Boekbespreking Nederlandse Boeken | |||
door J. Ligteneigen |
|||
Menu zonder JAVA
|
AUTEUR: Tracy Marks TITEL: Planeten en hun aspecten, leren
negatieve aspecten positief te benutten GEGEVENS: Amsterdam; uitgeverij Schors;
1992; 251 Blz.; harde kaft; ISBN:90-6378-252-7; Nederlandstalig; oorspr.
Engels. PRIJSINDICATIE: Fl. 40,-- Het
boek van Trassi Marks kwam reeds in 1979 op de Amerikaanse markt onder de
titel "How to handle your T-Square", later in 1987 werd het nog
een keer uitgegeven onder de titel "Planetary Aspects: From Conflict
To Cooperation" Het
boek gaat in zijn geheel over het zogenaamde T-vierkant. Een voorbeeld van
een T-vierkant vindt u hieronder getekend.
Bij een T-vierkant vormen twee planeten altijd een oppositie. Een derde planeet staat vierkant met de twee eerstgenoemde planeten. De T-figuur is in de tekening duidelijk zichtbaar. In
de "moderne" astrologie wordt grote waarde gehecht aan een
T-vierkant, omdat dit één groot spanningsveld vormt in de horoskoop,
want eigenlijk zijn er drie aspecten mee verbonden, nl. de 2 twee
oppositionele planeten, die de oppositie vormen en de derde planeet maakt
twee vierkanten naar beide zijden van de oppositie. De
planeet die het vierkant vormt met de oppositie heet de "apex"-planeet. Kenmerkend
voor een T-vierkant is dat tegenover de apexplaneet juist geen andere
planeet meer mag
staan. Als dit zou gebeuren, dan is er sprake van een "groot
vierkant", maar dat is nu juist niet het onderwerp van dit boek. De
ruimte tegenover de apex-planeet wordt de "lege ruimte" genoemd. Ook dit is bijzonder gebied, juist omdat
hierin zich geen planeet bevindt (ik citeer hier nog steeds de schrijver). De
lege ruimte van het T-vierkant wijst op een tekort of "gat" in
iemands persoonlijkheid. Gewoonlijk voelt iemand met een T-vierkant zich
hulpeloos en onzeker wanneer hij gebruik tracht te maken van de door het
teken aangegeven energieën of wanneer hij zich concentreert op het
levensgebied dat door het huis van de lege ruimte wordt aangegeven. De
persoon met dit tekort probeert vaak door overcompensatie
of een te geforceerde manier uiting te geven aan dit tekort. De
apexplaneet neemt dan teveel spanning en conflicten op zijn nek, die
nergens kunnen wegvloeien (behalve naar de mensen waarmee deze persoon in
conflict komt - J.L.) Het
is juist de bedoeling dat de spanning moet wegvloeien naar de lege ruimte.
Op dit levensgebied moet dit dan tot uiting komen. Het
boek van Trassi Marks geeft vele nuttige aanwijzingen hoe om te gaan met
de spanning van een T-vierkant. Een hele goede opmerking geeft hij op
bladzijde 12, nl. "....een
ingaand aspect is gewoonlijk sterker dan een uitgaand aspect, omdat de
kans zeer groot is dat het, op een bepaald moment in ons leven, door
progressie exact zal worden." Erg
goede opmerking: ik zou persoonlijk nóg verder willen gaan en stellen dat
zo'n aspect pas telt als het in het leven daadwerkelijk
door progressie exact wordt. Als
in de gegeven afbeelding Jupiter, als ingaande planeet (omdat deze sneller
loopt dan Saturnus en het aspect nog vol kan lopen) Jupiter in het leven
daadwerkelijk door progressie in oppositie komt met Saturnus, dan is het
aspect geldig. Uiteraard moet u altijd eerst rekening houden met de orb
tussen Jupiter en Saturnus, voordat u daadwerkelijk gaat bepalen of het
aspect ooit vol wordt. De hier aangegeven oppositie van 4 graden is klein
genoeg om deze beoordeling te maken. Mocht
Jupiter om welke reden dan ook in het leven dit aspect nooit volmaken, bij
voorbeeld omdat hij tussentijds Retrograde gaan lopen, dan is het aspect
geen "volledige" oppositie. Wel een duidelijke tendens, maar het
zal nooit een beslissend aspect kunnen zijn (opm. J.L.). De
schrijfster herhaalt het belang van exact wordende aspecten bij
progressies nogmaals op bladzijde 140 met een voorbeeld. Het
boek bestaat uit 9 hoofdstukken. Na de uitleg over het T-vierkant volgt in
hoofdstuk 3 een heel goed schematisch overzicht van de
"positieve"- en "negatieve" uitingsvormen van elk
teken. Interessant
is tevens de bespreking van Stationaire- en Retrograde beweging van de
planeten. Per planeet worden hoofdkenmerken en retrograde-duur aangegeven. In
de hoofdstukken 4 en 5, resp. "Tekens in oppositie" en
"Huizen in oppositie" wordt uitgelegd hoe je nu een evenwicht
kunt vinden tussen enerzijds de overbelasting van de apexplaneet en het
"gat", c.q.. "tekort" in de lege ruimte. De
schrijfster is hier heel concreet en vele zaken die hier beschreven
worden, zijn heel leerzaam. Hoofdstuk
6 gaat over de invloeden van Transits, Progressies en Synastrie op het
T-vierkant. Met enkele praktijkvoorbeelden wordt dit geïllustreerd. Ronduit
vermakelijk is hoofdstuk 9, waarin de schrijfster haar persoonlijk
T-vierkant met Uranus uitgebreid beschrijft met eigen gevoelens,
gedichten, waarvan enkele zeker de moeite waard zijn, grappige situaties
en meer. Het
boek is in heldere taal geschreven en kent vrijwel geen wollige en of
dikdoenerige taal. In
het boek wordt geen gebruik gemaakt van voet/ of eindnoten. Helaas
ontbreekt een alfabetische index, echter de inhoudsopgave aan het begin
van het boek geeft per hoofdtuk een aantal trefwoorden van wat men zoal
kan aantreffen in het hoofdstuk. Ook
worden geen literatuurverwijzingen gegeven en dat is toch wel erg jammer
voor als men meer wil weten. Het
boek bevat verder 26 illustraties en 9 tabellen met diverse gegevens Leesadvies: Beginners: Interessant,
vooral de tabellen over positieve- en negatieve uitingsvormen van de
tekens. Echter voor aspectenleer is het beter eerst gewoon de vierkanten
te bestuderen, zoals in de oude jaargangen van Sagittarius is vastgelegd. Gevorderden: Een
goed en interessant boek. Het geeft een extra dimensie aan de analyse van
vierkanten, waarschijnlijk op een wijze, waarop velen het nog niet eerder
hadden gezien. Opgemaakt: 03-12-2005 © J. Ligteneigen Pagina layout:
09-12-2008 |
|
|
|
______________________________________________ Pagina voor het laatst bewerkt op / Page maintained on: 15/07/2023 |
|