was van de Griekse astronomie. Zijn kracht lag in het feit dat hij sterk de nadruk lag op het verkrijgen van kennis door een observatie van de natuurlijke verschijnselen. Mythologie verwierp hij en door te blijven zoeken naar de natuurlijke oorzaken van optredende verschijnselen heeft hij een basis gelegd voor het zogenaamde "wetenschappelijke" denken.
+++ +
De tweede grote filosoof was Anaximander (ca.610 v.Chr. - 546 v.Chr.)
Ook hij kwam voort uit de Ionische school (in Milete).Vermoedelijk heeft hij als eerste enkele astronomische werkinstrumenten geïntroduceerd in Griekenland, zoals de zonnewijzer. Bovendien zou hij als eerste een kaart van de wereld hebben gemaakt. Hierop werd de aarde als cirkel voorgesteld en waren de toen gekende landen gegroepeerd rond de Egeïsche zee als centrum, met rond de landen een grote oceaan. Onze wereld zou volgens hem ontstaan zijn uit de loop van een eeuwigdurende beweging van de oorspronkelijke oermassa. Ze werd opgevat als een cilindervormig geheel, die oorspronkelijk in evenwicht vormde met omringende vurige objecten, die aanvankelijk bij elkaar hoorden. Uiteindelijk werd het evenwicht verstoord en werden de massa's van elkaar gescheiden op de manier waarop ze voor ons nog steeds zichtbaar zijn, als wielvormige en met vuur gevulde objecten bestaande uit lucht. Zo probeerde hij als eerste de beweging van de hemellichamen natuurkundig te verklaren. Oorspronkelijk was de aarde omgeven door een soort schil van vuur. Door de verstoring van het aanvankelijke evenwicht spatte deze uit elkaar en ging over in de hemellichamen die, vuur uitstralend, om de aarde wentelen. Hij speculeerde ook over het "oneindige", een grenzeloos reservoir van waaruit alle dingen voortkomen en waarin alle zaken ook weer terugkeren. Dit is in feite één van de oerstellingen van de astrologie, namelijk een cyclisch gebeuren waarbij alle dingen weer terugkeren.
+++ + De derde grote filosoof uit dezelfde Ionische school was Anaximenes (ca. 570 of 550 v.Chr.).
Hij wordt beschouwd als een belangrijke persoon voor de ontwikkeling van de astronomie, alhoewel er niet al te veel bekend is over zijn werk. Hij keerde terug naar de stelling van Thales dat alle substanties terug te voeren waren tot één van de vier gebruikelijke elementen. In Anaximenes' kosmologie werden alle verschillen tussen substanties herleid tot een verschil in concentratie en densiteit van het element lucht. Lucht wordt gezien als eerste en enige stof van het universum, van waaruit alle andere substanties afgeleid kunnen worden. Het vuur was verdunde lucht; bij verdichting hiervan ontstond eerst water, bij verdere verdichting aarde, en tenslotte steen. Dit proces was gradueel en kon in beide richtingen verlopen, naargelang koude of warmte overheersen. Ook de menselijke ziel bestond uit lucht.
Er wordt ook verondersteld dat hij bijgedragen zou hebben bij de vaststelling van de helling van de ecliptica. Ook schijnt hij verondersteld te hebben dat de sterren een soort van spijkers waren die vastzaten aan de transparante hemelsferen die om de Aarde draaiden. Zijn geloof in die kristallijnen hemelsferen werd door velen gedeeld en dit geloof bleef voortbestaan tot aan de 17e eeuw.
+++ +
Een andere grote en wellicht wel de meest briljante en indrukwekkendste filosoof was Pythagoras van het Griekse eiland Samos (ca. 570 v.Chr. - 507 v.Chr.)
De wiskundige leerstellingen uit de Ionische school (zie ook Thales en Anaximander) waren bij hem bekend. Hij studeerde in Egypte, maar toen Egypte in 525 v.Chr. door de Perzen werd veroverd, werd hij gevangen genomen en naar Babylon gebracht, waar hij zijn studie (in gevangenschap) voortzette. Rond 518 v.Chr. keerde hij weer terug naar zijn geboorte-eiland Samos en hield zich er bezig met het bezoeken van heilige plaatsen en met de verdere studie in de wiskunde. Hij emigreerde naar Croton, een Griekse "kolonie" in Zuid-Italië en stichtte daar een gemeenschap op met een groep volgelingen.
De astrologische waarde van Pythagoras' denken.
In de beschrijving van de astrologische geschiedenis van de Babyloniërs (lees meer) kunt u lezen hoe Pythagoras de getalsymboliek enorm praktiseerde. De getalsymboliek blijkt van onschatbare waarde in de Griekse astrologie. Deze is grotendeels verloren gegaan voor de moderne astrologen. Een mooi voorbeeld van deze getalsymboliek zijn de perioden van de planeten, waardoor elk mensenleven wordt geregeerd. In het vierde boek van de "Anthologie" gaat Vettius Valens exclusief in op de toepassing van de perioden in een mensenleven, gebaseerd op de "kleine perioden" van elke planeet. Zo heeft de Zon het getal 19 gekregen, de Maan het getal 25, Mercurius 20, enz.. Deze planeten en dus de getallen bepalen in welk deel van iemands mensenleven deze planeten werken. Binnen de 19 jaar die aan de Zon zijn toegewezen, zijn weer subperioden toegekend, in maanden, die ook weer samenhangen met dezelfde perioden van de planeten, dus de eerste 19 maanden voor de Zon, de volgende 25 maanden voor de Maan, enz…. Deze methoden van "chronocrators" ofwel "tijdsheren" werden zeer uitgebreid toegepast door vele Griekse en later ook Romeinse astrologen.
Een andere sterke beïnvloeding door Pythagoras was het feit dat elke planeet in zijn baan om de Zon (maar voor Pythagoras natuurlijk nog om de Aarde) als het ware lijkt op een snaar die aangeslagen wordt en een toon laat horen. Elke planeet heeft zijn eigen toon en gezamenlijk laten al die planeten een bepaald akkoord horen. De astronoom en astroloog Johannes Kepler (1571 - 1630), die voor het eerst ontdekte dat de planeten in een ellips om de Zon bewegen en niet in cirkelbanen, was ook overtuigd van de "muziek" die de planeten maken en de harmonie (of disharmonie) die daardoor kan ontstaan. In Kepler's werk, "Harmonices Mundi", ofwel "Harmonieën van de wereld" beschrijft Kepler uitgebreid welke harmonieën er bestaan en hij creëert deze allemaal uit geometrische figuren. Kepler heeft ook de kleinere aspecten "uitgevonden", zoals het vierkvierkant, halfsextiel en andere kleine aspecten.
+++ +
Een volgeling van Pythagoras was Philolaos (geb. 5e eeuw v.Chr.).
Zijn astronomische denkbeelden bleven actueel tot aan de 17e eeuw. Hij zei dat de Aarde en alle planeten, maar óók de Zon om een centraal vuur heen cirkelden, de zogenaamde "uitkijktoren van Zeus". Dit systeem verklaarde dat alle planeten in perfecte cirkelbanen om dit vuur heen bewogen, maar deze deze om de Aarde NIET in een cirkelbaan bewogen en daardoor onregelmatigheden vertoonden die konden worden waargenomen, zoals veranderende snelheid en het retrograde lopen. Deze opvatting was natuurlijk in lijnrechte tegenspraak met de opvatting van Pythagoras die alle hemellichamen centraal om de Aarde in perfecte cirkelbanen toebedacht had.
Deze strijd tussen de volgelingen van Philolaos en de volgelingen van Pythagoras (en Aristoteles) zou voortduren tot het moment dat de Poolse astronoom Nicolaus Copernicus (1473 - 1543) bewezen had dat de planeten om de Zon heen draaiden. In feite had Philolaos de basis gelegd voor een "heliocentrisch" Zonne-systeem met een paar zéér belangrijke veronderstellingen, nl. : (A) de Aarde zweefde door de ruimte; (B) hij brak met het geocentrische stelsel dat de Aarde rotsvast in het middelpunt stelde; (C) hij kon ook verklaren dat de planeten een eigenbeweging kennen, los van de beweging, veroorzaakt door de draaiing van de Aarde om zijn as.
+++ +
Een leerling van Anaximenes was Anaxagoras (500 - 428 v.Chr.)
Anaxagoras gaf de juiste verklaring voor de zonsverduisteringen en meende ook reeds dat de maan dichter bij de aarde stond dan de zon. Net als de Zon zijn ook de sterren vurige stenen. Het feit dat ze gloeien verklaarde hij uit hun snelle rotatie te opzichte van hun naaste omgeving. In tegenstelling tot de Zon kunnen wij er de warmte niet van voelen, maar enkel omdat ze zo ver van ons verwijderd zijn. De Zon zou volgens Anaxagoras groter zijn dan de Peloponnesos. Op de Maan meende hij bergen te herkennen en hij meende dat er ook levende wezens woonden. In navolging van zijn mentor Anaximenes beschouwde hij de aarde als een schijf, die op lucht zweefde en schuin hing ten opzichte van de Zon, waardoor er verschillende temperaturen waren op aarde. Daarnaast bewees hij dat lucht geen vacuüm was, maar een stoffelijke substantie was. Hij bewees dit door het opblazen van uiers en door een pipet waarbij het water werd tegengehouden door lucht. Ook concludeerde hij dat geluid een beweging van de stoffelijke lucht was.
NB: Een belangrijke filosofische gedachte van Anaxagoras was dat er een soort van "Creator" was, een soort "intelligentie" die alle materie kon bezielen met een "vorm". Deze filosofische gedachte is van zeer grote invloed geweest op het latere astrologische denken, want als materie in eerste instantie vormeloos is (zoals de betekenis van de tekens en de huizen, die een zeer grote verscheidenheid kent aan betekenissen en op dat moment nog "vormeloos" is voor de mens), dan krijgt dit pas een werkelijke "vorm", een daadwerkelijke uitwerking door de invloed van de planeten. De planeten zouden dan fungeren als de gereedschappen van de Goddelijke Creator c.q. de Goddelijke intelligentie.
+++ +
In het rijtje van Pythagoras tot Philolaos behoort de derde grote filosoof Empedocles (ca. 495 - 430 v.Chr.)
Empedocles
was staatsman, dichter, godsdienstleraar, redenaar, profeet, arts,
wonderdoener en wijsgeer. Empedocles wordt met Heraclitus, Leucippus,
Democritus en Anaxagoras gerekend tot de Griekse natuurfilosofen. Tamelijk
complete delen van zijn leerdichten zijn bewaard gebleven. Empedocles'
bijdrage aan de filosofie bestond niet zozeer uit het afleiden van een
nieuwe theorie, als wel uit het samenvoegen van elementen uit vroegere
opvattingen. Met name combineerde hij elementen uit de filosofieën van
Heraclitus en de
Eerder filosofen waren al uitgegaan van de rol van afzonderlijke elementen vuur, aarde, lucht en water voor het wezen van het fysieke universum. Maar Empedocles was werkelijk de eerste die ervan uitging dat alles in het universum is samengesteld uit de vier elementen Vuur, Aarde, Lucht en Water. Dit betekende dus ook dat de mens, als onderdeel van het universum, was samengesteld uit deze elementen. Deze elementen waren overigens continu in beweging.
De invloed van deze filosofie is ontzettend groot geweest en iedereen die astrologie bestudeert kent het belang van de elementen in de horoskoop.
+++ +
De filosofie van Empedocles werd door Hippocrates (ca 460 - 377 v.Chr.) omarmd en verder uitgewerkt.
Hippocrates studeerde net als Empedocles aan de medische school op het eiland Kos. Hij wordt beschouwd als de grondlegger, de 'vader' van de geneeskunde omdat hij als eerste natuurlijke in plaats van bovennatuurlijke oorzaken voor ziekten zag. Hij was een van de eersten die op basis van lichamelijke symptomen een diagnose kon stellen en daarbij een bepaalde therapie voorschreef. Hij haalde dus de geneeskunde uit de taboesfeer van tovenarij en godsdienst. Een van de grote verdiensten van Hippocrates is dat hij de medische wetenschap scheidde van het heersende natuurfilosofisch denken. Hij legde sterke nadruk op hygiëne, zowel voor arts als patiënt, op gezonde eet- en drinkgewoonten, het belang van frisse lucht en een natuurlijk verloop van processen in het lichaam.
Hij was ervan overtuigd dat gezondheid bij de mens afhing van de balans tussen lichaamssappen; onbalans zou ziekte veroorzaken. Dit wordt de "leer der humores" genoemd. Het menselijk lichaam zou bestaan uit vier soorten lichaamssappen: slijm, bloed, gele gal en zwarte gal. Deze lichaamssappen komen overeen met de oerwerking van de elementen, namelijk slijm komt overeen met het element Water, bloed met het element Lucht, gele gal met het element Vuur en zwarte gal tenslotte met het element Aarde. Het zijn de na Hippocrates komende personen, zoals Galenus die dit verband tussen humores en elementen aantoonde. Of Hippocrates zélf dit verband ook al gezien heeft, blijft de grote vraag. Hippocrates was een groot volger van Empedocles, dus het allesoverheersende bestaan van de vier elementen moet Hipparchus als muziek in de oren hebben geklonken.
De fysieke en mentale toestand (het temperament) en ziekteverschijnselen werden verklaard uit het bestaande gehalte aan de verschillende sappen. Een teveel aan slijm (flegma) zou een flegmatisch of kalm temperament tot gevolg hebben; een teveel aan bloed een sanguïnisch of optimistisch, gepassioneerd temperament; een teveel aan gele gal een cholerisch of prikkelbaar, opvliegend temperament; en een teveel aan zwarte gal een melancholisch, depressief temperament.
Hipocrates ging er ook van uit dat bij een onbalans tussen deze humores, in feite de patiënt genezen moest worden en niet de ziekte. Deze leerstellingen werden door de reguliere geneeskunde eeuwenlang verwaarloosd (tot op de dag van vandaag als je het goed bekijkt). In de leerstellingen van de alternatieve geneeswijzen, de homeopathie wordt de Hippocratische gedachte weer in ere hersteld en ook de moderne hollistische benadering van een ziekte. Dit is echter nog een lange en moeizame weg.
+++ +
De volgende zeer grote denker was Plato (ca. 428 - 348 v.Chr.)
Plato was een leerling van Socrates. Mogelijk heeft Plato rondgereisd, en bezocht hij ook Egypte. De tragische dood en de opvattingen van zijn leermeester Socrates bleven hem levenslang bezighouden en zijn werk beïnvloeden. Bij zijn terugkeer in Athene (in 387 v.Chr.) stichtte hij een studiegemeenschap, de Akademeia, waarvan hij de onbetwiste leider zou blijven tot zijn dood. Aristoteles werd zijn belangrijkste leerling. Qua denken associeerde Plato zich met de ideeën van Pythagoras, terwijl hij ook de ideeën van de Ionische school combineerde met het Pythagorische denken.
In feite is Plato de bouwer van het gehele astrologische denken geweest, zonder dat hij zelf de astrologie beoefende. Hij was zeker wel bekend met de astrologische praktijk uit de contacten die hij had met o.a. Babyloniërs die in Athene op bezoek kwamen. Hij nam aan dat er een planetair systeem was, waarbij de Aarde zich volledig en eeuwig in het centrum bevond. Deze visie dat dus een Heliocentrisch Zonnestelsel (waarbij de Zon in het centrum staat) afwees, heeft eeuwenlang stand gehouden, zeker tot aan de 17e eeuw, waarin Kepler, gesteund door wetenschapelijke observaties, aantoonde dat de planeten in ellipsbanen om de Zon heen draaiden. De visie van de astrologie is natuurlijk dat alles vanuit de Aarde wordt bekeken, want alles wat er gebeurt met dingen, mensen, landen, de wereld zelf, wordt beschouwd als te zijn beïnvloed door het Universum van buiten de Aarde. De Platonistische visie is dan ook dat er een symbolisch model gevormd wordt van het planetensysteem, waarbij de geestelijke werking veel belangrijker is dan de materiële werking. Deze visie heeft dus ontzettend lang stand gehouden en ook in het Middeleeuwse denken was dit een centrale visie. De waargenomen onregelmatigheden in de bewegingen van de planeten moesten dus op de een of andere manier "ingepast" worden binnen deze Platonistische (en ook Aristotelste) visie. Dit leidde uiteindelijk in allerlei soorten modellen waarbij de planeten in hulpcirkels werden geplaatst en soms ook weer in hulpcirkels van hulpcirkels om het strakke Geocentrische planetensysteem maar zoveel mogelijk te verdedigen.
Hieronder ziet u een een schema van een hulpcirkel:
Het systeem dat u hier ziet is een verfijnd systeem door Ptolemeus, waarbij de Aarde al niet 100% meer in het centrum staat. Het uitgangspunt is dat elke planeet "om de Aarde" beweegt in een volstrekte cirkelbaan met een constante snelheid. Deze cirkelbaan wordt de "deferent" genoemd. De planeet beweegt zich echter niet daadwerkelijk op de deferent, maar een in hulpcirkel, de Epicycel genoemd. Het middelpunt van die Epicycel beweegt zich precies op de deferent, maar de planeet zelf beweegt op de Epicycel zelf, tegen de wijzers van de klok in. Aan de rechterkant ziet u dat de planeet vanuit positie-1 op de Epicycel zich naar de deferent toe beweegt. Terwijl dit gebeurt, beweegt de gehele Epicycel zich tevens tegen de wijzers van de klok in. Positie-2 is dus enige tijd later, de planeet beweegt zich nog steeds voorwaarts in dierenriem. Bij positie-3 komt het keerpunt, de toestand van de planeet in de Epicycel is nu zodanig dat vanuit de Aarde bezien, hij terug loopt: hij is retrograde geworden. Dit gaat zo door tot aan positie-5, waarna de planeet weer direct gaat lopen.
Het gehele systeem van deferent en epicycels is dus uitgevonden om de grillige beweging van de planeten te kunnen verklaren. Als men alleen maar uitging van een cirkelvormige baan om de Aarde, was dit natuurlijk nooit gelukt.
De filosofie van Plato, zijn opvolger Aristoteles en van alle anderen na hen heeft eeuwenlang geleid tot een zekere gekunstelde oplossing met een systeem van epicycels. Als wij een der leerlingen van Plato, Eudoxus (ca. 410 - 347 v.Chr.) (geen foto) beschouwen, dan zien wij dat deze een totaal van 26 epicycels gebruikte om de onregelmatige bewegingen van de planeten te verklaren. Één Epicycel was bedoeld om de bewegingen van de Vaste Sterren vast te leggen.
+++ +
De belangrijkste leerling van Plato was uiteraard Aristoteles (384 - 323 v.Chr.).
Aristoteles leefde in een tijd, waarin Alexander de Grote vanuit Macedonië via Griekenland naar Egypte trok om vervolgens daarna het Midden-Oosten te veroveren, Babylonië tot aan de grenzen van India aan toe. Deze veroveringen van Alexander de Grote zorgden voor een nieuwe uitwisseling van kennis en gebruiken tussen de diverse landen en dat had zeker zijn gevolgen voor het filosofisch- en astrologisch denken. Ook Aristoteles bleef vastklampen aan de gedachten van zijn meester Plato omtrent het Geocentrisch planetensysteem. Ook het werk van Eudoxus zette hij voort en hij kwam met een systeem van maar liefst 54 sferen om de banen van de planeten te verklaren.
De filosofie van Aristoteles was van zeer groot belang voor de toekomst van de astrologie. Hij ontkende namelijk dat de planeten goddelijke intelligenties waren. De Goddelijke Creator plaatste hij buiten het universum, zelfs buiten de buitenste sfeer van de Vaste Sterren. Dit betekende dat het universum in feite een zielloze ruimte werd, dit in tegenstelling tot Plato, die het universum vol leven toebedacht had waarbij de planeten de verlenging waren van de Goddelijke wil. Het systeem van Aristoteles bood meer mogelijkheden voor de vrije wil, want de Goddelijke wil ontstond in de aller buitenste sfeer en daarna daalde deze langzaam af, door het systeem van de planeten, tot aan de Aarde.
+++++++ +++++ +++ +
De tijdlijn hieronder toont enkele van de belangrijkste astrologen uit de Hellenistische periode.
In
de figuur hierboven ziet u een eenvoudige tijdlijn uit de Hellenistische
periode, die ongeveer begon in het jaar 100 voor Chr. en die eindigde zo
rond de 5e eeuw na Chr. De meeste veronderstellingen van de mensen die de
oude werken hebben vertaald, gaan er van uit dat de astrologie zich in een
zeer korte tijdsperiode heeft ontwikkeld en dat die periode ongeveer begon
in de eerste eeuw v. Chr. zonder hier nu al te precies te willen zijn. Met
een “korte tijd” bedoelt men dan ongeveer 100 jaar. Daarna had de
astrologie zijn uitgangspunten gekregen, waren er diverse modellen opgezet
en begon men daadwerkelijk op praktische wijze ermee te werken. Verderop zult u de verwijzingen tegenkomen van Hellenistische auteurs
die hun boeken publiceerden en die van vele voorbeelden waren voorzien,
zodat wij kunnen spreken van een zeer snel ontwikkelde leer, zodat het
leek alsof die als het ware in één keer was “uitgevonden”. Er
zijn momenteel discussies gaande binnen de kring van klassieke astrologen
of de astrologie destijds was “uitgevonden” in een bijzonder korte
tijdsperiode of dat de klassieke astrologie langer nodig had om zich te
vormen en ontwikkelen. Ik zal aan die discussie niet veel toevoegen in het
huidige boek, maar hier en daar zal ik bij bepaalde onderwerpen mijn eigen
mening vermelden. Zo
ziet u dat enkele “voorlopers” wellicht toch hebben bijgedragen aan
dat veronderstelde “korte moment” waarin de astrologie zich als een
“Big Bang” heeft gemanifesteerd. Ptolemeus
maakte deel uit van die tijdsperiode, maar ook andere astrologen,
zoals Vettius Valens, Firmicus Maternus
en de astrologen die vóór hen leefden, zoals Marcus Manilius
en Dorotheus
uit Sidon van wie de werken in de afbeelding hierboven zijn
getoond in de tijdlijn.
Tegenstellingen met de moderne astrologie Al
enige tijd is er een "strijd" gaande of op z'n minst een fiks
meningsverschil tussen de klassieke astrologen en de moderne psychologisch
geschoolde aanhangers. De ene groep "beschuldigt" de andere
ervan kortzichtig te zijn, té rigide te werken of juist te vaag te
interpreteren en te "wollig" te doen waar het meer concreet kan,
en zo kan men nog een tiental andere kwalificaties verzinnen die men
elkaar verwijt. Zoals ik zojuist al schreef, de astrologie herbergt vele
zienswijzen en benaderingen en iedere vorm van astrologie kan er zijn
plekje krijgen. Het feit alleen al dat er behalve geboortehoroskopen óók
mundane astrologie bedreven kan worden, maar óók uurhoekastrologie
en óók electie astrologie, geeft al aan dat wij niet meer één
visie als heilig kunnen verklaren. Tot aan de 16e eeuw was men vrijwel
overtuigd van het feit dat de Aarde hét middelpunt van het universum was,
maar de stellingen van Copernicus
brachten daarin een onomkeerbare verandering en vanaf dat moment
konden andere wetenschappers daarop voortborduren en niet lang daarna
formuleerde Kepler
zijn theorie over de ellipsbanen van de planeten en in diezelfde
eeuw kwam Newton
met zijn formuleringen van de wetten van de zwaartekracht en andere
krachten- werkingen. Deze ontwikkelingen hebben de mensheid een gigantische
nieuwe kennis gebracht, waarop anderen weer verder konden bouwen en zo
gaat het altijd maar verder.
In
dit aloude wereldbeeld ziet u de Aarde in het centrum afgebeeld,
letterlijk het "ondermaanse", want de eerstvolgende hemelsfeer
is die van de Maan. Daarna volgen de sferen van Mercurius
en Venus
en dan volgt de Zon in zijn baan. In feite klopt dit wereldbeeld nog
steeds met de werkelijkheid, want de Aarde, Mercurius en Venus zijn de
binnenplaneten. Mars
is de eerste buitenplaneet in de werkelijkheid en dit komt ook tot
uitdrukking in de sfeer van Mars die hoger is dan de sfeer van de Zon. De
daaropvolgende sferen van Jupiter
en Saturnus
vormen geen verrassing. Voor de Ouden was Saturnus het einde van
onze planetaire wereld, verder dan Saturnus is er geen planeet met het
blote oog meer te zien, dus in de perceptie van de Ouden klopt dit schema
exact. Daarna komt er die onmetelijke ruimte ná de planeet Saturnus. Die
onmetelijke ruimte reikt tot aan de sfeer van de vaste sterren
die u hierboven ook netjes ziet afgebeeld. In die sfeer liggen de
afzonderlijke vaste sterren, die op hun beurt weer gegroepeerd zijn in enkele vormen en dat zijn dan
de constellaties, zoals daar zijn de Grote Beer, Cepheus, Hydra, de
Ram en
de vele andere constellaties die wij tegenwoordig kennen. Weer verder weg
ligt dan de sfeer van de zodiaktekens, dat is de uiterste grens van dit
wereldbeeld en komt overeen met de sfeer van God ofwel de Creator van het
universum. Op dit oeroude wereldbeeld is niets aan te merken, want het
voldoet aan de geobserveerde werkelijkheid vanuit Aarde bezien. De Ouden
hadden dan ook allerlei modellen opgesteld waarin de hemellichamen bewogen
en waarmee de geobserveerde werkelijkheid zo goed als 100% mee werd
afgedekt. Het
bovenstaande toont dus aan dat wij in de astrologie oude modellen en
stellingen kunnen gebruiken, omdat ze nog steeds toepasbaar zijn op onze
ondermaanse wereld. Er is dus alle ruimte om de klassieke astrologie toe
te passen, omdat dit model nog steeds werkt volgens het oeroude
wereldbeeld. De Ouden lieten zich totaal niet hinderen door de onontdekte
planeten Uranus, Neptunus
en Pluto: ze konden alles verklaren en uiteen zetten met de bestaande zeven
planeten en ze gebruikten daarbij ook nog de rijzende- en dalende
Maanknoop én diverse Parsen én het systeem van de vaste sterren
en constellaties. Geleid of gedreven door diepe filosofisch
inzichten van Aristoteles, Plato en Socrates
en vele anderen hadden die Ouden een indringend beeld van de mens in
zijn omgeving. Voegt men daar aan toe de mythologische voorstellingen,
maar vooral de belangrijke Goden Ouranos (Uranus), Poseidon (Neptunus) en
Hades (Pluto), dan waren die Ouden eigenlijk volledig uitgerust met een
arsenaal aan "gereedschappen" om de mensen te kunnen helpen met
adviezen. In het prille begin waren het vooral de rijke en vooraanstaande
personen die een dergelijk astrologisch advies konden betalen en
ontvangen, maar later waren er steeds meer mensen die hiervan gebruik
konden maken.
Daarmee kom ik op een ander gevoelig onderwerp dat de klassieke astrologie mijlenver verheft boven enkele volstrekt onzinnige uitingen in de astrologie. Ik noem dan de theorie van de hypothetische planeten, de heliocentrische astrologie, het gebruik van oneindig veel kleine steenblokken (planetoïden) die circuleren tussen Mars, Jupiter, Saturnus en Uranus en de onlangs weer in de belangstelling staande onzin over Zwarte Maan en Zwarte Zon, waarover de Ouden met geen woord spraken. Het enige aantoonbare in bovenstaande lijst zijn dan die duizenden steenblokken van enkele kilometers doorsnede, die daar daadwerkelijk cirkelen in hun baan om een planeet heen. Zelfs dát is een tijdelijke situatie, want uiteindelijk worden ze allemaal opgeslorpt door de zwaardere planeet waar ze omheen draaien en een enkele wordt via katapultwerking uit zijn baan geslingerd de oneindigheid in. Maar als wij die objecten even wegdenken -
tijdelijk als hun invloed is - dan is het resterende allemaal klinkklare
onzin en alleen voor de goedgelovige, naïeve astrologiestudenten bestemd.
Er zijn in het verleden zelfs efemeriden opgesteld voor de niet bestaande
hypothetische planeten, mooi geld verdienen voor de efemeridenmakers.
Praktisch gezien heeft men er geheel niets aan, eindeloos herkauwen over
niet bestaande zaken. Net zo erg is natuurlijk het toepassen van
heliocentrische astrologie. Ik moet de eerst mens nog meemaken die op de
Zon is geboren. Men moet wel reëel blijven natuurlijk. Zelfs al staan de
planeten op één rij vanuit de Zon bezien, dan nóg staan ze niet op één
rij vanuit de Aarde bekeken. Als wij de effecten op mens, dier of plant
willen beschrijven of de effecten op de Aarde via de mundane astrologie,
dan zullen wij toch alles via de Aarde als centraal punt moeten bekijken.
Heliocentrische astrologie is waarschijnlijk dé vloek voor elke klassieke
astrologiebeoefenaar, het Ptolemeïsche wereldbeeld spreekt voor zich. Een
van de grootste dwalingen is toch wel de vermeende spirituele invloed van
de Zwarte Maan
of Zwarte Zon en hier moet ik toch even een uitwijding maken. In
diverse artikelen vindt men onder andere dit soort teksten: "… De
Zwarte Maan wordt ook wel Lillith
genoemd, naar de mythologische figuur uit de Zohar, een
kabbalistisch werk uit de 13e eeuw. Lillith was de eerste vrouw van Adam
(Gen. 27; "man en vrouw schiep hij hen"). Omdat Adam haar van
het begin af aan als zijn mindere beschouwde, besloot Lillith uiteindelijk
zo ver mogelijk van hem en de aarde weg te vluchten. Daarom noemt men het
punt waarop de maan het verst van de aarde verwijderd is, 'Zwarte Maan' of
Lillith. De Zwarte Maan is dus geen planeet maar een astronomische punt in
de Zon- en Maanbaan, net zoals de Maanknopen, de Drakenkop en Drakenstaart. De stand van de Zwarte Maan laat zien wat het donkerste en best
verstopte deel van je psyche is en laat zien hoe je reageert als je je in
het nauw gedreven voelt en helemaal alleen. ……". Zo
zitten het internet en enkele boeken vol met betekenissen voor de Zwarte
Maan
en de Zwarte Zon, betekenissen die voor het eerst opdoken in de
jaren '70 en '80 van de vorige eeuw. Nooit eerder zijn ze door welke
generatie van astrologen dan ook genoemd. Ik ben niet per sé tegen iets
nieuws, per slot van rekening zijn de moderne planeten Uranus, Neptunus
en Pluto
toch ook in het leven gekomen van de moderne astroloog. Toch is er
een groot verschil tussen het gebruik van de moderne planeten en deze
nieuwe fenomenen. Na intensieve bestudering van de klassieke astrologie en
het aandachtig doornemen van vele tientallen boeken, afkomstig van de
Grieken en Romeinen, die zijn vertaald naar het Engels, ben ik nooit iets
tegengekomen wat zou duiden op invloeden door "IETS" dat zich
zou bevinden op een bepaalde plaats op de baan van een planeet of Maan.
Behalve drie zaken:
Meer
is er niet te vinden. Laten
wij er geen misverstand over laten bestaan. De oude Grieken waren de
absolute meesters in de bewegingstheorie van de Zon en de Maan, zeker ook
van de planeten, maar hier staan Zon en Maan centraal dus ik beperk mij
tot deze twee hemellichamen. De Grieken wisten alles hiervan en waren in
staat met de beperkte hulpmiddelen die ze hadden (geen computers, geen
super nauwkeurige meetinstrumenten) ongelooflijke zaken uit te werken,
tabellen te maken die nauwkeurig waren, ze konden eclipsen en
maansverduisteringen voorspellen, veelal met zeer groot succes. Alle
filosofische wijsheid is uitsluitend door de Grieken ontwikkeld in de Oude
tijd en vele bewaarde fragmenten en boeken getuigen hiervan. De enorme
filosofieën van Socrates, Plato
en Aristoteles
zijn boegbeelden voor het diepe denken in die tijd en in feite
leveren ze ons archetypische denkbeelden: ze zijn basale gedachten die de
kern van het leven raken. De
vele tientallen astrologen uit die Griekse periode - en wij weten nu
dat er zoveel astrologen waren wier geschriften grotendeels bewaard zijn
gebleven, vertaald zijn, en voor ons beschikbaar zijn - al die astrologen
waren doordrenkt van de filosofie van hun tijdgenoten. De beschouwingen
over het leven, vreugde en verdriet, grote gebeurtenissen, menselijke
geheimen en moeilijkheden, ze waren er allemaal mee bekend, veel meer dan
wij hedendaagse mensen. In veel van hun boekwerken vind je vele
verwijzingen naar "filosofen", naar "de geleerden", de
"wijzen" en regelmatig kom je passages tegen die Aristoteles
bij naam noemen of leerstellingen van andere filosofische groepen,
zoals de Gelooft
u nu werkelijk dat de Grieken, die meesters waren in de astronomie, al vóór
de tijd van Christus, en alles afwisten van de beweging van Zon en Maan,
dat die Grieken de "Zwarte Maan" zouden hebben vergeten als een belangrijke invloed voor de
horoskoop als dat werkelijk zo was? Claudius
Ptolemeus hanteerde een zeer groots systeem van berekeningen voor de
bewegingen van Zon, Maan en de planeten. Hij gebruikte een model met een
grote cirkel (deferent) en op die cirkel plaatste hij een of meerdere
kleinere hulpcirkels (epicykels). Dit
systeem van Deferent-Epicykel verklaart dus de retrogradebeweging van de
planeten zo’n 1600 jaar vóórdat bekend werd dat de planeten in
ellipsen bewogen. Omdat de uiteindelijke waargenomen beweging van de
planeten nóg ingewikkelder was, maakte men dit systeem verder
“volmaakt” door óp de eerste Epicykel nóg een kleinere Epicykel te
zetten, waarin de planeet dan zou bewegen. Dit kon dan verklaren, waarom
een planeet een kortere tijd retrograde liep en een langere tijd direct. De
meeste astronomen uit die tijd waren bijna altijd ook astrologen, dus
astrologen wisten heel goed van dit systeem van deferent en epicykels en van het Apogeum
en Perigeum. Nergens ziet men een astrologische uiteenzetting van de invloed van een
planeet in zijn Apogeum of Perigeum, het was uitsluitend bedoeld voor de
positieberekening van een planeet. De begrippen Zwarte Maan en Zwarte Zon zijn door de Franse astroloog en schrijver Jean Carteret in het leven geroepen in de jaren tussen 1960 en 1980. Onder andere de Franse astroloog Jean Barbault werd door Carteret in hoge mate beïnvloed in zijn astrologisch denken. Enkelen werden door hem beïnvloed en dit resulteerde in diverse boeken over de vier Lichten, namelijk de gewone Zon en Maan en de Zwarte Zon en –Maan. Daarna zijn velen gaan geloven dat er wel “iets zat” in deze zwarte lichten, net zoals enkele andere astrologische verzinsels uit de periode van de New Age, waarover zo meteen nog iets. +++ Ik
heb een paar honderd astrologische boeken gelezen, niet zomaar gelezen,
maar ze zitten vol met mijn aantekeningen, uitwerkingen, grafiekjes en
verdere literatuur. Vele boeken heb ik meerdere keren gelezen. NERGENS,
vanaf de Ouden, de Arabieren, de middeleeuwse schrijvers, de astrologen
uit de 16e eeuw, zoals William Lilly, Morinus de Villefranche, de modernen zoals Alan Leo, Charles Carter,
Cornelis Gorter, Else Parker, Van Wageningen, Sepharial, Raphael, Vivian
Robson, Johannes Vehlow en al die anderen die de astrologie groot hebben
gemaakt en door hebben gegeven, nergens wordt ook maar iets verteld over
de Zwarte Zon en Zwarte Maan. +++ Dan
komen wij uiteindelijk uit bij de New Age periode, die ergens einde jaren
'60 van de vorige eeuw begon met hoogtepunten in de jaren '70. De New Age
heeft een hele grote verdienste op haar conto, omdat het de astrologie en
vele andere gerelateerde zaken onder het grote publiek heeft gebracht en
dat op wereldwijd niveau, niets dan lof hiervoor. Toch
is er ook veel onzin geïntroduceerd in diezelfde periode en die is
klakkeloos aangenomen door het veelal onwetende en naïeve publiek. Te
denken valt aan "Maanknopen in relatie tot reïncarnatie", Zwarte Zon en –
Zwarte Maan zoals hierboven al beschreven en verder uitingen van heliocentrische
astrologie, enkele planetoïden en zo nog wat meer buitenissige zaken. Zo is er een periode
geweest dat Martin Schulman met zijn boeken over de karmische betekenis
van de Drakenkop
en Drakenstaart oneindig kon filosoferen en later moesten wij eraan
geloven met de boeken over Cheiron
en de nog latere boeken over diverse andere planetoïden, zoals
Ceres, Juno, Vesta en de honderden andere planetoïden die in een
sneltreinvaart werden ontdekt aan het begin van de 19e eeuw via moderne observaties in de astronomie. +++ Klassieke astrologie echter is rigide, het biedt een stevige "met-beide-benen-op-de-grond"-structuur en als middel om de astrologie voor het eerst te leren, is het uitermate geschikt. Later kan men dan zijn of haar horizon verbreden en andere terreinen verkennen. Hand in hand met de studie van de klassieke astrologie gaat het onderzoek naar de geschiedenis ervan. Deze twee zaken kunnen niet los van elkaar bestaan, omdat dit een raamwerk biedt waarin de astrologie zich heeft ontwikkeld.
In een vervolgpagina wordt bijzonder uitgebreid ingegaan op de afzonderlijke Hellenische astrologen uit de Klassieke Tijd. Dit vervolg zal in de periode Februari - April 2020 worden geplaatst. Een verwijzing treft u HIER reeds aan (aan de inhoud wordt dus gewerkt).
+++ +
Aanbevolen Nederlandstalige Klassieke Astrologie boeken
Voor overige boeken over Klassieke Astrologie, zie de bijzonder uitgebreide Boekenpagina.
Gebruikte bronnen
Afbeeldingen:
Boeken, artikelen:
Start pagina: 15 januari 2008, © J. Ligteneigen Aangepast: november 2019, februari 2020 © J. Ligteneigen |
|
|||||||||||||
Teller:
|