Boekbespreking Nederlandse Boeken

                                                 door J. Ligteneigen                                  

 

Menu zonder JAVA

 

Home

 

 

Mail

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Home > Boeken > BoekNED04 

Auteur: Geoffry Cormelius

Titel: Sterren, Sterrenbeelden en hun legenden

Gegevens: Baarn; Ten Have BV;1997; 176 blz; harde kaft; ISBN=9025947484; Nederlandstalig, uit het Engels vertaald door Rozemarijn Van Leeuwen, Utrecht; Prijsindicatie: ƒ 42,90

Het fraai geïllustreerde boek geeft ons de gelegenheid ons te verdiepen in de wereld van de sterrenbeelden, zoals we die aan de hemel kunnen waarnemen en die al eeuwen geleden door de "Ouden" zijn genoteerd en beschreven. Het boek bestaat uit 6 segmenten, die hieronder kort worden samengevat.

1e Segment: De nachtelijke hemel.

Hierin wordt een beschrijving gegeven van de historische/ en astronomische achtergronden m.b.t. de sterrenhemel. Hierbij worden de begrippen dierenriem, precessie kort verklaard, eigenlijk iets te kort naar mijn smaak.

Het hoofdstuk over helderheid, afstand en kleur is bijzonder interessant. Wellicht is het u ook opgevallen dat bepaalde sterren en eer een beetje "blauwachtig" of "roodachtig" uitzien. Kleur en temperatuur hebben met elkaar te maken. De Zon bijv. is een oranje-rode ster met een "middelmatige" oppervlaktetemperatuur van ca. 5800° C. Het hoofdstuk zet duidelijk uiteen wat het verschil is tussen absolute/ en relatieve helderheid a.d.h.v. het sterrenbeeld "Cassiopea", de zgn. "W" hoog aan de hemel, door velen van u wel eens waargenomen. Ondanks dat deze sterren voor ons oog dezelfde (relatieve) helderheid hebben, zijn ze toch niet allemaal even helder in absolute zin. Een der sterren staat ca. 17 maal zo ver weg als de andere, dus moet die wel veel helderder van zichzelf zijn om voor het oog net zo helder te zijn als zijn "broers en zusters". Ondanks een paar kleine foutjes is het hoofdstuk zeer interessant.

Zoals u uit de Tetrabiblos van Ptolomaios wellicht het hoofdstuk over de vaster sterren al eens gelezen hebt, valt het u misschien op dat Ptolomaios geen regels geeft voor de toekenning van de invloed van een ster in z'n algemeenheid, zie hiervoor de hoofdstukken 9, 10 en 11 uit Boek-1 van de Tetrabiblos. Het is wellicht interessant eens een onderzoek te starten en de invloed van de helderheid, kleur en plaatsing in de dierenriem in relatie tot de planeetinvloed te bekijken.

Verder bevat het 1e segment korte uiteenzettingen over de banen van de planeten, het verschijnsel kometen en meteoren en ver weg gelegen objecten, zoals planetaire nevels (zoals de Orionnevel), bolvormige sterrenhopen (zoals w-Centauri), open sterrenhopen (zoals de Plejaden en de Hyaden) en supernova's, zoals die in de Krabnevel.

2e Segment: De volledige hemelkaarten

Voor zowel het noordelijk- als het zuidelijk halfrond worden overzichtkaartjes getoond zoals men de sterren kan zien in elke maand van het jaar op een bepaalde tijd. Dit is uiteraard voor de waarnemers bedoeld die met een sterre/ of verrekijker de hemel wil verkennen. Voor een allereerste kennismaking best wel aardig. De meer gevorderde "waarnemer" zal zijn toevlucht al lang hebben genomen tot  het "betere spul", zoals de "Sterrengids", die in de Nederlandse boekhandel is te verkrijgen.

3e Segment: De grote sterrenbeelden

82 bladzijde, dus bijna de helft van het boek zijn gewijd aan de 41 meest vooraanstaande en bekendste sterrenbeelden van zowel het noordelijk- als het zuidelijk halfrond. Hierin zijn uiteraard ook de 12 dierenriemtekens opgenomen. Bij elk sterrenbeeld wordt eerst de ligging aan de hemel besproken, veelal in relatie tot andere sterrenbeelden, omdat deze bijna altijd met elkaar te maken hebben vanuit de mythologische verhalen bezien.

Hierna worden de belangrijkste sterren van het betreffende sterrenbeeld, veelal aangeduid met Griekse letters, a, b, g, etc. Ook worden de speciale objecten aangegeven, zoals M31, de Messier-aanduiding voor de Andromedanevel. Hierna volgen de veelal Arabische namen met een extra verklaring van de Arabische betekenis.

Als u dit steeds vergelijkt met de teksten uit V. Robson's "The Fixed Stars and Constellations in Astrology", dan zijn ze vrijwel identiek. Toeval of ....?? Voor diegenen die de Engelse taal niet machtig zijn is dit boek dan toch wellicht een uitkomst. Leuk is hierbij dat bij de afzonderlijke vermelding van de sterren, de helderheid (relatief) en de kleur is aangegeven.

Hierna volgt de legende, zeker uitgebreider dan in Robson's boek, voorzien van mooie prenten en afbeeldingen die de fantasie over de legende een flink stuk op weg zal helpen.

Zeer uitgebreid zijn de verhalen van de Grote Hond (Canis Major) met als belangrijke ster "Sirius", die ook uitgebreid wordt beschreven door Robson. Over het sterrenbeeld "Carina" met als belangrijke en op één na helderste ster, "Canopus", die door de NASA als richtpunt wordt gebruikt bij het coördineren van ruimtevluchten. Zeer uitgebreid komt het sterrenbeeld "Taurus", ofwel "Stier" aan de orde met de indrukwekkende sterrenhopen "Plejaden" en de "Hyaden" en de "Krabnevel", M1 dat een overblijfsel is van de beroemde supernova, die in 1054 na Chr. door de Chinezen werd waargenomen.

4e Segment: De kleine sterrenbeelden

Op soortgelijke wijze worden in dit deel de overige 48 sterrenbeelden besproken. Enkele hiervan stammen uit de oudheid en zijn door mythologie omgeven, zoals "Sagitta", ofwel "De Pijl", niet te verwarren met "Sagittarius", de "Boogschutter", die tot de grote sterrenbeelden behoort.

De meeste van deze 48 sterrenbeelden zijn relatief jong en werden vanaf de 15e eeuw door Europese ontdekkingsreizigers opgetekend. Sommige sterrenbeelden zijn vernoemd naar historische personen of uitvindingen (bijv. "Antlia", de "Luchtpomp") of exotische dieren, zoals "Apus", de "Paradijsvogel".

5e Segment: De dwaalsterren

In dit deel worden de herkomst en de legende van de Zon, Maan en de planeten beschreven. Het Griekse woord "planetes" betekent "dwaalster", dus een "ster", die in de hemel zowel voor- als achterwaarts (door retrogradatie) beweegt en zodoende lijkt te "dwalen" tussen de sterrenbeelden. 
Zowel vanuit de Egyptische-, Griekse-, Romeinse-, Babylonische- als Chinese mythologie worden de belangrijkste namen en legende kort beschreven.

De vele genoemde namen kunnen elders weer worden opgezocht (bijv. in het register van Sagittarius) om er daarna meer over te weten te komen. Ook in de vele honderden afleveringen van Sagittarius is veel aandacht besteed aan mythologie en legenden.

6e Segment: De bijlagen

Handige tabelletjes worden gegeven waarmee de intrede van de Zon in de tekens kan worden opgezocht. Wetenswaardig is de tabel waarin de maximale elongatie (dit is de hoekafstand) tussen Mercurius en de Zon wordt aangegeven. Zoals u wel weet, is de maximale hoek tussen deze "planeten" slechts 36-38 graden. Mercurius is dus altijd dichtbij de Zon te vinden in de horoskoop. 
De tabel geeft de elongaties tussen 1997 en 2010 en geeft een aardig inzicht in de beweging van de planeet.

Heel interessant zijn de handige tabelletjes, waarin de globale standen van Venus, Mars, Jupiter en Saturnus in een teken tussen 1997 en 2010 zijn gegeven. De standen zijn heel grof, maar het gaat meer om het idee wanneer nu een bepaalde planeet in een teken staat. Voor de overige planeten (Uranus, Neptunus en Pluto) is dit gedaan, omdat hun snelheden te gering zijn en zij lange tijd in hetzelfde teken staan. Helaas is de schrijver aan het feit voorbij gegaan dat de retrogradatie van deze planeten ze tijdelijk in een ander teken kan doen verschijnen, maar dit is de schrijver vergeven.

Zo zien we in een oogopslag dat Venus in het jaar 2000 slechts 1 maand (april) in de Ram verblijft, maar in 2001 wel 4 maanden (feb. t/m mei).

De Sterrentabel geeft 227 sterren aan met hun Rechte Klimming en Declinatie, Lengte en Breedte, alleen vermeldt de schrijver niet voor elke datum deze gelden. Achter de sterren staan de verwijzingen naar de uitgebreide beschrijving van het bijbehorende sterrenbeeld.

Het boek wordt afgesloten met een verklarende woordenlijst met de belangrijkste trefwoorden en een alfabetische index met verwijzingen naar hoofdonderwerp, bijschriften (bij afbeeldingen, tekeningen, etc.) en afbeeldingen, heel netjes!!

Tot slot een bibliografie met 13 verwijzingen naar veelal nieuwe literatuur.

Mede door de vele afbeeldingen en een prettige schrijfstijl blijft het plezierig lezen en lijkt het één groot verhaal. In wezen is dit ook zo.

Voor de beginners in de astrologie een leuk boek dat zelfs uitnodigt om zelf ook eens een kijkje te nemen naar de sterrenhemel. Met een gewone verrekijker kunnen al hele mooie dingen worden gezien. Ik heb dit zelf jarenlang ook gedaan en ben altijd gefascineerd geweest wat je met eenvoudige hulpmiddelen al kunt zien.

De legenden vormen een goede opstap naar een algemene kennis van de astrologie, waarvan ik altijd heb gezegd: "Astrologie is geïllustreerde Mythologie".

Een aanrader dus voor de beginner.

Voor de "gevorderde" astrologiebeoefenaren is het boek vooral een mooie aanvulling (door de prenten en tekeningen) op het bekende Engelstalige boek van Vivian Robson.

Ook voor deze groep is dit boek dus de moeite waard!!

Literatuur:

1.        Ptolomaios, Cl., "Tetrabiblos"

2.        Robson, V.E.; 1976;"The Fixed Stars and Constellations in Astrology";The Aquarian Press; Wellingborough

Opgemaakt: 03-12-2005 © J. Ligteneigen

Pagina layout: 09-12-2008

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

______________________________________________

Pagina voor het laatst bewerkt op / Page maintained on:  15/07/2023