Boekbespreking Nederlandse Boeken

                                                 door J. Ligteneigen                                  

 

Menu zonder JAVA

 

Home

 

 

Mail

 

 

 

 

 

 

 

Home > Boeken > BoekNED09

AUTEUR: Martien Hermes

TITEL: Astrologie als ambacht. De Astroloog als vakman. Deel1. De kunst van het beantwoorden van vragen:  
Zeist;  Hermes Klassiek Astrologische Monografieën; 2004; 516 blz.; paperback; 
ISBN: 90-807614-1-9; Nederlandstalig; Prijsindicatie: 27,50 EURO (te bestellen bij auteur)

Wat meteen opvalt bij het grofweg doorbladeren van dit dikke boek is dat het doorspekt is met tabellen, figuren, horoskooptekeningen, namen, e.d. Daarbij is het des te opvallender dat er geen alfabetische index bestaat aan het einde van het boek. Dit zou het opzoeken van bepaalde kenmerken en issues bijzonder sterk verbeteren. Ik vindt dit wel jammer en het zou bij een volgende uitgave toch zeker erbij moeten komen al is het een “hell of a job” om hem te maken. De inhoudsopgave aan het begin van het boek had dan op mijn minst wel uitgebreider gemogen, om binnen een hoofdstuk nader en gerichter te zoeken naar datgene dat men wenst.

Persoonlijke mening:

Het terrein van de uurhoekastrologie was nooit echt mijn gebied. In mijn eigen ervaring, gedurende de laatste 25 jaar heb ik me vrijwel altijd beziggehouden met de geboorte-astrologie. Af en toe keek ik wel eens öm de hoek", maar de interesse ging nooit verder. Met name de vele zich tegensprekende aforismen deden mij terugschriken om het echt te onderzoeken. Overigens bestaan de vele aforismen ook voor de "gewone"of geboorte-astrologie. Door dit boek is mijn interesse absoluut groter geworden en bevordert het ook de studie in de klassieke literatuur van de Ouden.

Ik vind het erg knap van Martien dat hij erin is geslaagd om toch een als "moeilijk" onderwerp als uurhoek-astrologie zeer duidelijk neer te zetten. Grote verdienste is het gebruik van duidelijke schema's, duidelijke illustraties en figuren en.. het gebruik van de vele casussen om de praktijk aan de regels te toetsen. Martien blijft continu helder en zijn simpel taalgebruik zal velen aanspreken denk ik. En zo hoort het ook. De kwestie is op zich al moeilijk genoeg en de aforismen zijn soms ingewikkeld geformuleerd door de Ouden. Martien weet hierbij goed de rode draad vast te houden en loodst u door de materie goed heen.

Uurhoek-astrologie wordt wellicht nog "hot"in de komende jaren. Ik ken velen die ook bezig zijn dit te bestuderen of zelfs er een boek over te schrijven. Gedegen onderzoek en vooral toetsing aan de eigen praktijk is essentieel, anders bereikt men niets. In mijn eigen bescheiden praktijk met slechts 1200 horoskopen in de afgelopen periode heb ik ook bemerkt dat je zelf goed moet observeren wat er gebeurt en die ervaringen vergelijken met de theoriën. Martien is hier goed in en het boek zal voor de lezers absoluut een stimulans zijn voor verdere studie en eigen praktijk.

 

[1]  De inleiding, die uit 16 bladzijden bestaat geeft een introductie in de  begrippen “uurhoek-horoskoop”, “vragen stellen”, de hoduing van de astroloog t.o.v. cliënten en de werkwijze die verderop in het boek gebruikt wordt.

Het boek gaat er vanuit dat men een horoskoop kan berekenen en dat men kan omgaan met de symbolen van de horoskoop. Na enkele studietips over hoe met dit boek om te gaan, wordt besloten met een kort overzicht van enkele bekend astrologen die zich op het vlak van de (uurhoek)astrologie bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt.

[2]  Hoofdstuk-1: De geschiedenis van de astrologie (blz. 25-76).

Aan de hand van 6 perioden/tijdvakken worden:

  • de ontstaansgeschiedenis in Babylon en het vroege Egypte geschetst;
  • de eerste vormen van uurhoekastrologiein de Hellenistische periode (ca. 400 v.Chr) uiteengezet;
  • de verdere verfijning en uitwerking van oude Griekse geschriften door m.n. de Arabieren in de periode 600-1200 toegelicht;
  • de grootscheepse vertaling van de meeste Arabische geschriften (uiteindelijk zijn die grotendeels van Griekse, Indiase en Romeinse herkomst) in de vroege Middeleeuwen in Europa beschreven;
  • de opleving van Ptolomaeus’ werken en inzichten en ideeën in de Renaissance-periode aangegeven en worden vraagtekens gezet bij Ptolomaeus’ “integriteit” om het zo maar uit te drukken;
  • de komst van de psychologie in de moderne tijd en de resultaten van het Project Hindsight besproken. Het Project Hindsight heeft als doelstelling om de klassieke astrologische teksten zo zorgvuldig mogelijk te vertalen en bruikbaar te maken voor de “gewone” astroloog.

Overzichtelijk is de tabel aan het einde van het hoofdstuk mety een historisch overzicht van astrologen uit elk der besproken tijdvakken.

[3]  Hoofdstuk-2: Uurhoekgereedschap en legenda (bzl. 77-143)

Het hofdstuk bevat een goede en duidelijke uitleg bij de gebruikte symbolen en hulptabelletjes die later door het hele boek worden gebruikt.

De opsomming van de zodiaktekens en hunkwaliteiten, ziekten, plaatsen, uiterlijk, landen en steden doet wat “dwangmatig” aan, maar dat is altijd het geval bij boeken die op een compacte manier opsommingen geven van astrologische betekenissen. Dat merk je ook bij Alan Leo, Melly Uyldert, Maurice Privat e.d.

Je moet ergens beginnen met steekwoorden en basiskennis. Ik mis wel bepaalde zaken die volgens mij essentieel zijn, zoals: de longaandoeningen die vallen onder Tweelingen en/of  Vissen of skelet- en botziekten die onder Steenbok vallen om maar iets te noemen. Blijkbaar vallen die bij de Klassieken onder andere tekens.

Helemaal klassiek is dit overzicht niet, want bijv. onder Tweelingen worden de Verenigde Staten van Amerika gesorteerd, wat wel waar is, maar… bij de Klassieken bestond dit land nog niet. Het klassieke en het moderne lopen alsnog door elkaar in het boek, getuige ook van het feit dat hier en daar de moderne planeten ook worden genoemd zoals later nog wordt vermeld. Af en toe worden de moderne planeten er bij betrokken, maar dat gebeurt overigens zeer sporadisch en terughoudend.

Dan volgen de klassieke planeten Zon t/m Saturnus en Draconis, Drakenstaart en het Pars fortuna. Wanneer staan planeten i hun kracht en zwakte? Sahl Ibn Bishr wordt veelvuldig geciteerd, maar vinden wij niet meer terug in de literatuuropgave in het einde van het boek. Vervolgens worden de 12 huizen van de horoskoop bepsroken met hun onderwerpen in relatie tot de vragensteller cq. De vraag waarover het gaat. Het hoofdstuk wordt afgesloten met 43 aforismen die William Lilly ons naliet voor een betere interpretatie van de uurhoekhoroskoop.

Het hoofdstuk bevat 5 figuren, 8 tabellen en 7 kleinere illustraties.

[4]  Hoofdstuk-3: Hoe iets astrologisch tot stand komt (blz. 144-165)

Het hoofdstuk begint al direct met waarschuwingen uit het verleden tegen foutieve interpretaties. Dit zijn de zgn. “duidingsbeperkingen” die o.a. Lilly en Bonatti uitvoerig in hun geschriften bespraken, maar die echter gedeeltelijk onjuist zijn of een andere betekenis hebben. Uurhoeken zijn volgens de auteur altijd te duiden, wat de condities ook moge zijn. 
Hierna volgt een werkschema dat voor de uurhoekastroloog een klein stappenplan is. Volgt hij dit stappenplan dan is (volgens de auteur) succes bij de duiding zekergesteld.

Het hoofdstuk wordt afgesloten met een casus uit het verre verleden, maar ook met een uit het recente verleden m.b.t. de vraag naar een baan.

Het hoofdstuk bevat 2 figuren, 1 tabel en 2 kleinere illustraties.

[5] Hoofdstuk-4: Het vinden van aanduiders (blz. 166-277)

Aanduiders, ofwel significatoren zijn planeten in de horoskoop (hier de uurhoek) die door hun plaatsing in een huis of door hun heerschappij over een huis (via de cusp op dat huis) een persoon, een kwestie of ding aanwijzen waarover de vraag wordt gesteld. Dit uitermate belangrijk aspect in de uurhoekastrologie wordt uitgebreid in het 112 bladzijden tellende hoofdstuk besproken.

Begonnen wordt met simpele aanduiders, daarna combinaties met 2 aanduiders en verder steeds complexere duidingen, waarbij meerdere significatoren een rol spelen.

Daarna komen de Antiscone punten aan bod, de zgn. “spegelpunten” om de as Kreeft-Steenbok. Wanneer men hierbij 6 tekens optelt (180 graden), dan ontstaat het anti-antiscoon. Antiscia en anti-antisconen kunnen ook aanduiders zijn, maar voorzichtitgheid bij het gebruik ervan is geboden. Men heeft bij het gebruik ervan al weer 18 punten extra erbij en dat kan gauw onoverzichtelijk worden. Het bewijs dat Antiscia ook echt werken, is nog nergens aangetoond (opm. Ligteneigen). Als illustratie wordt de dood van Prins Claus via een uurhoek getoond, waarbij Antiscia worden gebruikt.

Om vast te kunnen stellen of de uiterlijke kenmerken van de vrager ook terug te vinden zijn in de uurhoek, worden in deze paragraaf de overleveringen verzameld van John Gadbury, Henry Coley en William Lilly. Interessant om verder uit te zoeken, want dit is een onderbelichte zaak in de astrologie. Men kan dit net zo goed in de geboortehoroskoop toepassen.

Dan volgt een stukje over het gebruik van de moderne planeten (Uranus, Neptuus en Pluto). Deze worden niet noodzakelijk geacht voor de beoordeling van een uurhoek, getuige een uitgewerkt vorbeeld van de verslaving van een man.

Interessant en zeer lezenswaardig is de paragraaf over het gebruik van “Parsen”, ofwel “Lots”, zoals het Pars Fortuna en al die andere zgn. “Arabische Punten” die in overvloed door m.n. de Arabieren zijn gedefinieerd. De waarschuwing om hiermee zeer zuinig om te gaan, is volledig op zijn plaats. In het boek worden er een aantal genoemd, maar ik ken zelf een lijst met ca. 80 van die “Parsen” en zo’n gebruik zou volledig onzinnig zijn. De uurhoek (en ik zou wuillen toevoegen: elke horoskoop) zou geduid moeten kunnen worden met de gewone ter beschikking staande middelen (huizen en planeten, aspecten).

Daarna komt de vrager aan bod, die in de uurhoek wordt voorgesteld door: de Ascendant, de heer van de Ascendant en de Maan. De 2rijzende planeet” is de planeet, of planeten die in de Ascendant staat/staan. Voor de Maan is een bijzoder belangrijke rol weggelegd en krijgt veel aandacht in deze paragraaf, bijvoorbeeld alle condities waaronder de Maan al dan niet als significator kan dienen en vele extra bijzonderheden.

Het hoofdstuk bevat 8 illustraties, 5 tabellen en 27 figuren.

[6] Hoofdstuk-5: De macht van aanduiders: Essentiële & Accidentele waardigheid (blz. 278-299)

Een uiterst belangrijk hoofdstuk naar mijn mening (ligteneigen) dat zowel in de geboorte-astrologie als in alle andere vormen van astrologie van toepassing kan worden gesteld.

Essentiële waardigheid is de “waardering” van een planeet, meestal in punten uitgedrukt, als gevolg van zijn plaatsing in een teken van de zodiak. In de Oudheid en ook in latere eeuwen hebben vele astrologen zich hiermee bezig gehouden. Aan de orde komen :

a)       eigen teken-bezetting, ofwel domicilie

b)       exaltatie, ofwel verhoging

c)       plaatsing in tripliciteit: vuur, aarde, lucht of water

d)       plaatsing in een “term”, een begrip uit de oude Chaldeeuwse- en 
    Egyptische cultuur

e)       plaatsing in decanaat, een deel van een teken ter grootte van 10 graden

f)        plaatsing in exil, ofwel vernietiging

g)       plaatsing in val

h)       planeten peregrine: “vreemd” of nergens toe behorend

Als aanvulling hierop is er ook een “waardering”, ook weer in punten uitgedrukt, als gevolg van plaatsing van een planeet in de huizen van de horoskoop, de aspecten die hij maakt met andere planeten, evt. conjuncties met Vaste Sterren, dicht bij de Zon, schijngestalten van de Maan en nog wat meer. De details omvatten:

a)       plaatsing in de hoek-, opvolgende- of vallende horoskoophuizen

b)       de snelheid die een planeet heeft ten opzichte van zijn gemiddelde snelheid

c)       de bewegingsrichting van de planeet (direct of retrograde)

d)       plaatsing t.o.v. de Zon (occidentaal of oriëntaal)

e)       Toenemende- of afnemende Maan.

f)        Plaatsing van een planeet in Cazimi (0 tot 17’ van de Zon); plaatsing
    Combust/verbrand (17’ tot 8° van de Zon); plaatsing “onder de stralen” (8° tot
    17° van de Zon)

g)       Aspectering met benefics of malefics

h)       Conjuncties met de Vaste Sterren Regulus en Algol

Het hoofdstuk bevat 2 tabellen en 3 figuren.

[7] Hoofdstuk-6: Dispositie en Receptie (blz. 300-351)

Het hoofdstuk begint met een uitvoerige verklaring van het begrip “dispositor” met enkele voorbeeld-uurhoeken. Daarna wordt het begrip “dispositie” verklaard, niet te verwarren met “dispositor”.

Receptie is vooral bekend uit de moderne astrologie in die zin dat hiermee wordt bedoeld dat planet-1 in het teken staat dat door planeet-2 wordt beheerst en ook zo andersom, bijv. Mars in Weegschaal en Venus in Ram. Beide planeten staan dan in receptie.

Maar er zijn ook andere vormen van receptie zoals via exaltatie, tripliciteit, term enz. Deze situaties worden hier besproken. Daarna komen diverse voorbeelden m.b.t. receptie en dispositie.

Uitvoerig wordt dispositie en receptie d.m.v. essentiële zwakte behandeld: de aanduider van een kwestie staat in een teken waar hij in exil staat, bovendien staat diens dispositor zelf in exil. Uitvoerig wordt m.b.t. deze kwestie de casus RSI besproken.

Het hoofdstuk bevat 2 tabellen, 4 illustraties en 9 figuren.

[8] Hoofdstuk-7: Aanduiders in de problemen (blz. 352-402)

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op vorvallen waarbij een zaak geen doorgang kan vinden, het succes van iets in de weg staat, enz. Door welke oorzaken dat gebeurt, wordt hier besproken: afflicties van de aanduider zelf (ik noem het essentiële afflictie: ligteneigen) of afflictie buiten de planeten om door bijv. Combus met de Zon te zijn (accidentele afflictie: ligteneigen).

Hoe malefics in hun “kwade” werking worden belemmerd wordt o.a. verklaard aan de hand van aforismen van Sahl Bin Sidr. Een uitgewerkte casus “Nederland of Argentinië” gaat hier verder op in.

Speciale aandacht wordt gegeven voor verminderde snelheid en retrogradegang van een planeet als aanduider. Retrogradeloop is op te vatten als een afflictie, volgens de geschriften van Bonatti, Al-biruni, Sahl Ben Bishr, Ibn-Ezra en vele anderen uit de Oudheid. Retrograde wordt tevens verklaard aan de hand van de loop van de planeetbanen en is niets anders dan het relatieve verschil in snelheid tussen planeet-1 en planeet-2. 
Hierna worden diverse “heliacale” verschijnselen besproken, zoals Combus, Onder de Zonnestralen, Cazimi e.a.

Als 2e onderdeel van dit hoofdstuk volgen de afflicties die door anderen (andere planeten die malefic zijn of door de heer van 6/8/12) worden veroorzaakt en niét door eigen essentiële zwakte. Diverse voorbeelden worden ook hier gegeven.

Dit hoofdstuk bevat 1 illustratie, 1 tabel en 10 grotere figuren.

[9] Hoofdstuk-8: Aanduiders in contact met elkaar: orbs & aspecten (blz. 403-431).

Aspecten tussen planeten zijn erg belangrijk. Zij geven aan of een kwestie/zaak/gevraagde zal gebeuren (bij toenemende aspecten) of reeds achter de rug is (bij afnemende aspecten). Zonder een aspectverbinding tussen de aanduiders is er geen actief contact tussen de vrager en het gevraagde.
Uiteraard met altijd gekeken worden naar de waardigheid van de 2 planeten die bij het aspect betrokken zijn, getuige de casus van een vrouw die zich afvraagt of ze bij haar man zal blijven. Uiteraard wordt de herkomst van aspecten besproken, de orbs van de planeten (niet van de aspecten!) en toenemende- of afnemende aspecten.

[10] Hoofdstuk-9: Aspecten & resultaten, ja & nee antwoorden (blz. 432-456)

Als iets tot stand moet komen (antwoord = ja), dan kan dit alleen indien o.a. er toenemende aspecten worden gevormd tussen de aanduider van de vrager (of de Maan) en de aanduider van het gevraagde. Lilly's beweringen hierover worden aan de hand van een aantal casussen besproken.

Ook het omgekeerde is het geval: als iets niet tot stand komt, dan gelden ook een aantal klassieke regels, zoals géén toenemende aspecten tussen de aanduiders, Maan is "Void Of Course", vierkanten of opposities tussen de aanduiders zonder aanvullende wederzijdse steun, etc. Ook hier worden deze regels met diverse casussen aangetoond.

Het hoofdstuk bevat 7 figuren.

 

[11] Hoofdstuk-10: Speciale regels (blz. 457-486)

In een aantal gevallen verloopt de duiding niet volgens al datgene dat in voorgaande hoofdstukken is beschreven. Er zijn dan wellicht een aantal fenomenen werkzaam, waaronder alsnog een contact tussen de aanduiders mogelijk is. Te denken valt aan "overdracht van licht", "vergaring van licht", frustratie en nog meer. 
In de casus "kat in de zak" wordt uiteengezet dat een in eerste instantie hoopvolle samenwerking tussen de auteur en een astrologe, uiteindelijk op een grote teleurstelling uitloopt. Een aantal speciale gevallen is hier opgetreden, zoals de Zon, die Jupiter Combust gaat maken door zijn toenemende conjunctie ermee, een vroegtijdige Venus vierkant Saturnus (waarbij de laatste in val), overdracht van licht (Mars vierkant Mercurius, Saturnus oppositie Mars), vergaring van licht (Mercurius verzamelt het licht van Venus en Mars), refranatie (het dreigende Mercurius retrograde wordt nooit vol, er zit een "rem"op) en nog wat meer fenomenen die goed illusteren dat niet altijd alles volgens de grote stroom van regels loopt.

Het hoofdstuk bevat 7 figuren, 7 illusraties 

[12] Hoofdstuk-11: Timing (blz. 487-511)

Zoals er bij de geboorte-astologie diverse progressieve systemen bestaan (bijv. primaire- en secundaire directies, transits), zo is het ook bij de uurhoekastrologie mogelijk om beweging in de tijd van planeten en/of huizen te symboliseren. Mogelijkheden hiervoor zijn o.a.

  • de tijd die nodig is om een toenemend aspect "vol" te maken;
    a) een symbolische tijdsleutel, zoals 1° = 1 dag / 1 week / 1 maand / 1 jaar...
    b) transit-achtige beweging van planeten uit de efemeride halen

  • de tijd die nodig is voor tekenwisseling van de aanduiders;

  • de tijd die nodig is voor richtingsverandering van een planeet (van direct naar stationair
    dan naar retrograde of omgekeerd)

Belangrijk is echter wel dat een heel preciese timing erg moeilijk blijkt te zijn. Bijt u derhalve niet al te vast om alles op de dag nauwkeurig te bepalen: u kunt wel eens teleurgesteld worden. Ook de grootmeesters uit de Oudheid hadden er problemen mee, getuige de vaak zich tegensprekende aforismen. 

Dit hoofdstuk bevat 4 illustraties, 3 tabellen en 9 figuren.

[13] Literatuur

Het boek eindigt met 48 literatuurverwijzingen waarvan vele oude werken van o.a. de Arabieren die vertaald zijn door de 3 Roberts (Hand, Schmid en Zoller) van het project Hindsight. Dankzij de inspanningen van deze groep worden vele oude werken ontsloten voor het grote publiek en de astrologen in het bijzonder.

Opgesteld: 03-12-2005 © J. Ligteneigen

Pagina-layout: 08-12-2008

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

_____________________________________________

Pagina voor het laatst bewerkt op / Page maintained on:  15/07/2023