Boekbespreking Klassieke Astrologie

                                                 door J. Ligteneigen                                  

 

Menu zonder JAVA

 

Home

 

 

Mail

 

 

 

 

 

 

 

TITEL         : Ancient Astrology, Theory and Practice - MATHESEOS LIBRI VIII.
AUTEUR     : Julius Firmicus Maternus
VERTALER : Jean Rhys Bram
UITGEVER  : Astrology Classics, the publication divi-sion of the Astrology Center of America., 2005
ISBN           : 1933303107
Engelstalig boek met 3372 bladzijden.
PRIJS         : CA. 25 euro

De voorkant van het boek Matheseos Libri VIII van Firmicus Maternus 

Algemene inleiding

Sinds enkele jaren is de klassieke astrologie weer terug in de belangstelling en met succes. Al sinds het einde van de jaren '90 heeft een aantal mensen, waaronder Robert Hand, Robert Schmid en vele anderen zich verenigd in het project "Hindsight". Deze groep van zeer knappe koppen die zowel kennis van astrologie hadden als van de oude talen, zoals het Grieks, Latijn en het Arabisch heeft systematisch zeer veel oude werken die lagen te "verstoffen" in de Europese bibliotheken, onderzocht en vertaald naar het Engels. Dit heeft geresulteerd in een fraaie serie over de Hellenistische periode met o.a. de werken van Vettius Valens, Ptolemeus en Hephaisto van Thebe om er slechts enkelen te noemen.
Ook heeft deze groep zich bezig gehouden met de werken uit de Late Middeleeuwen en deze inspanningen brachten ook weer een mooie serie voort met o.a. de werken van Guido Bonatti, Antonio de Montulmo, Abu Mashar en Johannes Schöner om er slechts enkele te noemen.

De grote populariteit van deze vertalingen heeft de voorraden bij de uitgever aardig doen slinken, maar er is hier en daar nog wel wat te verkrijgen. Voor wie interesse heeft: www.projecthindsight.com
Omdat ook de uurhoekastrologie met een "opleving" bezig is, sluit het vertaalwerk van de groep Hindsight mooi aan op de groeiende behoefte voor deze groep geïnteresseerden. Let u echter wel op: alle boeken zijn vertaald in het (Amerikaans) Engels en zijn niet in andere talen beschikbaar.

 

Julius Firmicus Maternus

Julius Firmicus Maternus kwam uit Sicilië volgens eigen zeggen. Hij was een vooraanstaand en gerespecteerd Latijnse schrijver die oorspronkelijk als advocaat door het leven wilde gaan. Na vele bedreigingen en onaangenaamheden tijdens dit advocatenwerk - hij verdedigde voornamelijk de armeren tegen de overheersing van de rijke clans - ging hij zich richten op studie en op schrijven.
Hij leerde op een bepaald moment de consul Lollianus Mavoritius kennen aan wie hij deze boeken heeft gericht. Maternus en Mavoritius spraken samen over filosofie, astronomie en astrologie. Over het laatste wist Mavoritius niet zo veel en waarschijnlijk heeft hij aan Maternus gevraagd hier een en ander over te schrijven, wat uitmondde - na jarenlange intensieve aanmoediging van Mavoritius' kant - in dit meesterlijke klassieke werk, de "Matheseos Libri Octo", ofwel de acht boeken over de astrologie, geschreven in de Latijnse taal.

Boeken over astrologie in het Latijn waren vrij zeldzaam. Het overgrote deel was geschreven in het Grieks, maar vele Latijnse astrologen waren zwaar onder de indruk van wat de Grieken presteerden. Zo ook Julius Firmicus Maternus.
Zo verscheen rond het jaar 330 na Chr. de Matheseos, een groot werk in 8 boeken over de astrologie. Dit werk was, evenals de Tetrabiblos van Ptolemeus, erg geliefd. Het oorspronkelijke manuscript bestaat niet meer, maar van Boek-1, 3 en (deel van) 4, zijn manuscripten gevonden uit de 11e eeuw. Van Boek-4 (restant), 5 en 7 zijn manuscripten gevonden die stammen uit de 15e en 16e eeuw. In het jaar 1497 verscheen in Venetië de eerste versie en in het jaar 1894 werd de eerste helft van de Matheseos uitgegeven door Sittl. In 1913 verscheen de complete tekst en deze werd in 1958 herdrukt.

In 1975 heeft prof. Jean Rhys Bram de Matheseos opnieuw vertaald en voorzien van vele voetnoten en referenties. Bram is echter geen astroloog en hier en daar zijn dan ook fouten gemaakt die de tekst af en toe onlogisch doen overkomen. Het feit echter dat dit geweldige boek kompleet is vertaald in de Engelse taal en dus voor vrijwel iedereen toegankelijk is, is een grote mijlpaal geweest voor de astrologische wereld.

Pas nu krijgen wij meer inzicht in het astrologische denken uit de klassieke tijd, een denken dat lange tijd verborgen is gebleven, omdat de Tetrabiblos met zijn formele en onpersoonlijke stijl de astrologische literatuur tot aan de 16e eeuw heeft beïnvloed.
Niets ten nadele van de Tetrabiblos overigens, want ik vind het een fantastisch boek en het geeft meer uitleg over de astrologie dan welk ander boek dan ook, hetgeen door velen nog niet goed wordt begrepen. Maar de immense populariteit van Ptolemeus heeft er helaas toe bijgedragen dat andere klassieke schrijvers redelijk onbekend bleven.

De Matheseos inhoudelijk

Welnu, dan volgt hier een astrologisch kijkje in dit mooie werk van Maternus.
Het eerste boek is een introductie tot de astrologie en is geschreven in een verdedigende stijl tegen de aanvallen op de astrologie. De schrijfstijl is persoonlijk en het leest makkelijk, maar Maternus bedient zich ook van een grote retoriek die wij natuurlijk mogen verwachten van een ex-advocaat.

In Boek-2 belooft Maternus datgene mede te delen wat de Babyloniërs en de Egyptenaren hebben overgeleverd op het gebied van o.a. de antiscia, de zogenaamde spiegelpunten. Hij geeft daarvan een uitvoerig voorbeeld aan de hand van een horoskoopfiguur. Echter Maternus begint met het uitleggen van de astrologische essenties, zoals de 12 tekens, de Zon, Maan en de vijf planeten. Ook verklaart hij welke twee tekens steeds door de 5 planeten worden beheerst. Daarna geeft Maternus de exaltaties van de planeten aan en ook noemt hij de specifieke graden waarin deze exaltaties, ook wel verhogingen genoemd, optreden.
Dan komen de decanaten in Babylonische volgorde aan bod. Dit is vrij uniek, want er zijn weinig moderne astrologische schrijvers die de decanaten vermelden zoals die door de Babyloniërs werden ingedeeld. Elk decanaat kan weer worden ingedeeld in drie zgn. "liturgi" en elke "liturgos" kan weer verder worden ingedeeld in kleinere gebiedjes die allemaal een specifieke werking hebben, waarop Maternus hier niet verder in gaat.

Ook worden de "terms" vermeld, ofwel de "oria" zoals de Grieken dit noemden. In de Tetrabiblos worden de terms ook vermeld door Ptolemeus, maar deze keurt de Egyptische terms af en introduceert zijn eigen terms, die daarna eeuwenlang klakkeloos zijn overgenomen en die zelfs heden ten dage nog worden gebruikt, met name in de uurhoekastrologie.
De "terms"zijn een fascinerend onderdeel van de zogenaamde "essentiële waardigheden" van de planeten. Als een planeet in een van zijn eigen "terms" staat, zelfs in een vijandig teken, dan is het alsof hij in zijn eigen huis staat, volgens Maternus.

Na de terms wordt verklaard welke planeten dag- en nachtplaneten zijn en op welk moment zij het beste aan de hemel kunnen staan. Nauw verwant aan dag- en nachtplaneten zijn de indelingen naar oriëntaal en occidentaal, al naar gelang de positie van de planeten ten opzichte van de Zon. Ook vermeldt Maternus vanaf welke afstand in graden de planeten oriëntaal of occidentaal zijn.

Een eigenschap van planeten die in de klassieke astrologie een heel voorname plaats innam, zijn de zgn. "dodecatemoria". Deze worden berekend door de positie van een planeet met 12 te vermenigvuldigen en het resultaat tenslotte op te tellen bij de oorspronkelijke plaats. Maternus geeft ook enkele voorbeelden hiervan en hij hecht groot belang aan de eigenschappen van de berekende dodecatemoria.

Hierna geeft Maternus een duidelijk beeld van de huizen van de horoskoop en hij begint nadrukkelijk met de belangrijkste huizen: de cardinale huizen. Hierna noemt hij de 4 gunstige huizen (3e, 9e, 5e en 11e), omdat deze een sextiel of een driehoek maken met de Ascendant. De overige huizen zijn zwak en ongunstig, want ze maken geen aspect met de Ascendant, dat zijn dan het 2e, 8e, 6e en 12e huis. Ook worden de Latijnse en Griekse namen voor alle huizen gegeven. Vervolgens neemt Maternus een voor een de huizen door en noemt de onderwerpen waarmee ze zijn verbonden. En-passant noemt Maternus ook de planeten die in deze huizen in hun "joy" staan, ofwel daar "verheugd" staan. Deze begrippen komt men in de moderne astrologie niet meer tegen, maar zijn wel degelijk van groot belang en de plaatsing van planeten in een bepaald huis kan de uitwerking wel degelijk beïnvloeden. Zo kan de plaatsing van de Maan in het 8e huis wel degelijk een groot fortuin aangeven, maar alleen in een nachthoroskoop waarbij zij - staande in haar eigen teken of in dat van Venus of Jupiter - goed geaspecteerd wordt door Jupiter, om slechts een voorbeeld te noemen.

Maternus is heel erg duidelijk in zijn uitleg. In feite beschrijft hij in dit boek de oer-essentie van het astrologisch denken en geeft hij al aan dat de planeten in speciale situaties juist anders werken dan normaliter verwacht mag worden.
Als men het hele boek heeft gelezen, dan wordt het steeds duidelijker - en dit leest men vrijwel nergens anders - dat planeten hun uitwerking veranderen naarmate ze dag- of nachtplaneet zijn en ze op het goede of foute moment aan de hemel staan. Ptolemeus beschrijft het ook, maar dan erg kort, maar Maternus geeft er meer aandacht aan. Ook aspecten die de planeten maken krijgen een andere werking naarmate zij dag- of nachtplaneet zijn en toe- of afnemend zijn, zaken die men in de moderne literatuur totaal niet aantreft.

Hierna volgen enkele paragrafen over planetaire perioden en de levenslengte, waaraan ik hier niet veel aandacht wil besteden.
Als laatste komen de reeds vermelde "antiscia" aan de orde, de "spiegelpunten" rond de as 0° Kreeft - 0° Steenbok. Zo zendt het teken Tweelingen antiscia uit naar het teken Kreeft; Stier naar Leeuw; Ram naar Maagd, enz..
De 1e graad Tweelingen zendt een "antiscium" uit naar de 29e graad Kreeft; de 29e graad Stier naar de 1e graad Leeuw en zo verder. Met diverse horoskoopfiguren van Albinus wordt de toepassing van antiscia door Maternus uitgelegd. Antiscia worden in de hedendaagse astrologie nauwelijks meer gebruikt, echter in de uurhoek astrologie zijn ze nog volop in gebruik.

Het laatste hoofdstuk van Boek-2 bevat vele aanwijzingen, maar ook waarschuwingen voor de aspirant astroloog. Na deze uitgebreide beschouwing van Boek-2 zal ik wat sneller door de overige boeken gaan, tenslotte bevatten de boeken zoveel informatie dat men ze steeds moet lezen en herlezen om de zaken goed tot zich te laten doordringen.

Boek-3 begint met een zeer interessante uiteenzetting over de "geboorte van de wereld", het "Thema Mundi". Maternus zegt hierin dat de grootheden Petosiris en Nechepso (van wie het meeste van de astrologische leer afkomstig zou zijn: JL) deze leer hebben overgeleverd aan de astrologen van die tijd, waarvan Maternus er dus één is.
Petosiris en Nechepso zouden deze informatie weer hebben doorgekregen van Aesculapius en Hanubius en deze zouden het weer van de bijna almachtige Hermes Trismegistos hebben ontvangen.

En dit is weer uniek in het werk van Maternus dat vrijwel nergens anders te lezen is. Ook de Tetrabiblos geeft nergens referenties. Wie waren Ptolemeus' bronnen? Niemand weet het. Maternus doet dat wel. Hij geeft ook toe de informatie van o.a. Dorotheus van Sidon te hebben gebruikt en hij noemt ook andere eerdere grote astrologen uit met name de Griekse tijd.

Het Thema Mundi ziet er als volgt uit:

Het Thema Mundi volgens Firmicus Maternus

De klassieke planeten bezetten allemaal hun eigen teken en wel op de 15e graad De Ascendant van het "universum" staat op 15 graden Kreeft en de Maan staat dus pal op de Ascendant. Hiermee hebben de Ouden willen aangeven dat het lot van de gewone mens overeenkomstig is met de geboorte van het universum en met de krachten en de invloeden van de planeten in de huizen in deze horoskoop.

Zo is Saturnus verbonden met de Maan door de oppositie, beide in vrouwelijke tekens. Maar als Saturnus naar het teken Waterman gaat, ook zijn "huis", dan staat hij verbonden met de Zon door oppositie, beide in mannelijke tekens. Zo is Jupiter door een driehoek verbonden met de Zon, maar als Jupiter in zijn andere "huis" Vissen staat, dan is hij verbonden met de Maan door een driehoek uit Vissen-Kreeft. Zo gaat Maternus verder in zijn uiteenzettingen en dit is zeer leerzaam.

Vervolgens wordt voor alle planeten de invloed besproken die ze hebben indien ze geplaatst zijn in de hoekhuizen, indien ze een dag- of een nachtplaneet zijn en hoe ze in verbinding staan met enkele andere planeten. Hier komen ontzettend veel details bij kijken en deze zijn gewoonweg niet te onthouden. Men moet er op een bepaalde manier mee omgaan, de centrale thema's opschrijven en proberen om zo een lijn te ontdekken. Ook zijn bepaalde invloeden beschreven in de tijdgeest van Maternus die nu op bepaalde vlakken belachelijk zou overkomen. Ze moeten dus genuanceerd worden.

Ik denk dat een zorgvuldige uitwerking van al die mogelijkheden tot een wezenlijk andere interpretatie leidt dan wij nu gewend zijn te doen vanuit de moderne leerboeken. Ook de zogenaamde oude, goede leerboeken, zoals Gorter, Parker, Leo, Carter,Heindel, enz. behandelen deze zaken niet. Op enig moment in de geschiedenis zijn al die dingen verloren gegaan en waar de oorzaak ligt, is moeilijk aan te geven

Bij de bestudering van de uurhoekastrologie komt men veel van die oude klassieke beginselen nog wel tegen, zoals het gebruik van "term", "decanaten", "tripliciteitsheersers", "antiscia" en zo meer, maar in de gewone geboorteastrologie is dit allemaal niet meer bekend. Het is daarom goed dat die oude klassieke boeken van de Grieken en de Romeinen langzamerhand worden vertaald, zodat wij weer opnieuw kennis kunnen nemen van leerstellingen die honderden, wellicht duizenden jaren lang toegepast werden.

In Boek-4 begint Maternus te vertellen over zijn bijzonder nare ervaringen als advocaat voor de minder bedeelden, waarna hij vervolgt met de uiteenzettingen van alle verschillende fasen van de Maan, de aspecten van de Maan en het krachtenspel met de andere planeten. Ook dit is weer een bijzonder uitgebreide uiteenzetting die men eigenlijk nergens anders tegenkomt.

Zeer interessant is ook te weten dat er diverse Pars-en zijn. Het Pars Fortuna wordt tegenwoordig slechts op één manier berekend en wel als: "ASC + Maan - Zon" volgens de nalatenschap van Ptolemeus. Maar de Ouden vóór Ptolemeus hadden hier andere ideeën over. Er is namelijk verschil in een dag- en een nachtgeboorte en voor elke soort is er een aparte berekening. Maar behalve het Pars Fortuna is er ook een "Pars Spirita" die met de omkering van Zon en Maan word berekend.
Het huis waarin het Pars Fortuna staat, werd door de Ouden als een soort Ascendant beschouwd. Het daarop volgende huis was dan het "tweede huis" van het Pars en zo verder met de andere huizen. De plaatsing van de Zon en de Maan in die zgn. Pars-huizen was van het allergrootste belang en ook dit wordt behandeld in boek-4 van de Matheseos.

Verder komen we nog een interessante passage tegen over de heerser van de horoskoop, waarvoor diverse mogelijkheden worden aangegeven. Juist in dat onderdeel staan weer geweldige zaken om goed nota van te nemen en deze werpen weer een geheel ander licht op de werking van de planeten, ook dat komen wij in geen ander boek tegen.

Een interessante paragraaf over lege- en volle graden binnen elk decanaat is uiterst interessant. Ook hier verwijst Maternus weer met het grootste respect naar de astrologen uit de Oudheid. Met name Nechepso krijgt alle eer voor zijn werk als Keizer van het oude Egypte, als astroloog en als arts. Hij wist blijkbaar als geen ander welke uitwerking specifieke graden hadden binnen een bepaald decanaat en kon op basis daarvan de zieken genezen. Maternus adviseert om goed te kijken in de horoskoop naar de Ascendant, het MC, het Pars Fortuna, de heerser en de beroepsaanduider en te zien of deze in volle of in lege graden staan. Al staat een planeet nog zo goed qua teken of huis, in een lege graad kan hij toch niet nakomen wat hij belooft, maar in een volle graad legt hij een sterk stempel op de zaken die hij aanduidt. Daarna geeft Maternus per teken aan welke graden vol of leeg zijn. Wat de exacte betekenis ervan is, geeft Maternus niet aan, hij refereert alleen aan de kennis die Petosiris ervan had, maar die deze niet aan iedereen wilde prijsgeven.

In Boek-5 bespreekt Maternus de kracht van de tekens van de zodiak wanneer zij op de hoekhuizen staan. Hij laat de tekens Ram tot en met Vissen op de Ascendant staan en bespreekt het effect voor elk van de vier hoekhuizen, onafhankelijk van de planeet die er eventueel wel of niet in staat. In deze analyse steekt veel meer dan menigeen vermoedt en het is de moeite waard om dit goed te bestuderen.
De schrijver vervolgt met de invloed van de Ascendant wanneer deze staat in de "terms" van de planeten. Het begrip terms werd al eerder kort besproken. Er is vri-wel geen moderne astroloog die nog met de "terms" werkt voor geboortehoroskopen. In de uurhoek astrologie worden terms echter nog zeer veelvuldig gebruikt en met veel succes overigens. Waarom het gebruik ervan bij geboortehoroskopen is verdwenen, is een groot raadsel, maar hier krijgt u een nieuwe kennismaking met de werking ervan.

Dan volgt de uitwerking van de (klassieke) planeten in alle tekens, maar door het ontbreken van het oorspronkelijke manuscript is de invloed van Zon, Venus en Mars komen te vervallen. Tot slot geeft Maternus in vol detail de zaken waarop gelet moet worden in elke horoskoop. Hij is hierin zó duidelijk en concreet dat iedereen dit moet kunnen begrijpen hoe moeilijk het combineren van al die factoren ook is.

Boek-6 gaat hoofdzakelijk over de invloed van de huizen van de horoskoop. Zijn inleiding geeft nog eens duidelijk weer welke factoren er allemaal meespelen en wat de kracht is van de hoekhuizen, de tussengelegen huizen en de vallende huizen.

Van alle planeten wordt de invloed besproken wanneer zij in aspect met elkaar zijn. Ook dit levert weer een stortvloed aan gegevens op die onmogelijk zijn te onthouden. Ook hier men men proberen een rode draad te ontdekken, waarop men zelf verder kan borduren. Dan volgt een grote opsomming van betekenissen wanneer de planeten met elkaar in driehoek, vierkant, oppositie en conjunctie zijn. Ook hier weer een stortvloed van feiten die men goed moet rangschikken.

Dan volgt een grote opsomming van constellaties, typische configuraties van planeten in huizen of met elkaar die een specifieke betekenis hebben. Maternus lijkt in oneindigheid al deze feiten op te sommen en het is erg moeilijk om al deze zaken goed op een rij te krijgen. Het domweg onthouden ervan werkt niet: men moet bepaalde patronen herkennen en van hieruit verder gaan redeneren.

Boek-7 behandelt een hele waslijst aan onderwerpen en Maternus geeft daarbij welke planeten in welke verbindingen daarvoor verantwoordelijk zijn. Zo komen o.a. aan de orde: doodgeboren kinderen, tweelingen, beroep,slavernij, reizen, de dood, ziekten en nog veel meer. Ook hier weer ontzettend veel details die men niet zomaar uit het hoofd moet leren. Dat zou zowiezo niet lukken, maar men kan beter de rode draad proberen te ontdekken.

In Boek-8 komt tenslotte de reeds eerder beloofde "Sphaera Barbarica" aan de orde: de theorie van de Chaldeërs, zoals Maternus dit noemt. Hij begint met de uitleg van de "90e graad". Dit is de graad die men verkrijgt als men 90 graden optelt bij de graad van de Ascendant en bij de Maan.
Hierna gaat Maternus verder met de tekens die elkaar "zien" en "horen", allemaal begrippen die de moderne astroloog compleet ontgaan zij, omdat dit niet meer in de tekstboeken te vinden is.
Dan volgt een stuk over de werking van de Vaste Sterren en constellaties in elk teken, zeer interessant, omdat dit is beschreven in samenhang met het rijzen en ondergaan van de constellaties.

Tot slot volgt de "Myriogenesis", waarbij elke afzonderlijke graad op de Ascendant kort wordt verklaard. Dit is afgeleid van de werkelijke Myriogenesis, waarbij zelfs elke boogminuut een eigen betekenis heeft gekregen. Deze "echte" Myriogenesis is helaas verloren gegaan, maar maakte deel uit van de Chaldeeuwse leer.

Conclusie


De Matheseos is een fantastisch boek dat ontzettend veel details weergeeft van het oude klassieke astrologische denken in de Griekse en Romeinse tijd. Men raakt er niet op uitgelezen en het is ook onmogelijk om dit boek in één keer uit te lezen, er staan té veel details in.

Naast de Pentateuch van Dorotheos van Sidon en de Tetrabiblos van Ptolemeus is dit boek tevens een grote schatkamer van kennis van de Ouden en voor iedereen een naslag- en studieboek van levenslange duur.

Het enige "nadeel": u moet wel de Engelse taal machtig zijn, want het is niet in andere talen verkrijgbaar.

Opgemaakt: 31-12-2008 © J. Ligteneigen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

______________________________________________

Pagina voor het laatst bewerkt op / Page maintained on:  15/07/2023