Bespreking Nederlandstalige Astrologieboeken | ||
door J. Ligteneigen |
||
Menu zonder JAVA
|
Titel:
Astro-Diagnose, Een handleiding bij de genezing Auteur:
Max Heindel en Augusta-Foss-Heindel Uitgever:
Theosofische Uitgeverszaak “GNOSIS” Plaats:
Amsterdam Jaar:
1932 Aantal
blz.:233 Register:
geen Afbeeldingen:
3 plaatjes en 108 horoskoopfiguren
Dit boekwerk met de
subtitel “Een verhandeling over geneeskundige astrologie en diagnosen
uit horoskoop en hand” is
uit het Engels vertaald door A.J.J. Hattinga Raven. De Engelse druk uit 1976
heeft een veel kleiner bladformaat en dat boek is dan ook veel dikker dan
de Nederlandse versie, dit is nog een reden dat het Nederlandse boek is te
prefereren. Ook wordt daar een flinke passage besteed aan de planeet
Pluto, maar dit geldt niet voor de horoskopen en de medische analyses. De inhoudsopgave aan het
begin van het boek is duidelijk en men kan direct de besprekingen opzoeken
die met een bepaald ziektebeeld te maken hebben. Elk hoofdstuk staat onder
het teken van een bepaald lichaamsdeel, zoals de nek, het hard, de darmen,
het zenuwstelsel e.d. Binnen elk hoofdstuk is dan weer een indeling
gemaakt naar de ziektebeelden die samenhangen met dat lichaamsdeel. Zo
vindt met bijv. onder het hoofdstuk “De Keel” de volgende
ziektebeelden: Amandelen – adenoïde vegetaties, keel en amandelen,
kropgezwel, stemorganen, verlies van de spraak. Veel
ruimte gaat uit naar de onderdelen “de nieren”, “de
geslachtsorganen” en “de bloedsomloop” met 10 à 14 bladzijden.
Weinig ruimte is er helaas voor “de longen”, “de maag” en “het
beenderenstelsel” met ca. 3 à 4 bladzijden tekst. Omdat veel gevallen uit
het einde van de 19e eeuw stammen, vindt men nog wel wat
besprekingen van ziektebeelden die inmiddels in onze westerse wereld
zeldzaam zijn geworden, zoals tuberculose en melaatsheid. De Heindels gaan
bijzonder strak en doelgericht te werk. Ze wijden niet onnodig uit en hun
concreetheid is mij bijzonder goed bevallen. De inleidende hoofdstukken
geven precies de informatie die men nodig heeft om de rest van het boek te
volgen. Zo beschrijft H1 de fysiologische en anatomische eigenaardigheden
van de 12 tekens en dit is door zijn eenvoud precies wat men nodig heeft
voor een eerste kennismaking met bijvoorbeeld hoe elk teken reageert op
ziekte en herstel en de samenwerking met een genezer (arts of anderszins). In H2 komen, zij het in
compacte vorm, van alle tekens en planeten (behalve Pluto)
achtereenvolgens aan de orde: anatomie en fysiologie, pathologische
eigenschappen en de fysiologische aandoeningen. Dit geeft een juist en
goed beeld van lichaamsdelen, organen en ziekten en gesteldheden. Een zeer oude regel om na
te gaan of de mentaliteit van de persoon in kwestie meehelpt om de ziekte
te doen genezen, wordt in H5 uiteengezet en dit komt ook voor in de
Tetrabiblos van Ptolemaeus. Dit hoofdstuk beslaat slechts 2 bladzijden,
evenals H6 dat heel compact de aandacht bespreekt die uit moet gaan naar
het 6e huis voor de beoordeling van ziekten in het algemeen. De echte inhoud van
het boek volgt vanaf “Afdeeling-2” vanaf bladzijde 35. Eerst volgt
een korte introductie over de uitwerking van directies (hoe men het jaar
en de maand kan berekenen wanneer bepaalde situaties zich voordoen). In
alle horoskoopvoorbeelden die zullen volgen, en dat zijn er erg veel,
wordt gebruik gemaakt van de normale 1-dag-is-1-jaar progressies in
combinatie met transits. Hier een daar worden planeetposities uit een
Nieuwe-Maan horoskoop vermeld. Berekeningen treft men in dit boek niet
aan, slechts de vermelding van de progressieve planeten en/of
planetentransits in combinatie met de radixposities. Verder is mij opgevallen
dat de Heindels niets doen met progressies ten opzichte van de
huizencuspen en ook niet met de progressieve midhemel en/of Ascendant, die
toch ook aanduiders zijn van de algehele toestand en de Ascendant toch
zeker met betrekking tot het uiterlijk en de constitutie. Bij elke case vermelden
de schrijvers helaas niet de plaats van geboorte, maar met een goede
huizentabel kan men uit de lengte van het MC en de Ascendant ook de
breedte bepalen. Gelukkig wordt vrijwel overal de geboortetijd
weergegeven. Alleen in dié gevallen waarin de geboortetijd onbekend was,
heeft men zich moeten bedienen van een algemene, mundane horoskoop met Ram
op het eerste huis, Stier op tweede, enzovoort. Bij elke case (geslacht
wordt aangegeven) wordt de ziektehistorie uitgebreid besproken en ook vaak
de omstandigheden van de geborene, zoals gezinssituatie, aard van de
moeder of vader. Daarna wordt besproken hoe een bepaald symptoom kan
voortkomen uit een bepaalde oorzaak. Een duidelijk voorbeeld
hiervan wordt gegeven in H17, case6A, “Maagstoring en tuberculose”.
Heindel geeft hier, maar ook op heel veel andere plaatsen in het boek de
duidelijke waarschuwing: “Bij het
opmaken van een ziektediagnose volgens de wetenschap der sterren is het
soms uiterst moeilijk om te weten in
welke richting de afflicties zullen uitwerken”. Het gaat hier om de
plaatsing van Saturnus in Steenbok, op 23 graden, tegenover de Ascendant
op 28 graden Kreeft. Saturnus staat dus in eigen teken. Heindel vervolgt:
“Wij
hebben bijv. al veel geschreven over de noodlottige gevolgen van de
positie van Saturnus in het teken Kreeft, het teken dat de maag beheerst.
Bestookt hij vanuit dit teken, dan berooft hij de maag van het maagsap dat
voor de spijsvertering noodzakelijk is. Ook vertoont Saturnus op die
plaats neiging om het verlangen op te wekken naar ongezond voedsel, wat
tot een onmatig gebruik van room, suiker, zoetigheden, enz. leidt. In
deze les en in de volgende zullen wij trachten aan te tonen dat wanneer
Saturnus in het tegenoverliggende teken Capricornus geplaatst is, waar hij
zich thuisvoelt en waar zijn invloed veel subtieler en kwaadaardiger is,
dan in het teken Cancer, hij een soortgelijke uitwerking heeft”. In de betreffende
horoskoop staat Saturnus oppositie Maan (op 27.23 Kreeft). De Maan staat
in (een onzuivere) oppositie met Jupiter (2.23 Waterman). Neptunus staat
in Tweelingen (longen) in oppositie met Uranus. De horoskoop hieronder
(uit het boek) geeft de situatie aan:
Heindel gaat verder: “Met
Saturnus onder afflictie in Capricornus werkt het maagsap traag, zodat een
storing in de spijsvertering waarschijnlijk is. Wordt de maag met een
overvloed van machtig voedsel volgestopt, dan zal de mensch alleen maar
voedsel trekken uit dat gedeelte dat de maag kan verteren. Het bloed wordt
naar de longen gestuwd om daar van zuurstof te worden voorzien. Bij
gebrekkige ademhaling zijn de longen niet in staat een voldoende
hoeveelheid zuurstof voor warmte en energie toe te voeren, ook ademen zij
niet al het kooldioxyde uit. In dezen horoskoop vinden wij Neptunus in
Gemini. Gemini beheerst de longen. Neptunus staat op de horen van het 12e
huis in oppositie met Uranus. Wanneer Neptunus en Uranus onder afflictie
staan, wijzen zij op een nerveuze, samentrekkende, krampachtige werking.
Neptunus toont hier aan, dat de haarvaten niet in staat waren om de
hoeveelheid zuurstof op te
nemen. Dientengevolge groeide de hoeveelheid kooldioxyde sneller aan dan
de longen het konden uitademen. Het gevolg was dat vergiftigde stoffen
zich in het gehele stelsel ophoopten. De zenuwcellen werden zwak en traag
en langzamerhand verloor het lichaam zijn weerstandsvermogen. Het zwakste
orgaan kon daardoor niet langer zijn taak verrichten. Het gevolg was dat
de longen ziek werden en tuberculose zich openbaarde.” Na dit verhaal besluit
Heindel met: “…Hieruit
kunnen wij zien, dat Saturnus in Cancer zowel als in Capricornus de
directe aanleiding kan zijn voor een ziekte, die zich in een ander teeken
openbaart. Drie jaar geleden begon deze man aan een maagstoring te lijden, nu
gevolgd door longtuberculose, een ziekte die haar oorsprong vond in een
verkeerd dieet. In dit stadium kan zij door een uiterst zorgvuldig gekozen
dieet van rauwe groenten en vruchten en zeer weinig eiwit genezen worden”. Dit ene voorbeeld, maar
vele andere in dit boek worden ruim toegelicht, toont duidelijk aan dat
bepaalde ziektebeelden hun oorsprong ergens anders kunnen hebben. In
bovenstaand horoskoopvoorbeeld zien wij dus:
Wij zouden dus geneigd
zijn om de krachtigste combinatie als ziektepatroon toe te wijzen. Dit zou
zonder twijfel de oppositie van Maan en Saturnus zijn en wij zouden dan
toch uitkomen op maagklachten, slechte spijsvertering, krampen e.d. Dat is wel de makkelijke
kant voor alle schrijvers over medische astrologie: zij krijgen patiënten
binnen met een bepaalde klacht en pas daarná wordt de horoskoop getrokken
en bekeken. Dan is het altijd makkelijker om achteraf terug te kijken en
de verklaring “aan te passen” aan de geconstateerde symptomen. De
andere weg, dus vooruit kijken, is 10 keer moeilijker: vanuit een situatie
zónder voorkennis de mogelijke ziekten aanduiden, dát is wel de
moeilijkste opgave voor elke astroloog. Let wel, beste lezer, ik
ga hier zeker niet Max Heindel en zijn vrouw aanvallen, sterker nog, zij
staan bij mij in hoog aanzien en zij hebben zich met hun jarenlange
praktijk zeer verdienstelijk gemaakt en vele ziekten genezen die door de
reguliere artsen NIET behandeld konden worden. Overigens waarschuwt
Heindel er ook duidelijk voor op diverse plaatsen in het boek dat de
uitwerking van een bepaalde ziekte verrassenderwijs op een heel andere
plaats kan zijn, doorgaans in het zwakste orgaan onder het motto “de
sterkte van een ketting wordt bepaald door de zwakste schakel”. Conclusies De Heindels hebben een
prettig leesbare stijl gehanteerd in dit boek met een goede uitleg over
hoe bepaalde organen werken, welke stoffen zij nodig hebben en hoe
afflicties hun gevolgen kunnen hebben. Verder hanteren zij een
waarschuwende tendens in al hun bevindingen, met name op het gebied van
morele leefwijze en een matig en gezond eetpatroon. Volgens hen vindt het
merendeel van alle ziekten hun oorsprong is een ongezonde voedingswijze,
losbandige leefstijl en amoreel gedrag. Als u zich realiseert dat
dit boek in het begin van de vorige eeuw is geschreven, dus bijna 100 jaar
geleden en u kijkt eens om u heen in de huidige tijd en constateert hoe de
mensen zich gedragen, vet en ongezond voedsel eten en zich ook te buiten
gaan aan diverse uitspattingen, dan is er eigenlijk niets veranderd.
Kortom, het boek is naar mijn mening eigenlijk tijdloos. Natuurlijk, door de tijd
waarin het werd geschreven, was er vrijwel niets bekend over hormonen, de
totale chemie van het menselijk lichaam en functies van bepaalde organen
en klieren en de DNA-structuur. Ondanks dit alles hebben de Heindels een
formidabele taak verricht met hun werk en met dit boek. Hun inzichten in
de werking van de endocriene klieren (zonder afvoerbuis, zoals genoemd in
hun boek), zoals de pijnappelklier (Glandula Pinealis ofwel epifyse), de
slijmklier (Glandula Pituitaria ofwel hypofyse), de Thymusklier (zwezerik)
en de schildklier zijn bijzonder goed en doeltreffend beschreven en steekt
hoog uit boven al de boeken die in diezelfde tijd of eerder zijn
geschreven. Asboga, Däath, Feerhov
kunnen eigenlijk allemaal niet tippen aan de beschrijvingen in dit boek en
zij hebben eigenlijk alleen maar informatie uit andere bronnen verzameld
en samengevat. Het latere werk van Van Wageningen laat ik even buiten
beschouwing, want die is ook bijzonder goed, maar dat is een aparte
bespreking waard. Kortom
dit werk van de Heindels mag er zijn en is eigenlijk verplichte kost voor
iedere serieuze astrologie beoefenaar. ©
J.
Ligteneigen, 13 mei 2005 Pagina-layout: 08-12-2008 |
|
|
_____________________________________________ Pagina voor het laatst bewerkt op / Page maintained on: 15/07/2023 |
|