Boekbespreking Nederlandse Boeken | ||
door J. Ligteneigen |
||
Menu zonder JAVA
|
AUTEUR: Martien Hermes TITEL: Astrologie als
ambacht. De Astroloog als vakman. Deel1. De kunst van het beantwoorden van
vragen: Wat meteen opvalt bij het grofweg doorbladeren van dit dikke boek is dat het doorspekt is met tabellen, figuren, horoskooptekeningen, namen, e.d. Daarbij is het des te opvallender dat er geen alfabetische index bestaat aan het einde van het boek. Dit zou het opzoeken van bepaalde kenmerken en issues bijzonder sterk verbeteren. Ik vindt dit wel jammer en het zou bij een volgende uitgave toch zeker erbij moeten komen al is het een “hell of a job” om hem te maken. De inhoudsopgave aan het begin van het boek had dan op mijn minst wel uitgebreider gemogen, om binnen een hoofdstuk nader en gerichter te zoeken naar datgene dat men wenst. Persoonlijke mening: Ik vind het erg knap van Martien dat hij erin is geslaagd om toch een als "moeilijk" onderwerp als uurhoek-astrologie zeer duidelijk neer te zetten. Grote verdienste is het gebruik van duidelijke schema's, duidelijke illustraties en figuren en.. het gebruik van de vele casussen om de praktijk aan de regels te toetsen. Martien blijft continu helder en zijn simpel taalgebruik zal velen aanspreken denk ik. En zo hoort het ook. De kwestie is op zich al moeilijk genoeg en de aforismen zijn soms ingewikkeld geformuleerd door de Ouden. Martien weet hierbij goed de rode draad vast te houden en loodst u door de materie goed heen. Uurhoek-astrologie wordt wellicht nog "hot"in de komende jaren. Ik ken velen die ook bezig zijn dit te bestuderen of zelfs er een boek over te schrijven. Gedegen onderzoek en vooral toetsing aan de eigen praktijk is essentieel, anders bereikt men niets. In mijn eigen bescheiden praktijk met slechts 1200 horoskopen in de afgelopen periode heb ik ook bemerkt dat je zelf goed moet observeren wat er gebeurt en die ervaringen vergelijken met de theoriën. Martien is hier goed in en het boek zal voor de lezers absoluut een stimulans zijn voor verdere studie en eigen praktijk.
[1]
De inleiding, die uit 16
bladzijden bestaat geeft een introductie in de
begrippen “uurhoek-horoskoop”, “vragen stellen”, de hoduing
van de astroloog t.o.v. cliënten en de werkwijze die verderop in het boek
gebruikt wordt. Het boek gaat er vanuit dat men een horoskoop kan berekenen en dat men kan omgaan met de symbolen van de horoskoop. Na enkele studietips over hoe met dit boek om te gaan, wordt besloten met een kort overzicht van enkele bekend astrologen die zich op het vlak van de (uurhoek)astrologie bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt. [2]
Hoofdstuk-1: De
geschiedenis van de astrologie (blz. 25-76). Aan de hand van 6
perioden/tijdvakken worden:
Overzichtelijk is de
tabel aan het einde van het hoofdstuk mety een historisch overzicht van
astrologen uit elk der besproken tijdvakken. [3]
Hoofdstuk-2:
Uurhoekgereedschap en legenda (bzl. 77-143) Het hofdstuk bevat een
goede en duidelijke uitleg bij de gebruikte symbolen en hulptabelletjes
die later door het hele boek worden gebruikt. De opsomming van de
zodiaktekens en hunkwaliteiten, ziekten, plaatsen, uiterlijk, landen en
steden doet wat “dwangmatig” aan, maar dat is altijd het geval bij
boeken die op een compacte manier opsommingen geven van astrologische
betekenissen. Dat merk je ook bij Alan Leo, Melly Uyldert, Maurice Privat
e.d. Je moet ergens beginnen
met steekwoorden en basiskennis. Ik mis wel bepaalde zaken die volgens mij
essentieel zijn, zoals: de longaandoeningen die vallen onder Tweelingen
en/of Vissen of skelet- en
botziekten die onder Steenbok vallen om maar iets te noemen. Blijkbaar
vallen die bij de Klassieken onder andere tekens. Helemaal klassiek is dit
overzicht niet, want bijv. onder Tweelingen worden de Verenigde Staten van
Amerika gesorteerd, wat wel waar is, maar… bij de Klassieken bestond dit
land nog niet. Het klassieke en het moderne lopen alsnog door elkaar in
het boek, getuige ook van het feit dat hier en daar
de moderne planeten ook worden genoemd zoals later nog wordt vermeld. Af
en toe worden de moderne planeten er bij betrokken, maar dat gebeurt
overigens zeer sporadisch en terughoudend. Dan volgen de klassieke
planeten Zon t/m Saturnus en Draconis, Drakenstaart en het Pars fortuna.
Wanneer staan planeten i hun kracht en zwakte? Sahl Ibn Bishr wordt
veelvuldig geciteerd, maar vinden wij niet meer terug in de
literatuuropgave in het einde van het boek. Vervolgens
worden de 12 huizen van de horoskoop bepsroken met hun onderwerpen in
relatie tot de vragensteller cq. De vraag waarover het gaat. Het hoofdstuk
wordt afgesloten met 43 aforismen die William Lilly ons naliet voor een
betere interpretatie van de uurhoekhoroskoop. Het hoofdstuk bevat 5
figuren, 8 tabellen en 7 kleinere illustraties. [4]
Hoofdstuk-3: Hoe iets astrologisch tot stand komt (blz. 144-165) Het hoofdstuk begint al
direct met waarschuwingen uit het verleden tegen foutieve interpretaties.
Dit zijn de zgn. “duidingsbeperkingen” die o.a. Lilly en Bonatti
uitvoerig in hun geschriften bespraken, maar die echter gedeeltelijk
onjuist zijn of een andere betekenis hebben. Uurhoeken zijn volgens de
auteur altijd te duiden, wat de
condities ook moge zijn. Het hoofdstuk wordt
afgesloten met een casus uit het verre verleden, maar ook met een uit het
recente verleden m.b.t. de vraag naar een baan. Het hoofdstuk bevat 2
figuren, 1 tabel en 2 kleinere illustraties. [5]
Hoofdstuk-4: Het vinden van aanduiders (blz. 166-277) Aanduiders, ofwel
significatoren zijn planeten in de horoskoop (hier de uurhoek) die door
hun plaatsing in een huis of door hun heerschappij over een huis (via de
cusp op dat huis) een persoon, een kwestie of ding aanwijzen waarover de
vraag wordt gesteld. Dit uitermate belangrijk aspect in de
uurhoekastrologie wordt uitgebreid in het 112 bladzijden tellende
hoofdstuk besproken. Begonnen wordt met
simpele aanduiders, daarna combinaties met 2 aanduiders en verder steeds
complexere duidingen, waarbij meerdere significatoren een rol spelen. Daarna komen de Antiscone
punten aan bod, de zgn. “spegelpunten” om de as Kreeft-Steenbok.
Wanneer men hierbij 6 tekens optelt (180 graden), dan ontstaat het
anti-antiscoon. Antiscia en anti-antisconen kunnen ook aanduiders zijn,
maar voorzichtitgheid bij het gebruik ervan is geboden. Men heeft bij het
gebruik ervan al weer 18 punten extra erbij en dat kan gauw
onoverzichtelijk worden. Het bewijs dat Antiscia ook echt werken, is nog
nergens aangetoond (opm. Ligteneigen). Als illustratie wordt de dood van
Prins Claus via een uurhoek getoond, waarbij Antiscia worden gebruikt. Om vast te kunnen stellen
of de uiterlijke kenmerken van de vrager ook terug te vinden zijn in de
uurhoek, worden in deze paragraaf de overleveringen verzameld van John
Gadbury, Henry Coley en William Lilly. Interessant om verder uit te
zoeken, want dit is een onderbelichte zaak in de astrologie. Men kan dit
net zo goed in de geboortehoroskoop toepassen. Dan volgt een stukje over
het gebruik van de moderne planeten (Uranus, Neptuus en Pluto). Deze
worden niet noodzakelijk geacht voor de beoordeling van een uurhoek,
getuige een uitgewerkt vorbeeld van de verslaving van een man. Interessant en zeer
lezenswaardig is de paragraaf over het gebruik van “Parsen”, ofwel “Lots”,
zoals het Pars Fortuna en al die andere zgn. “Arabische Punten” die in
overvloed door m.n. de Arabieren zijn gedefinieerd. De waarschuwing om
hiermee zeer zuinig om te gaan, is volledig op zijn plaats. In het boek
worden er een aantal genoemd, maar ik ken zelf een lijst met ca. 80 van
die “Parsen” en zo’n gebruik zou volledig onzinnig zijn. De uurhoek
(en ik zou wuillen toevoegen: elke horoskoop) zou geduid moeten kunnen
worden met de gewone ter beschikking staande middelen (huizen en planeten,
aspecten). Daarna komt de vrager aan
bod, die in de uurhoek wordt voorgesteld door: de Ascendant, de heer van
de Ascendant en de Maan. De 2rijzende planeet” is de planeet, of
planeten die in de Ascendant staat/staan. Voor de Maan is een bijzoder
belangrijke rol weggelegd en krijgt veel aandacht in deze paragraaf,
bijvoorbeeld alle condities waaronder de Maan al dan niet als significator
kan dienen en vele extra bijzonderheden. Het hoofdstuk bevat 8
illustraties, 5 tabellen en 27 figuren. [6]
Hoofdstuk-5: De macht van aanduiders: Essentiële & Accidentele
waardigheid (blz. 278-299) Een uiterst belangrijk
hoofdstuk naar mijn mening (ligteneigen) dat zowel in de
geboorte-astrologie als in alle andere vormen van astrologie van
toepassing kan worden gesteld. Essentiële waardigheid
is de “waardering” van een planeet, meestal in punten uitgedrukt, als
gevolg van zijn plaatsing in een teken van de zodiak. In de Oudheid en ook
in latere eeuwen hebben vele astrologen zich hiermee bezig gehouden. Aan
de orde komen : a)
eigen teken-bezetting, ofwel domicilie b)
exaltatie, ofwel verhoging c)
plaatsing in tripliciteit: vuur, aarde, lucht of water d)
plaatsing in een “term”, een begrip uit de oude Chaldeeuwse-
en e)
plaatsing in decanaat, een deel van een teken ter grootte van 10
graden f)
plaatsing in exil, ofwel vernietiging g)
plaatsing in val h)
planeten peregrine: “vreemd” of nergens toe behorend Als
aanvulling hierop is er ook een “waardering”, ook weer in punten
uitgedrukt, als gevolg van plaatsing van een planeet in de huizen van de
horoskoop, de aspecten die hij maakt met andere planeten, evt. conjuncties
met Vaste Sterren, dicht bij de Zon, schijngestalten van de Maan en nog
wat meer. De details omvatten: a)
plaatsing in de hoek-, opvolgende- of vallende horoskoophuizen b)
de snelheid die een planeet heeft ten opzichte van zijn gemiddelde
snelheid c)
de bewegingsrichting van de planeet (direct of retrograde) d)
plaatsing t.o.v. de Zon (occidentaal of oriëntaal) e)
Toenemende- of afnemende Maan. f)
Plaatsing van een planeet in Cazimi (0 tot 17’ van de Zon);
plaatsing g)
Aspectering met benefics of malefics h)
Conjuncties met de Vaste Sterren Regulus en Algol Het
hoofdstuk bevat 2 tabellen en 3 figuren. [7]
Hoofdstuk-6: Dispositie en Receptie (blz. 300-351) Het
hoofdstuk begint met een uitvoerige verklaring van het begrip
“dispositor” met enkele voorbeeld-uurhoeken. Daarna wordt het begrip
“dispositie” verklaard, niet te verwarren met “dispositor”. Receptie
is vooral bekend uit de moderne astrologie in die zin dat hiermee wordt
bedoeld dat planet-1 in het teken staat dat door planeet-2 wordt beheerst
en ook zo andersom, bijv. Mars in Weegschaal en Venus in Ram. Beide
planeten staan dan in receptie. Maar
er zijn ook andere vormen van receptie zoals via exaltatie, tripliciteit,
term enz. Deze situaties worden hier besproken. Daarna komen diverse
voorbeelden m.b.t. receptie en dispositie. Uitvoerig
wordt dispositie en receptie d.m.v. essentiële zwakte behandeld: de
aanduider van een kwestie staat in een teken waar hij in exil staat,
bovendien staat diens dispositor zelf in exil. Uitvoerig wordt m.b.t. deze
kwestie de casus RSI besproken. Het
hoofdstuk bevat 2 tabellen, 4 illustraties en 9 figuren. [8]
Hoofdstuk-7: Aanduiders in de problemen (blz. 352-402) In
dit hoofdstuk wordt ingegaan op vorvallen waarbij een zaak geen doorgang
kan vinden, het succes van iets in de weg staat, enz. Door welke oorzaken
dat gebeurt, wordt hier besproken: afflicties van de aanduider zelf (ik
noem het essentiële afflictie: ligteneigen) of afflictie buiten de
planeten om door bijv. Combus met de Zon te zijn (accidentele afflictie:
ligteneigen). Hoe
malefics in hun “kwade” werking worden belemmerd wordt o.a. verklaard
aan de hand van aforismen van Sahl Bin Sidr. Een uitgewerkte casus
“Nederland of Argentinië” gaat hier verder op in. Speciale
aandacht wordt gegeven voor verminderde snelheid en retrogradegang van een
planeet als aanduider. Retrogradeloop is op te vatten als een afflictie,
volgens de geschriften van Bonatti, Al-biruni, Sahl Ben Bishr, Ibn-Ezra en
vele anderen uit de Oudheid. Retrograde wordt tevens verklaard aan de hand
van de loop van de planeetbanen en is niets anders dan het relatieve
verschil in snelheid tussen planeet-1 en planeet-2. Als
2e onderdeel van dit hoofdstuk volgen de afflicties die door
anderen (andere planeten die malefic zijn of door de heer van 6/8/12)
worden veroorzaakt en niét door eigen essentiële zwakte. Diverse
voorbeelden worden ook hier gegeven. Dit
hoofdstuk bevat 1 illustratie, 1 tabel en 10 grotere figuren. [9]
Hoofdstuk-8: Aanduiders in contact met elkaar: orbs & aspecten (blz.
403-431). Aspecten
tussen planeten zijn erg belangrijk. Zij geven aan of een
kwestie/zaak/gevraagde zal gebeuren (bij toenemende aspecten) of reeds
achter de rug is (bij afnemende aspecten). Zonder een aspectverbinding
tussen de aanduiders is er geen actief contact tussen de vrager en het
gevraagde. [10] Hoofdstuk-9: Aspecten & resultaten, ja & nee antwoorden (blz. 432-456) Als iets tot stand moet komen (antwoord = ja), dan kan dit alleen indien o.a. er toenemende aspecten worden gevormd tussen de aanduider van de vrager (of de Maan) en de aanduider van het gevraagde. Lilly's beweringen hierover worden aan de hand van een aantal casussen besproken. Ook het omgekeerde is het geval: als iets niet tot stand komt, dan gelden ook een aantal klassieke regels, zoals géén toenemende aspecten tussen de aanduiders, Maan is "Void Of Course", vierkanten of opposities tussen de aanduiders zonder aanvullende wederzijdse steun, etc. Ook hier worden deze regels met diverse casussen aangetoond. Het hoofdstuk bevat 7 figuren.
[11] Hoofdstuk-10: Speciale regels (blz. 457-486) In
een aantal gevallen verloopt de duiding niet volgens al datgene dat in
voorgaande hoofdstukken is beschreven. Er zijn dan wellicht een aantal
fenomenen werkzaam, waaronder alsnog een contact tussen de aanduiders
mogelijk is. Te denken valt aan "overdracht van licht",
"vergaring van licht", frustratie en nog meer. Het hoofdstuk bevat 7 figuren, 7 illusraties [12] Hoofdstuk-11: Timing (blz. 487-511) Zoals er bij de geboorte-astologie diverse progressieve systemen bestaan (bijv. primaire- en secundaire directies, transits), zo is het ook bij de uurhoekastrologie mogelijk om beweging in de tijd van planeten en/of huizen te symboliseren. Mogelijkheden hiervoor zijn o.a.
Belangrijk is echter wel dat een heel preciese timing erg moeilijk blijkt te zijn. Bijt u derhalve niet al te vast om alles op de dag nauwkeurig te bepalen: u kunt wel eens teleurgesteld worden. Ook de grootmeesters uit de Oudheid hadden er problemen mee, getuige de vaak zich tegensprekende aforismen. Dit hoofdstuk bevat 4 illustraties, 3 tabellen en 9 figuren. [13] Literatuur Het boek eindigt met 48 literatuurverwijzingen waarvan vele oude werken van o.a. de Arabieren die vertaald zijn door de 3 Roberts (Hand, Schmid en Zoller) van het project Hindsight. Dankzij de inspanningen van deze groep worden vele oude werken ontsloten voor het grote publiek en de astrologen in het bijzonder. Opgesteld:
03-12-2005 © J. Ligteneigen |
|
|
_____________________________________________ Pagina voor het laatst bewerkt op / Page maintained on: 15/07/2023 |
|