Boekbespreking Nederlandse Boeken

                                                 door J. Ligteneigen                                  

 

Menu zonder JAVA

 

Home

 

 

Mail

 

 

 

 

 

 

 

 

Home > Boeken > BoekNED05 

AUTEUR: Martien Hermes en Jérôme Korse;

TITEL: Astrologie als bevrijding en ontplooiing van jezelf, deel 3: het astrologische consult;

GEGEVENS: Tilburg; Korse; 1991; 238 blz. ; harde kaft; ISBN: 90-800237-5-2; Nederlandstalig;

PRIJSINDICATIE: onbekend

Over de auteurs:

Martien Hermes opende zijn praktijk in 1987. Zijn specialisme ligt op het vlak van de Jungiaanse psychologie en het counselen. Naast astrologie werkt hij met Bachremedies (Bach bloesem therapie) en de Tarot. Hij is als docent astrologie verbonden aan de volksuniversiteit van Breda. Hij is erkend door het N.G.P.A.

Jerôme Korse is sinds 1982 werkzaam als natuurgeneeskundig (psycho) therapeut. Hij is aangesloten bij de NOVAG en hij is als docent psychologie verbonden aan de Academie voor Natuurgeneeskunde in Amsterdam.

Dit boek is het derde deel van de serie "Astrologie als bevrijding en ontplooiing van jezelf". Hierin staat het astrologische consult centraal. De "aankomende" astroloog wordt duidelijk gemaakt welke psychologische processen tijdens het astrologische consult spelen. Voorts krijgt het therapeutische aspect van het consult ruime aandacht.

Het boek bestaat uit 19 niet al te lange hoofdstukken, geschreven in heldere taal. Elk hoofdstuk wordt ingeleid met een overzicht van wat erin zal worden behandeld. Hierna de eigenlijke tekst, vervolgens wordt elk hoofdstuk afgesloten met enkele sleutelwoorden uit de voorgaande tekst, waarna een literatuurverwijzing volgt.

In de eerste 4 hoofdstukken gaan over de prognosemethoden die het meest gebruikt worden, in de daaropvolgende 2 hoofdstukken wordt de synastrie behandeld en de composite, hierover zo nog iets meer.

In het eerste hoofdstkje over de transits maakt de schrijver een fout door te veronderstellen dat de basis hiervan de precessie van de equinoxen is. Transits zijn de actuele standen van de planeten. De precessie van de equinox heeft hiermee niets van doen: deze is alleen van belang indien de posities van de planeten worden geprojecteerd tegen de achtergrond van de vaste sterren.

Mijn mening over de transists kent u reeds, dus ik zal er hier niet op ingaan

In hoofdstuk twee wordt, uitgaande van de transits als prognosetechniek, aandacht besteeds aan Transitaire Cycli, dat wil zeggen de cyclus van een bepaalde planeet wordt als een specifieke eigenschap op zich gezien, die op een bepaalde leeftijd specifieke gebeurtenissen oplevert. Bijvoorbeeld de cyclus van Saturnus bedraagt ca. 28-29 jaar. De transitaire terugkeer van Saturnus op zijn eigen positie in de radix wordt als een der belangrijkste transits ervaren en deze periode wordt dan gekenmerkt door een evaluatie van ons leefpatroon en het verleden. De jeugd is voorbij, het leven heeft een wending naar volwassenheid genomen. De gevoelens die hiermee gepaard gaan kunnen heel divers zijn en kunnen zowel positief als negatief worden ervaren.

Een andere belangrijke transit is de zgn. uranus/uranus oppositie. Gezien de omlooptijd van ca. 84 jaar, wordt deze oppositie bijna altijd in ca. 42 jaar gemaakt.

Hoofdstuk drie gaat over secundaire progressies met als tijdsleutel "1 dag is 1 jaar". Met behulp van de tabeldag worden de progressies berekend. De schrijver maakt zich er heel makkelijk van af waar het gaat om de berekening van de posities van de planeten voor tussengelegen datums, zo lezen we...."Posities voor tussenliggende data kunnen we verder met voldoende nauwkeurgiheid schatten".

Het vierde hoofdstuk gaat over de "geïntegreerde jaarprognose". Hierbij worden de Solaarhoroskoop, de transits en de secundaire progressies gecombineerd op een dusdanige wijze dat ze elkaar ondersteunen. Hierbij vindt de schrijver dat de Solaarhoroskoop (dat is de horoskoop voor het moment dat de transit Zon weer precies op zijn Raduixpositie staat) de meest concrete informatie geeft.

Hierbij merkt J. Korse op dat ook de voorliggende perioden moeten worden meegenomen in de beoordeling om te zien hoe een planeet zich tot nu toe heeft gemanifesteerd.

Het idee op zich is niet slecht, want "wij Sagittarius-aanhangers" doen precies hetzelfde bij de progressies van een horoskoop. Ook aspecten uit het verleden moeten worden betrokken, omdat de planeet daardoor gekleurd is. 
De presentatie van het AST consultformulier, met name de horoskooptekening ervan is weer ouderwets onoverzichtelijk en nodigt uit tot chaos. 
In deze tekening worden de Radix, de secundaire progressies en de transits gecombineerd door er verschillende ringen voor te gebruiken die als een schil om de radix heen liggen. Tevens is er een extra ring voor een aanvullende horoskoop, zoals een Solaar, uurhoek, etc. De tekening is in de "Franse" stijl, dus het wordt weer zoeken naar de juiste standen van de planeten en huizen.

Hoofdstuk vijf gaat over Synastrie, d.w.z. de vergelijking van de twee horoskopen van partners. Hierbij wordt gelet op een aantal vergelijkingsmethoden, zoals:

Ÿ         de verhouding tussen de elementen- en kruizenverdeling tussen  beide horoskopen;

Ÿ         de gevormde aspecten tussen de planeten en punten van de ene horoskoop met die van de andere (en omgekeerd natuurlijk);

Ÿ         de bezetting van planeten en punten van de ene persoon in de huizen van de andere persoon en omgekeerd.

Als voorbeeld wordt de horoskoop van John Lennon en Yoko Ono gebruikt. Naar mijn idee worden er al te makkelijk conclusies getrokken die we voor waar moeten aannemen, zoals de wederzijdse aantrekking en beïnvloeding van John en Yoko op basis van enkele vergelijkingen.

Het zesde hoofdstuk behandelt de composite horoskoop. Hierbij worden de posities van de planeten en punten en Asc. en MC van beide horoskopen bij elkaar opgeteld en gemiddeld. Deze standen worden dan de planeten en punten voor de composite horoskoop. De overige huizen (11,12,1,2,3) worden berekend door van het composite MC uit te gaan voor de breedte, waarop de relatie zich afspeelt. De gemiddelde Ascendant van de composite wordt dan als een speciaal punt gezien, die "ergens" in de composite horoskoop zijn plaats krijgt, meestal het 1e of 12e huis.

Het is wel even wennen en de hele composite is in wezen afhankelijk van de breedtegraad waarop de relatie zich afspeelt. Bij verhuizingen, e.d. moet men hiermee rekening houden. Vergelijk dit met een Solaarhoroskoop. Een solaar horoskoop is bijv. afhankelijk van de positie waarop de geborene zich bevindt bij het opstellen van de solaar.

Volgens Robert Hand, die als de meest gezaghebbende figuur wordt gezien inzake de composite horoskoop, zou de positie van een compositeplaneet in een direnriemteken geen invloed hebben. Zij zouden dan alleen als plaatsbepaler optreden bij de vorming van aspecten van transits en primaire directies.

Staat de composite Zon op 15 Kreeft, dan moet men hieraan op zich geen betekenis hechten. Pas als bijvoorbeeld Saturnus een transit maakt naar 15 graden Kreeft, dan zou dit wél uitwerken en tevens de datum aangeven.

Toch zul je zo'n aspect, naar mijn mening moeten kunnen vertalen in termen van gebeurtenissen cq. invloeden. Als je dan niet de composite Zon kunt beoordelen qua positie, blijft er naar mijn eigen oordeel niet veel over van de interpretatie van de composite progressies.

Op persoonlijke titel moet ik zowiezo niet veel hebben van dergelijke kunstmatig "ingrepen" in de beoordeling. Er worden diverse regeltjes ingesteld die eigenlijk kant noch wal raken. Waarom zou je de posities überhaupt moeten middelen? Wie weet heeft een der partners wel zo'n grote invloed dat zijn/haar planeetposities voor 80% meetellen en die van de ander voor 20%, extreem gesproken. Waarom zou je de breedte van de plaats van de relatie gebruiken voor de horoskoop en waarom  niet ook de gemiddelden van de huizenposities, net zoals voor de planeten gedaan wordt? Waarom heeft een composite planeet geen invloed in een teken? Als we zo ons best doen om een composite horoskoop te berekenen met diverse regels, waarom kennen we dan geen invloed toe aan de composite planeten?

Waarom zou de composite positie wel bij transits en primaire directs werken?  
Opvallend hier is dat de Vertex opeens van belang wordt. De Vertex is het punt in de dierenriem ten westen van de geboorteplaats ten tijde van de geboorte. Het middelpunt van de twee Vertexen vormt dus de composite Vertex. 
Volgens de schrijver: "Aspecten op de  Vertex zowel in synastrie als in de composite, drukken door het lot bepaalde ontmoetingen uit". Het spijt me, maar hier kan ik echt niets mee. 
Op die manier kunnen we ook de Arabische Punten er wel bij halen, dan vinden we ook voldoende door het lot bepaalde gebeurtenissen. 
Wellicht ben ik te veel een traditionele aanhanger van de astrologie, maar ik denk dat we er niet meer moeten bij halen dan strikt noodzakelijk en het syteem zo eenvoudig mogelijk moeten houden.

Het is al moeilijk genoeg om met alle gewone, traditionele zaken rekening te houden, maar nogmaals dit is een persoonlijke noot mijnerzijds.......Vervolgen wij weer gewoon het boek.

Vanaf hoofdstuk zeven wordt het al interessanter. Het astrologische consult op zich wordt hier besproken met daarbij de rolverwachting en de procesverwachting. 
Onder rolverwachting verstaat men de verwachtingen over de "rol" van de astrologoog en de client. Over het algemeen zal de astroloog gespreksleider zijn, vragen stellen, interpreteren, terwijl de client veelal alleen vragen beantwoordt, echter er zijn meerdere mogelijkheden. 
De astroloog zal vantevoren moeten aangeven hoe het consult verloopt en welke rol beide partijen innemen wil het consult voor beiden tot tevredenheid leiden.

Procesverwachting heeft betrekking op de te verwachten gang van zaken tijdens het consult. Hierbij is het wenselijk dat de astroloog blijk geeft van:

Ÿ         Acceptatie van de client;

Ÿ         Echtheid en inlevend vermogen;

Ÿ         Stimulatie van de client om open te zijn;

Wellicht heel "normale" zaken, echter het blijkt dat vele dingen in de praktijk toch anders lopen en de astroloog veelal erg technisch bezig is en zich bedient van teveel vaktaal.

Het heeft bijvoobeeld niet veel zin om te blijven praten over een mooie op handen zijnde conjunctie van Jupiter met de Zon, als de client zijn frustratie uit het verleden probeert bloot te leggen

In hoofdstuk acht over Astrocounseling wordt aandacht besteed aan pijnbeleving van de client. Na een uiteenzetting hoe pijnervaringen in het algemeen in elkaar zitten, worden tips gegeven hoe de astroloog met de juiste aandacht voor zijn client deze pijnervaringen kan begeleiden.

Hoofdstuk negen behandelt in het algemeen de duidingsprincipes. Omdat velen toch nog de neiging hebben om hoofdzaken en bijzaken door elkaar te halen, geeft de schrijver een soort "houvast" aan, volgens welk patroon een astroloog zou kunnen werken: doel van planeet, teken en huis worden uiteengezet in termen van resp. psychologische drijfveer, hoe en waaróm een psychologische drijfveer zich op een bepaalde wijze uit, en op welk levensgebied zich dat alles afspeelt.

In het piepkleine hoofdstukje tien houdt de schrijver Martien Hermes zich bezig met de duiding van een planeetlocomotief. Dit is niets anders dan de stokoude astrologische principes die ons leren te kijken naar de plaatsing van een planeet in een teken, de heer van dat teken te beschouwen en de heerser van het huis, waarin de planeet staat. Dit hoofdstukje moet gezien worden als een "onthouder" en is in het algemeen zeer waardevol, maar tevens o zo oud.

Een andere manier om bepaalde gegevens uit een horoskoop te structureren is gebruik maken van een bepaald thema. Dit wordt in hoofdstuk elf toegepast op de horoskoop van Liz Greene, bij velen bekend als de schrijfster van het bekende boek "Saturn, a new look at an old devil" en "The astrology of fate".

De schrijver geeft aan dat je themaduiding op diverse wijzen kan toepassen, bijvoorbeeld door te kijken naar een specifiek onderwerp, zoals gezin, relaties of een teken zoals Schorpioen of iets dat opvalt in een horoskoop, zoals een opvallende conjunctie van Zon en Pluto.

Wat je ook voor thema kiest, steeds stelt de schrijver voor om volgens een vast stramien te werken, nl. door te kijken naar het teken in kwestie, de planeet die erin staat, het huis waarin het zich afspeelt en de huisheer. De schrijver leert de lezer wat meer structuur in zijn analyse te brengen.

Vervolgens waarschuwt de schrijver terecht voor een fantasieloze opsomming tijdens het consult van planeet- en tekenbetekenissen (de zgn. statische duiding). De kunst zit 'm erin om de achterliggende motivaties voor een bepaald handelen te kunnen vertolken. Door deze waarschuwingen van de schrijver ter harte te nemen, kan met name de beginnende astrologiebeoefenaar alvast leren om te voorkomen dat je in saaie opsomming van zinloze termen terecht komt.

Hoofdstuk twaalf gaat over procesduiding, eigenlijk ook een oeroud verhaal in een nieuw jasje gegoten.

Met procesduiding wordt bedoeld dat je een beschrijving maakt van het proces dat zich in of bij de client afspeelt. Dit in tegenstelling met de statische duiding, die alleen een droge opsomming is van planeet-, teken- en huisinvloeden.

Procesduiding geeft in een concrete omschrijving weer wat er gebeurt

De schrijver stelt een werkschema voor hoe je als astroloog te werk kunt gaan met procesduiding bij progressieve astrologie.

In feite zijn dit de oeroude principes bij progressies: waar staan de progressieve planeten (tekens en huizen), waar staande radixplaneten (huizen en tekens) waarmee het aspect gemaakt wordt en welk aspect betreft het?

Hoofdstuk dertien gaat over subpersoonlijkheden. Wij bestaan uit vele ikken, die we als maskers gebruiken om bepaalde situaties tegemoet te treden. Zo kennen we allemaal het mechanisme van de "beschermer", het omhulsel dat we omdoen om de kwetsbare delen in onszelf te beschermen naar de buitenwereld (Kreeft-Steenbok), of de "kritikus" of het "kind", etc.

De astrologische link is dat ale horoskoopfactoren in principe een subpersoonlijkheid kunnen vormen, aldus de schrijver. 
Hoe er mee om te gaan in zeer praktische zin wordt verteld aan de hand van de theorie van Howard Sasportas. Dit is meer een zelfhulp theorie, maar de astroloog kan dit gebruiken in zijn contacten met de client en deze beter laten omgaan met diens subpersonen.

Een interessant fenomeen van beelden die wij onszelf vormen wordt besproken in hoofdstuk veertien.

Dit zijn innerlijke beelden, een soort van levensscenario's waarin je "gelooft" en die je als de werkelijkheid ziet en je leven dus in belangrijke mate gestalte geven. Dat beeldvormend proces begint vaak in de jeugd, aldus de schrijver en door allerlei gebeurtenissen in de jeugd ontwikelen zich deze meningen en opvattingen ten aanzien van de eigen persoonlijkheid en het leven in het algemeen.

Ook hier wordt de theorie van Sasportas gebruikt om vanuit de Radix deze verwachtingspatronen te herkennen en er mee om te gaan

In hoofdstuk vijftien wordt de structuur van de psyche volgens Freud besproken, waarna in hoofdstuk zestien aandacht wordt besteed aan hoe afweermechanismen in elkaar zitten, welke er zoal zijn en wordt dit tevens zo gedaan voor de "neurosen".

In hoofdstuk  zeventien wordt nader ingegaan op Feud's visie op de ontwikkelingsfasen van het opgroeiende kind. Pas halverwege dit hoofdstuk komt de relatie tussen deze theoriën en de astrologie pas weer naar voren, middels de W.v.A. (Werkgemeenschap van Astrologen). Hierover is in de oudere nummers van Sagittarius reeds erg veel geschreven met name in relatie tot een aantal incidenten tussen astrologen en clienten, waarbij de clienten zich enorm benadeeld voelden.

Deze hoofdfstukken 15,16 en 17 zijn wellicht interesant als algemene kennis, echter de praktische toepassing in de astrologie heeft enorm veel leed bij een aantal clienten veroorzaakt, derhalve kan ik deze theoriën in samenhang met de astrologie onmogelijk steunen.

In hoofdstuk achtien worden de basisgedachten van Jung's psychologie uiteengezet. Veel van deze begrippen zijn bij astrologiebeoefenaars al redelijk bekend, temmer omdat veel boeken (met name die van Karin Hamaker-Zondag) de samenhang tussen Jung's theorie en de astrologie verbinden.

Interessant is zeker de uiteenzetting van  het begrip archetype, waarbij de psychologische beeldvorming van de mens verbonden is met myhologische figuren en symbolen, dezelfde relatie die er bestaat tussen de astrologie en de mythologie.

Uiteraard wordt het begrip synchroniciteit niet vergeten: het vrijwel gelijktijdig voorkomen van gebeurtenissen, die door hun gelijktijdigheid de indruk wekken samen te hangen.

Het laatste hoofdstuk verklaart de structuur van de psyche volgens Jung.

Aandacht wordt besteed van het "bewustzijn", het "ik", het "persoonlijk onbewuste" en het "collectief onbewuste". Hierna wordt andacht besteed aan de belangrijkste door Jung beschreven archetypen.

Conclusies

Wat hebben wij aan dit boek?

Altijd praktisch gericht, vraag ik me af wat we aan dit boek zouden hebben.

Als we geïnteresseerd zouden zijn in diverse voorspellingstechnieken komen wij er in de hoofdstuken 1 t/m 6 erg bekaaid vanaf. De introductie van de diverse systemen is erg summier en men zou direct zijn toevlucht moeten nemen tot andere boeken om tot concrete kennis te komen. Als een zeer vluchtig overzicht kan het nog net dienen, maar meer is het niet.

Als het gaat om enige begripsvorming over de psychologie, bijvoorbeeld in de vorm van enkel belangrijke figuren zoals Freud of Jung, dan zijn de hoofdstukken 15 t/m 19 wel interessant. Helaas ontbreekt in deze hoofdstukken de relatie tot de astrologie en zeer zeker datgene dat wij nodig zouden hebben om een astrologisch consult tot een succes te maken.

Als we de titel van het boek er nog eens goed op na slaan, "Deel-3, het astrologische consult", dan zijn slechts de hoofdstukken 7 t/m 14 interessant, waarbij eigenlijk de hoofdstukken 7, 8, 11, 12, 13 en 14 werkelijk interessant. We spreken dan over slechts 64 bladzijden van het  in totaal 238 bladzijden tellende boek, een kleine 25% en dat is erg weinig.

De inhoud van deze 64 bladzijden is werkelijk interessant en waardevol om te gebruiken tijdens een astrologisch consult, hoewel de doorgewinterde astroloog al lang en breed zijn eigen strategie zal hebben bepaald.

Deze doorgewinterde astroloog zal ook niets hebben aan de eerste 6  hoofdstukken, waardoor uiteindelijk voor hem/haar dit boek maximnaal 50% interessant kan zijn.

Voor de beginnende astrologiebeoefenaar zullen de hoofdstukken 7 t/m het einde wel interessant zijn, echter de meest praktische toepassing wordt toch gevonden in de reeds genoemde hoofdstukken 7, 8, 11, 12, 13 en 14.

Voor een astrologiebeoefenaar die met consulten werkt, is het een aardige manier om een horoskoopbespreking voor te bereiden. Je kijkt naar bepaalde belangrijke zaken, thema's die vaak voorkomen, die al het ware zich herhalen en als een rode draad door het leven van een persoon lopen. Tijdens een consult dient de astroloog met de client over deze thema's te spreken en als het goed is, zal de client deze "probleemgebieden" bij de astrolooog ook willen bespreken.

De gevorderde astrologiebeoefenaar weet uit ervaring al dat het moeilijk is om volgens vaste stramienen te werken: eigenlijk kan zoiets nauwelijks en dien je alle factoren continu met elkaar te combineren en overal rekening mee te houden. De beginner zal deze ervaring zeker niet hebben.

In het boek zijn 13 figuren verwerkt, 12 tabellen en 7 illustraties. Na elk hoofdstuk treft men een lijstje aan met belangrijke begrippen. Al deze begripen zijn weer samengevoegd tot de index, die achteraan het boek te vinden is.

Na elk hoofdstuk worden ook een aantal literatuurverwijzingen gegeven, waarmee het totaal aantal verwijzingen op 64 uitkomt. Hiervan zijn ca. 30 verwijzingen naar hetzelfde boek.

Eindwaardering:

* = slecht

** = redelijk

*** = goed

**** = erg goed

***** = het beste tot nu toe,

Beginners : **

Gevorderden : **

Op dit moment heb ik geprobeerd te achterhalen of het boek nog in de handel te verkrijgen is, echter nergens kwam deze titel nog voor.

Voor eventuele verkrijgbaarheid kunt u kontakt opnemen met de auteurs:

030  - 69 11 642  mahermes@worldonline.nl

Laatste nieuws (15-07-2004)

Via Mevr. Vis (met dank) vernam ik dat Martien Hermes een andere weg heeft ingeslagen. Hij is nu werkzaam als Klassiek astroloog. Sinds 1994 bestudeert hij de oude bronnen.
Tesamen met George van Zanten en Oscar Hofman geven zij het astrologisch tijdschrift "Anima Astrologiae", tijdschrift voor oorspronkelijke astrologische vakkennis.

Tevens heeft Martien Hermes een Nederlandstalig boek over klassieke astrologie geschreven, "Astrologie als ambacht, de astroloog als vakman. Deel1. De Kunst van het beantwoorden van vragen".

Opgemaakt: 03-12-2005 © J. Ligteneigen

Pagina layout: 09-12-2008

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

______________________________________________

Pagina voor het laatst bewerkt op / Page maintained on:  15/07/2023