Artikel-23: De theoretische Placidus huizenberekening | |||||||||||||||||||||
Astrologische Artikelen door J. Ligteneigen |
|||||||||||||||||||||
|
In
dit artikel zal ik u de formules en voorbeelden geven hoe de Placidus
huizenberekening uitgevoerd kan worden. Dit kunt u doen met een
programmeerbaar rekenapparaatje of u kunt er een computerprogramma voor
schrijven. U kunt ook een rekenmodel opzetten in een Spreadsheetprogramma,
zoals Excel. Inleiding De Placidus
huizenberekening is een van de vele systemen die er zijn om de
horoskoophuizen te berekenen. Andere systemen zijn o.a. Campanus,
Regiomontanus, Koch, Alcabitus, Topocentrisch of bijv. het gelijke
huizensysteem. Grondbeginselen In grondbeginsel is in elke
horoskoop de Midhemel (het MC) en de Ascendant dezelfde, ongeacht welk
systeem wordt gebruikt (behalve de gelijke huizen systemen die vanaf de
Ascendant of MC beginnen en daarna opvolgend even groot zijn). Welke
formules men ook hanteert, altijd is de uitkomst voor het MC en Ascendant
identiek. De Placidus huizenberekening is een zogenaamd "tijdboogsysteem". Dat wil zeggen dat de tussenliggende cuspen worden berekend voor het gedeelte waarop zij hun resp. dag- of nachtbogen hebben afgelegd. In onderstaande afbeelding ziet u op "simpele"wijze hoe dit in elkaar steekt: In de afbeelding ziet u het vlak van de horizon.De grote cirkel waar u recht tegenaan kijkt, is de meridiaan cirkel. Het startpunt van die meridiaancirkel is het MC ofwel de Midhemel. Deze wordt eenvoudig bepaald door de Sterrentijd van de horoskoop met 15 te vermenigvuldigen. Op deze wijze verkrijgt men het RKMC, ofwel Rechte Klimming van het MC. Later krijgt u meer formules. In het Placidus systeem
wordt de ruimte tussen het MC en de horizon in 3 stukken verdeeld. Voor
het 11e huis geldt dat de cusp 1/3 deel van zijn halve dagboog heeft
afgelegd. Voor het 12e huis geldt dat de cusp 2/3 deel van zijn dagboog
heeft afgelegd. De Ascendant heeft precies 1 halve dagboog afgelegd. Formules Huizentabellen worden gemaakt, uitgaande van een standaardwaarde van de eclipticahoek. Dat is de hoek tussen de Equator en de Ecliptica. Meer hierover kunt u in een ander artikel over de berekening van de eclipticahoek lezen. Ik ga uit van de waarde op 1 januari 1950 en deze bedraagt : e = 23°26'45", ofwel e = 23,4458333° De Rechte Klimming van het MC ofwel de Midhemel: RKMC = ST * 15. Het werkelijke MC, ofwel GL (Geocentrische Lengte) rekent u uit d.m.v.: tan (GL) = sin (RKMC) / [cos(RKMC) * cos (e) ] Deze GL wordt in de astrologie gebruikt om het MC aan te duiden. Het maakt bij de berekening van het MC niet uit welke breedte van toepassing is. De breedte speelt alleen een rol bij de andere huizencuspen. U ziet dan ook nergens de breedte in de formules terugkomen. Straks geef ik rekenvoorbeelden. Nu de tussenliggende huizen. Afhankelijk van de huizencusp die u berekent, geldt de volgende waarde voor resp. BA en BB:
De
constante BA bepaalt welk deel van de halve dag- of nachtboog genomen moet
worden. Dus: SK
= RKMC + BB SK1 = SK In
eerste instantie zijn SK1 en SK aan elkaar gelijk. Hierna gaat u steeds een
nieuwe waarde van SK berekenen en u vergelijkt steeds de laatste 2
waarden. Als die laatste 2 waarden niet méér dan 1 boogseconde van
elkaar verschillen, dan hebt u de cusp van dat huis tot op 1 boogseconde
nauwkeurig berekend. Vervolgens bepaalt u de waarde van BC via STAP-1: sin (BC) = sin(SK1) * pf pf = plaatselijke factor = tan(ecliptica) * tan(breedte) Uit sin(BC) kunt u BC bepalen door de arc.sinus te nemen. Dan STAP2: FAC1 = SK1 - SK - BC/BA STAP3 en STAP4:
Deze nieuwe waarde SK1 vervangt de oude SK1 en daarna berekent u weer de stappen STAP1 t/m STAP4 net zolang totdat het verschil kleiner is geworden dan 1 boogseconde, ofwel 0,000277 graad. Als u hiermee klaar bent, dan is de resulterende SK1 de Rechte Klimming van de gewenste cusp. De moet u nog omzetten naar GL voor de horoskoop d.m.v. : tan GL (cusp) = sin(SK cusp) / [cos(SK cusp) * cos(ecliptica) ] U bent dan klaar met de berekeningen.
Twee rekenvoorbeelden Gevraagd de cusp-11 voor 52° Noorderbreedte. Sterrentijd = 2h 00m. Ecliptica = 23,44583333 pf = tan(ecliptica) * tan(breedte) = 0,433688713 * 1,279941632 = 0,555096239 RMKC = 2,00 x 15 = 30°. tan GL-MC = sin(30) / [cos(30) * cos(ecliptica) ] = 0,5 / [0,866025403 * 0,917436636] = 0,629308059 GL-MC = arc.tan 0,629308059 = 32,18253798° = 32°10' 57" = 2° 10' 57" Stier. Cusp-11: BB=30 ; BA=3 ; SK=RKMC+30=60° ; SK1=60° sin BC = sin(SK1)*pf = sin(60) * 0,555096239 = 0,866025403 * 0,555096239 = 0,48072741 BC = arc.sin 0,48072741 = 28,73292113° FAC1 = SK1 - SK - BC/3 = 60 -60 - 28,73292113 / 3 = -9,577640377 FAC2 = 0,894492875 SK1(nieuw) = 60 - (-9,577640377) / 0,894492875 = 70,707341972 (poging-1) sin BC = sin(70,707341972) * pf --> BC = 31,595826514 FAC1 = 70,707341972 - 60 - BC/3 = 0,17539980023 FAC2 = 0,92822741018 SK1(nieuw) = 70,707341972 - (0,17539980023) / 0,92822741018 = 70,518379872 ( poging-2)
Sin
BC = sin(70,518379872) * pf -> BC = 31,554956987 FAC1
= 70,518379872 - 60 – BC/3 = 0,00006087 FAC2 = 0,9275833505 SK1(nieuw)
= 70,518379872 – (0,00006087 Sin
BC = sin(70,518314243) * pf -> BC = 31,554942729 FAC1
= 70,518314243 -60 – BC/3 = vrijwel 0 FAC2 = 0,92758312709 SK1(nieuw)
= 70,518314243 – (0) / 0,92758312709 =
70,518314243
(poging-4) Het
verschil tussen poging-4 en poging-3 is nu minder dan 1 boogseconde
geworden (1 boogseconde = 0,000277°) en derhalve is het resultaat
bereikt. De
gevonden waarde van 70,518314243 is nu de Rechte Klimming van cusp-11 Nu
moet de Rechte Klimming alleen nog omgezet worden in lengte via de formule
: tan
GL = sin(RK) / cos(RK)*cos(ecliptica) tan
GL = sin(70,518314243) /
cos(70,518314243)*cos(23,44583333) =
3,081170572 GL
= arc.tan(3,081170572) = 72,01905894° = 72° 01’ 08,6” = 12°
01’ 09” Tweelingen Dit
is het gewenste resultaat voor Cusp-11 Ik
laat hieronder nog even de verschillen zien tussen de diverse pogingen: 2 min 1 = -0,1889621° = -680,26" 3
min 2 = -0,00006563° 4 min 3 = 0 U
ziet de convergentie van deze serie, door de superformule gaat de
convergentie zeer snel. In
de praktijk van een computerprogramma kunt u gewoon tussentijds testen of de limiet
van 1 boogseconde (of beter) bereikt is. In
mijn eigen programma Newcomb V2A, V3 en V4
staat de limiet op 0,05 boogseconde. Zodoende wordt altijd voldoende
nauwkeurigheid bereikt. Het
is sterk van de breedte van de geboorteplaats afhankelijk hoe de
convergentie verloopt. Vooral bij snelrijzende tekens, zoals Vissen en Ram
zal de convergentie langzamer verlopen. De
huizentabellen die op de downloadpagina staan, zijn door mij in een Excel
spreadsheet gemaakt. Daar kun je mooi opgeven dat een herhaalde operatie
x-aantal keren gedaan moet worden óf dat een bepaalde grens wordt bereikt
(via Tools, Options, Calculation). Het vinkje “iteration” moet dan wel
aan staan anders werkt het niet. Daarna heb je er geen omkijken naar. Overige
huizen De
cuspen van de overige huizen (12, Asc., 2 en 3) worden op soortgelijke
wijze berekend. Ik
geef hieronder ook nog het voorbeeld voor de berekening van de Ascendant
voor dezelfde breedte en dezelfde Sterrentijd. De
Ascendant RKMC
= 30° BB
= 90° ; BA=1 SK
= 120° SK1
= 120° Sin
BC = sin(120)*pf -> BC = 28,73292113 FAC1
= 120 – 120 – BC/1 = -28,73292113 FAC2 = 1,3165213731 SK1(nieuw)
= 120 – (-28,73292113) / 1,3165213731 = 141,82488178
(poging-1) BC = 20,065044647 FAC1 = 1,7598371361 FAC2 = 1,464573088 SK1(nieuw)
= 141,82488178 - (1,7598371361) /
1,464573088 = 140,62327761
(poging-2) BC = 20,619623611 FAC1 = 0,0036599715 FAC2 = 1,458453617 SK1(nieuw)
= 140,62327761 - (0,0036599715) /
1,458453617 = 140,620772222
(poging-3) BC = 20,620772201 FAC1 = 0,000000016279 FAC2 = 1,4584406215 SK1(nieuw)
= 140,620772222 - (0,000000016279) /
1,4584406215 = 140,62077221 (poging-4) Het
verschil tussen poging-4 en poging-1 bedraagt vrijwel 0 boogseconden en is ruim
voldoende om de berekeningen te beëindigen. Het
eindresultaat, 140,62077221° is de Rechte Klimming van de
Ascendant. Deze moet nog worden omgezet naar lengte (GL), zoals ook bij de
cusp van huis11 gebeurde. tan
GL = sin(RK) / cos(RK)*cos(ecliptica) tan
GL-ASC = sin(140,62077221) / cos(140,62077221)*cos(23,44583333) =
0,634450384 / -0,709180279 = -0,894624967 GL-ASC
= arc.tan (-0,894624967) = -41,81660969 Omdat
de uitkomst kleiner is dan nul, dient 180 graden opgeteld te worden. Dit
levert : -41,81660969
+ 180 = 138,1833903° = 138° 10’ 55” = 18°
10’ 55” Leeuw. Rechtstreekse
formule voor de Ascendant Alleen
de Midhemel (het MC) en de Ascendant kunnen met een rechtstreekse formule
worden berekend. Alle andere Placidus huizen moeten met bovenstaande
formules en convergentie worden berekend. De
berekening van het MC heeft u al gezien aan het begin van dit artikel. De
berekening van de Ascendant is verrassend simpel en verloopt volgens
onderstaande formule :
Het
probleem om het juiste aantal graden te verkrijgen (het juiste kwadrant)
kan met de eenvoudige schoolregel (weet u nog????) worden bepaald : Is
de uitkomst tan.Asc kleiner dan nul? Tel dan 180 graden op. Is
de teller (dus sin(RKMC+90) kleiner dan nul? Tel dan nogmaals 180 graden
op. Dus
in sommige gevallen moet u 2 keer 180 graden optellen om het juiste
kwadrant te verkrijgen. Ons
voorbeeld: 52° NB ; ST= 02h 00m ;
ecliptica = 23,44583333 ; pf
= 0,5550962 Teller
= sin(30+90) = 0,866025403 Noemer
= [cos(120) – 0,5550962] * 0,917436636 = -0,967983909 Tan
Asc = -0,894669214 à
arc.tan = -41,8180178 Uitkomst
kleiner dan nul, dus 180 graden optellen, levert : -41,8180178 + 180 =
138,1819822° Teller
is groter dan nul, dus hier niet nog eens 180 graden optellen. De
uitkomst voor de Ascendant is dus 138,1819822° en dit is meteen de GL,
een groot voordeel van deze formule. De
Ascendant volgens de directe formule komt uit op 138°10’55” = 18°10’55”
Leeuw. De invloed van de eclipticahoek op de
berekening van de huizenposities In
diverse formules ziet u de eclipticahoek terugkeren, in PF =
tan(breedte)*tan(ecliptica) en in
cos(ecliptica). Een andere waarde van “e” zal een kleine afwijking
geven, maar deze is erg klein, zoals hieronder getoond. Ik
zal u de berekening van het MC geven voor het jaar 2000 in plaats van het
jaar 1950, zoals in voorgaande voorbeelden het geval was. De
ecliptica neemt grofweg af met 47 boogseconden per 100 jaar. In mijn
artikel over de berekening van de ecliptica (xxxxx) kunt u meer details
hierover lezen. Bij
een horoskoop van 50 jaar later zal de ecliptica grofweg 24 boogseconden
zijn afgenomen. Bij
de omzetting van RKMC naar GL geldt de volgende formule : tan
GL = sin(RK) / cos(RK)*cos(ecliptica) Als
RKMC gelijk is aan 30°, dan is de GL-MC voor 1950 gelijk aan 32,18498251°
= 32°11'06" = 2°
11"06" Stier. In
2000 bedraagt de ecliptica ca. 23,43928 = 23°26’21”. Bij dezelfde
RKMC van 30° wordt het GL dan : 32,181257° = 32°10’53” = 2°10’53”
Stier. U
ziet dat het verschil ca. 13 boogseconden bedraagt en dit komt overeen met
1 seconde geboortetijd. Dit is niet direct een reden om u bezorgd te
maken. Bij horoskopen die verder weg liggen dan 1950 kan het verschil
oplopen tot 2à 3 boogminuten (horoskopen van 1600 e.d.) Huizenberekening voor Zuiderbreedte Het
maakt verschil of u de huizen berekent voor Noorder- of Zuiderbreedte. Er
is één uitzondering: de Midhemel (het MC) is onafhankelijk van de
breedte. In
de formule van het MC ziet u geen enkele term met breedte voorkomen: RKMC
= ST x 15 Voor
de andere huizencuspen 11, 12, Asc, 2 en 3 moet u rekening houden met de
breedte van de geboorteplaats. In
de formules gebruikt u een MIN-teken bij de breedte en daarmee komt alles
goed. Ik zal u dit demonstreren bij de directe berekening van de
Ascendant. Breedte:
52° Zuid ; ST=2h 00m ; ecliptica = 23,44583333 PF
is nu : tan(-52)*tan(ecliptica) = -0,5550962 De
teller wordt nu : sin(120) = 0,866025403 De
noemer wordt nu : [cos(120) – (-0,5550962) ] * cos(23,44583333) =
0,050547272 Tan
Asc = 0,866025403 / 0,050547272 = 17,13297991 Asc
= arc.tan (17,13297991) = 86,65960917° = 86°39’35” = 26°39’35”
Tweelingen U
ziet hier het enorme verschil met Noorderbreedte. Huizen voor Zuiderbreedte met een
tabellenboek Ik
heb voor u nog een trucje voor huizenberekening voor Zuiderbreedte als u
met huizentabellen werkt: 1)
Tel 12 uur op bij de Sterrentijd van de horoskoop 2)
Bereken de huizen uit het tabellenboek 3)
Draai de tekens om, dus Ram wordt Weegschaal, Stier wordt
Schorpioen etc. U
kunt bovenstaande controleren door een huizentabel van 52° te downloaden
en te kijken bij een ST van 14h 00m (= 2h 00m + 12 uur). U zult
constateren dat het verhaal klopt. De beperkingen van het Placidus
huizensysteem Een
lastig thema bij het verdedigen van het Placidus huizensysteem is het feit
dat de huizen niet voor alle breedten berekend kunnen worden, met
uitzondering van het MC dat altijd kan worden berekend, omdat de breedte
van de geboorteplaats in de formule niet voorkomt. Het
beperkende element is nl PF tan(breedte) * tan(ecliptica). Deze
term mag maximaal 1 zijn, anders loopt u tegen wiskundige onmogelijkheden
op, zoals de sinus of cosinus die groter dan 1 worden en dat kan
natuurlijk niet. Bij
Zuiderbreedte mag PF ook niet kleiner zijn dan -1 Wat
betekent dit? Uitgaande
van het feit dat de ecliptica ca. 23,44583333° bedraagt in het jaar 1950,
kunnen wij terugrekenen wat de maximale breedte mag zijn. 1
= tan(breedte) * 0,433688713 tab(br)
= 2,305801303 br
= 66,55416667 = 66°33’15” Noord of Zuid U
begrijpt met welk “probleem” de Placidus gebruikers zitten
“opgescheept”, nl. dat bij geboorten op een breedte groter dan 66°33’15”
er geen tussengelegen huizen kunnen worden berekend. Dit zou inhouden dat
er geen horoskoop bestaat voor dergelijke geborenen. In
het jaar 1893 ondernam de poolonderzoeker Robert Edwin Peary in opdracht
van de Academie der Wetenschappen te Philladelphia een 2e reis
naar de Noordpool. Op zijn expeditie werd hij deze keer
door zijn vrouw Josephine Peary begeleid. Op een noordelijke
breedte van 77°44’ en een westerlengte van 76° gaf zijn vrouw het
leven aan een meisje, Marie Peary. Deze
geboorte is, bij mijn weten, de meest noordelijke geboorte ooit van een
mensenkind. Volgens
de opgave van Alan Leo’s “1001 Notable Nativities” is Marie Peary
geboren om 18.45 plaatselijke tijd. De
Ascendant bevindt zich op 26°14’ Vissen, maar volgens de berekeningen
zou 26°14’ op de Ascendant staan. Het
zeer bijzondere geval speelt zich namelijk af bij dergelijke hoge
breedtes. Het bovenste snijpunt
van de Meridiaan bevindt zich dan onder
de horizon, waardoor de tekens worden omgedraaid. Een
voorbeeld van dit geval : de Sterrentijd bedraagt ca. 18.13 uur; Breedte =
77.44 N ; Lengte =76 W RKMC
= 273,45°. PF = 1,994650613
(meer dan 1 !!) Teller
= 0,060177479 Noemer
= [0,9981876 – 1,994650613] * 0,9174 = -0,914155 tan
Asc. = -0,065828523 Asc.
= -3,7662625 tan.
Asc is kleiner dan nul, dus 180 optellen, dit wordt dan -3,7662625 + 180 =
176,233737 De
Ascendant is dan 176°14’00” = 26°14’00” Maagd. Dit
zou een juiste berekening zijn, maar…..zoals hierboven beschreven ligt
het snijpunt onder de horizon en is de juiste Ascendant 26°14’ Vissen. Het
MC staat op 3°10’ Steenbok U ziet dus dat het klakkeloos toepassen bij “onmogelijke” gevallen onvoorspelbare resultaten geeft. Voor de breedtegraden van 66°33' tot een met 90° zijn de Placidushuizen dus niet te bepalen.
In mijn 20-jarige ervaring met Placidus ben ik zelf nog nooit een horoskoop tegengkomen van breedtegraden boven de 66°33'. Je moet dus ook gewoon praktisch zijn en kijken naar uw eigen ervaring. Als het werkt, en wat is nu beter dan de theorie te toetsen aan de praktijk, dan werkt het. Als een goede gecorrigeerde horoskoop binnen enkele dagen speling op de dag nauwkeurig loopt, dan is het doel bereikt.
Wellicht zijn dergelijke resultaten ook met andere huizensystemen mogelijk, dan is dat prima en diegenen die er mee werken, moeten dit vooral blijven doen. Overigens is dit artikel niet bedoeld om het Placidus-systeem tegenover een ander systeem af te zetten of voorop te plaatsen.
Hoofddoel was om de Placidus huizenbepaling theoretisch uiteen te zetten en hopelijk ben ik hierin geslaagd.
J. Ligteneigen
|
|
|||||||||||||||||||
|
_______________________________________________________ Pagina voor het laatst bewerkt op / Page maintained on: 31/12/2015 |
|