Klassieke
Astrologie |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Menu
Klassieke
Home-pagina
|
Home >uurhoek3.html
Uurhoek-astrologie, Deel-3
Dat is hem zeer zeker gelukt want zijn vele
boeken werden zeer goed ontvangen en ook tegenwoordig worden zijn boeken
nog steeds herdrukt, zo groot is de belangstelling er nog voor. Maar in de uurhoekastrologie treffen wij
nog steeds een zeer grote overeenstemming aan met betrekking tot de orbs
van de planeten. Hier hebben aspecten GEEN orb, het is uitsluitend de
planeet die een orb heeft. Ik zal met enkele voorbeelden aangeven wanneer
aspecten in een uurhoek geldig zijn en wanneer niet. Wij weten al uit de
voorgaande twee artikelen dat een "zaak" doorgaat als er o.a.
een conjunctie of een aspect met de twee significators plaatsvindt.
Hierbij zijn de aspecten vierkant en oppositie speciale gevallen en moet
er meer bij komen kijken als ook bij deze aspecten de "zaak"
doorgaat.
De vrager wordt voorgesteld door de
Ascendant op 27.18 Tweelingen met Mercurius als significator. De Maan is
mede-significator voor de vrager. In beide gevallen zijn de orbs te groot voor een geldig aspect. Maar hoeveel is te groot? Hiervoor zijn in het verre verleden al regels opgesteld en die regels zijn binnen redelijke grenzen blijven bestaan door de eeuwen heen. Maar eerst wil ik u het begrip orb van een planeet nog eens duidelijk maken. Een planeet is een "levende" entiteit binnen de astrologie, net zoals de Zon en de Maan en de Vaste Sterren. Al deze hemellichamen hebben een "sfeer" om zich heen die naar alle richtingen uitstraalt. Deze "sfeer", vergelijk het met een "aura" komt overeen met de invloedsruimte die de planeet heeft. Hieronder geef ik u het voorbeeld van de Zon.
De zwarte stip in het midden stelt de Zon voor, dus de werkelijke fysieke schijf van de Zon. De diameter van de Zon bedraagt ca. 32 boogminuten. De echte kern van de Zon bevindt zich helemaal in het midden van de zwarte stip. Nu is de orb van de Zon het gehele gele gebied in de tekening en de orb strekt zich in alle richtingen uit en is dus niet alleen beperkt tot de lengterichting op de ecliptica (dus in de bewegingsrichting van de Zon), maar ook in de "breedte". Hoe is nu de orb bepaald? De Ouden noemden al een orb van 15 graden (Firmicus Maternus, 330 n Chr., Matheseos, Boek-2). Hiertoe kwamen zij door in de buurt van de Zon te kijken welke hemellichamen voor het eerst zichtbaar werden nadat de Zon was ondergegaan.
Nadat de Zon voldoende ver onder de horizon was verdwenen, werden de eerste zwakke sterren van de 6e magnitude zichtbaar. Volgens de Ouden was die afstand 15 graden en volgens Jean-Baptiste Morin was die afstand 18 graden. Andere astrologen in die 1100 jaar varieerden tussen 18 en 15 graden. Zo werd Mercurius zichtbaar nadat de Zon 11
graden onder de horizon stond en hiermee werd Mercurius een orb van 7
graden toebedacht (want 18 - 11 = 7) en zo verder voor de andere planeten.
Op deze manier kregen de Zon, de planeten en de Maan allemaal hun eigen
orb. Maar die orb is slechts de invloedssfeer van die ene planeet alleen. Zon 15°
Mars 8° In de 16e en 17e eeuw waarin een grote herleving van de uurhoekastrologie zijn intrede deed, hebben de volgende auteurs diverse orbs vastgesteld voor de planeten:
William Lilly geeft in "Christian
Astrology" voor elke planeet twee orbs en schrijft hierover: "…I
sometimes use the one and sometimes the other, as my memory best remembers
them, and this without error..".
De hele horde uurhoekastrologen uit de 20e
eeuw, en dat zijn er heel wat, volgt over het algemeen de orbs van William
Lilly, omdat zijn boeken "Christian Astro-logy" duidelijk en
menselijk geschreven zijn en de voorbeelden die daarin gegeven worden, tot
veler ve-beelding spraken. Zon
17°
Mars
8° Maan 12°30’
Jupiter
9° Mercurius 7°
Saturnus
9° Venus 7°
Wanneer twee planeten met elkaar een
conjunctie of een aspect vormen, dan is hun gezamenlijke orb gelijk aan de
helft van de som van hun eigen orb. Hoe werken nu deze orbs in de praktijk? In ons bovenstaand voorbeeld van de astrologische samenwerking waren de significators resp. Mercurius en Jupiter. De gezamenlijke orb bedraagt 7 + 9 = 16 / 2 = 8 graden. Wanneer in de horoskoop Mercurius en
Jupiter zich binnen de gezamenlijke orb-afstand bevinden en bovendien
Mercurius een ingaand aspect maakt met Jupiter (want een ingaand aspect
geeft aan wat er nog te komen staat; een uitgaand aspect geeft aan wat er
al geweest is), DAN PAS gaat de zaak door. In ons voorbeeld bedraagt de
afstand 18°33' en dat is natuurlijk véél te veel. Het vaststellen van de gezamenlijke orb van twee planeten die een ingaand aspect met elkaar maken, heeft uitsluitend het doel om vast te stellen of het aspect geldig is of niet. Vervolgens gaat men daarna bekijken hoe lang het duurt voordat het aspect werkelijk gemaakt wordt. Ik geef hieronder nog een extra voorbeeld van deze theorie. Ook dit voorbeeld komt uit het boek van Derek Appleby en de vraag is hier: "Zal ik met die andere persoon trouwen?" Gegevens: 14 oktober 1973 om 14:43 GMT; 50.27N; 3.33W. De horoskoop vindt u hiernaast afgebeeld. De vraagsteller wordt door de Waterman Ascendant aangegeven, waarvan Saturnus de heerser is! Nogmaals in de uurhoekhoroskoop werkt men met de klassieke heersers. De persoon met wie de vraagsteller wil trouwen wordt voorgesteld door het teken Leeuw op het 7e huis (de evt. toekomstige partner) waarvan de Zon de heerser is. Het gaat er nu om of Saturnus en de Zon met elkaar een Ptolemeïsch aspect maken, waarbij de Zon de snelslopende planeet is. In de uurhoek zelf maken Zon en Saturnus geen aspect, maar de Zon loopt sneller dan Saturnus en wanneer de Zon in het teken Schorpioen is aangekomen, zal hij een driehoek maken met Saturnus, waardoor de trouwerij doorgaat. Maar…. voordat de Zon dit aspect maakt,
moet hij eerst van 21.07 Weegschaal naar 4.45 Schorpioen toe en die
afstand bedraagt 13°38'. De maximale afstand tussen Zon en Saturnus mag
zijn: (17 + 9) / 2 = 13 graden. Hierbij heb ik nog 17° aangehouden voor
de Zon, terwijl in de meeste gevallen 15° wordt gehanteerd. De afstand in de horoskoop bedraagt 13°38' en is dus teveel en daarmee gaat de zaak niet door! Kijkt men nog even naar de Maan als co-significator, dan is daar geen Ptolemeïsch aspect te zien. Ook hier luidt het oordeel: "Nee, er komt geen trouwerij". Let op!
Start pagina: 31
december 2008, © J. Ligteneigen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Teller
|
______________________________________________ Pagina voor het laatst bewerkt op / Page maintained on: 02/07/2023 |