BOEKBESPREKING Charles E.O. Carter The Astrology of Accidents |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
The Astrology of Accidents AUTEUR:
Charles E.O. Carter UITGEVER: LN Fowler & Co., London, 1932 OMVANG: Engelstalig
PRIJSINDICATIE:
ca. 15 EURO The Astrology of Accidents Ik heb het geluk om de
eerste uitgave te bezitten van dit waardevolle boek, dat nog vele
herdrukken heeft gekend in de er op volgende jaren. Dit boek is zelfs in
het Nederlands vertaald en is bij sommige De Slegte-winkels nog
verkrijgbaar voor een mooi prijsje (ca. 10 €). In deze mooie hardcover
van 1932 zit een blauw bedrukt briefje van Fowler, waarin dit boek wordt
aangekondigd als een origineel en uniek boek voor die tijd. Het is
blijkbaar het eerste
Engelstalige boek, waarin jaren van astrologisch onderzoek is verzameld en
statistisch is verwerkt. Paragraaf 20 deelt de ongelukken
in naar lichaamsdeel en ook hier worden soms zeer opmerkelijke zaken
waargenomen. Dan volgt nu een wat
uitgebreidere bespreking van het boek. In
de inleiding bedankt Carter
de heren Ernst Kraft en George Baily die vele gegevens hebben verschaft.
Hierna gaat de schrijver in op de voor- en nadelen van statistische
analyses. Carter legt uit dat hij de Placidus-methode voor de
huizenberekening heeft gebruikt en dat hier dan ook tabel-2 op is
gebaseerd, nl. de verdeling van de planeten over de huizen in 168
onderzochte gevallen van ongelukken van diverse aard. Dan
begint deel-1 van het boek.
Dit bestaat uit 4 paragrafen. Erg belangrijk is zeker de eerste paragraaf.
Carter beweert als samenvatting dat “… de aforismen en regels die zijn
overhandigd uit de Oudheid in dit onderzoek nagenoeg waardeloos
zijn….”. Daarna definieert hij wat
een ongeluk is in het kader van zijn onderzoek, nl. “.. een lichamelijk
ongerief dat optreedt zonder opzettelijke bedoeling aan de zijde van
degene die eronder lijdt of aan de zijde van het veroorzakende
onheil…”. Meer dan 100 gevallen van
ongelukken komen uit Groot-Brittannië, het merendeel van het restant komt
uit de Verenigde Staten. Het betreft vrijwel allemaal recente
geboortedatums, voor de tijd van het boek althans. Het
is dan ook een van mijn persoonlijke doelen om het onderzoek van Carter
uit te breiden met meer gevallen en de toevoeging van de planeet Pluto en
de Draconis. Hiervoor is het wel nodig dat ik mijn programma Newcomb
hiervoor speciaal ga inrichten (dit wordt dan versie-4, speciaal gericht
op astrologisch onderzoek) met koppelingen naar databases en spreadsheets.
Ook moeten er dan grotere hoeveelheden geboortegegevens komen met een
duidelijke beschrijving van het ongeluk – J. Ligteneigen. Bij de studie naar de
planeten in tekens heeft Carter de planeten tot en met Saturnus betrokken,
omdat anders voor de langzamere planeten Uranus en Neptunus een vertekend
beeld zou ontstaan. Carter had echter ook alle planeten kunnen betrekken
en kunnen kijken naar elementen, kwaliteiten of specifieke graden van deze
langzamere planeten. Carter publiceert in
tabel-1 de verdeling van de Ascendant en de planeten over de tekens, in
totaal 168 onderzochte cases. Dit levert 168 x 8 standen = 1344 standen op
in een zodiakteken. Hieronder wordt de tabel-1 weergegeven: Opvallend is de zware
onderbezetting van Ram als Ascendant met slechts 5 scores en 24 (!!) voor
Leeuw en 25 (!!) voor Boogschutter. Men zou vanuit de traditie een hoge score verwachten voor
Ram als Ascendant, temeer dit teken te boek staat als onbesuisd, wild en
onvoorzichtig. Steenbok scoort traditiegetrouw goed, 8 scores. Het
gemiddelde per teken is volgens de statistiek 168/12 = 14 Bij de verdeling van de
Zon over de tekens is opvallend de score van 22 voor Zon in Stier,
traditioneel een zeer voorzichtig teken dat geen risico’s neemt. Aan de
andere kant scoren Steenbok en Waterman weer laag, resp. 9 en 8 scores ten
opzichte van het gemiddelde, 14. Mercurius in Ram schiet
er bovenuit met 21 keer en Mercurius in Waterman scoort weer zeer laag, 7
keer. Als men alle tekens
bekijkt, dan is het gemiddelde gelijk aan 1344 / 12 = 112. De tekens
Tweelingen en Waterman springen hier positief uit met resp. 89 en 84
gevallen. Het slechtst scoren Schorpioen en Boogschutter met resp. 126 en
142 gevallen. De Maan, Jupiter en
Saturnus hebben de hoogste score in hun eigen teken. Blijkbaar werkt de
positie in eigen teken niet als een “bescherming” tegen ongelukken. Er
is niet één enkele planeet die laag staat qua score in eigen teken. Zon in Ram : 17 keer Totaal
105 / 7 = 15,0 tegen een statistisch gemiddelde van 14,0, niet significant
derhalve. Dezelfde planeten in
eigen teken: Zon in Leeuw: 15 keer Totaal
137 / 9 = 15,2, tegen een statistisch gemiddelde van 14,0, niet significant derhalve. Hieruit
mag men concluderen dat eigen tekenbezetting en verhoging in het geheel
niet ongeluk-bevorderend of ongeluk-verhinderend werkt. Verdere analyses per
element, kwaliteit, kwadrant en paren heerserschap worden door Carter
gegeven. Paragraaf-3
geeft de verdeling van de planeten tot en met Neptunus over de
Placidus-huizen. Als men de
huis-heerserschappen zou nemen, dan geeft dit het volgende resultaat:
Als men de
“verhogingshuizen” erin zou betrekken, dan geeft dit de volgende
verdeling:
De bezetting van
planeten in hun “eigen” huizen volgt dus totaal NIET de verwachting
die men zou kunnen koesteren: ze bieden géén bescherming tegen
ongelukken, maar ook bevorderen deze ze niet. Als men de totaalcijfers
per huis bekijkt, dan springen de huizen 4 (144 gevallen) en 12 (149
gevallen) er uit met een bovengemiddelde bezetting. Het gemiddelde per
huis = 1512 / 12 12,6. Huis-2 wordt 11 keer
bezet en scoort flink onder het gemiddelde. Blijkbaar is dit een
“veilig” huis om veel planeten in te hebben t.a.v. de
“vatbaarheid” voor ongelukken. De zware planeten
Saturnus, Uranus en Neptunus laten een opmerkelijk patroon zien. Maximale
score voor Saturnus bedraagt 23 in huis-11, voor Uranus is dat 22 in
huis-1 en Neptunus scoort 23 keer in huis-7 en 23 keer in huis-12. Ruim
een-derde deel van alle mogelijke bezettingen van Neptunus valt in deze
twee huizen! Blijkbaar
speel Neptunus een erg grote rol bij de “vatbaarheid” voor ongelukken. Paragraf-4
over de aspecten. Carter presenteert in een
tabel bij 120 cases alle onderlinge afstanden tussen de volgende
planeetparen: De afstanden worden in
secties van 5 graden ingedeeld. Daar waar 7 of meer planeetcontacten
aanwezig zijn in één sectie, worden ze vet afgedrukt, alsmede twee
aangrenzende secties met 6 planeetaspecten. De
tabel met onderlinge afstanden vindt u hieronder afgebeeld. Uit deze massa gegevens
heeft Carter een grafiek gemaakt met het voorkomen van de onderlinge
afstanden. Hieruit blijkt duidelijk dat alle soorten “aspecten”
voorkomen, ook “goede” aspecten. Bepaalde aspecten komen veel vaker
voor, zoals 20° en 30°. Het beruchte vierkant en de oppositie komen veel
minder voor dan men eigenlijk zou denken. Charles Carter trekt
conclusies uit al deze gegevens:
De grafiek, waaruit deze
conclusies werden getrokken, vindt u hieronder. Blijkbaar is er dus voor
elk paar planeten een eigen bijbehorende “stress”, die bij ongelukken
veel voorkomt. Om dit echt als regel / stelling te poneren zouden veel
meer cases bekeken moeten worden. Maar voorlopig is het zeer opvallend. Maar
algemene statistieken dekken nooit de lading. Je moet elke horoskoop
individueel bekijken en er ook progressies mee uitvoeren, dan pas kun je
aantonen welke aspecten werkzaam waren tijdens een ongeluk en dan dié
progressieve aspecten tabuleren en als statistiek verwerken! In deel-2 wordt in ruim 80 bladzijden een meer individuele aanpak gekozen. De 160 cases worden bijna allemaal apart genoemd met geboortedatum, tijd, plaats, evt. voorzien van coördinaten. Van 21 gevallen zijn horoskooptekeningen gemaakt. Bij vrijwel elk geval wordt duidelijk beschreven wat er gebeurd is en wanneer. Carter gebruikt hier en daar zijn 3 tabellen om een geval nader toe te lichten en tevens vermeldt hij welke andere horoskopische factoren optreden. De schrijver deelt alle cases in 15 sorten ongelukken in, zoals brandwonden, vallen, auto-ongelukken, machinesongelukken, verplettering e.d. Vrijwel overal wordt bronvermelding gebruikt, warvan er hier de belangrijkste zijn genoemd: NN = (1001) Notable
Nativities - Alan Leo Deze korte analyses zijn bijzonder leerzaam en hieraan heeft men veel meer dan aan een algemene statitiek. Carter gebruikt als progressietechniek diverse systemen, zoals: 1 graad = 1 jaar Eigenlijk zouden al deze gevallen eens onderzocht moeten worden met andere progressietechnieken, zoals 1-dag-voor-1-jaar of het Gieles' Min-1-systeem. In de meeste gevallen zijn er volgens de Carter-methode geen sluitende aspecten op de dag nauwkeurig te vinden en zit hij er naast met een verschil van tussen de 3 maanden en 1 jaar en dat is echt te veel om een van Carter's progressiesystemen als juist te bestempelen. In een groot aantal gevallen worden analyses gemaakt van specifieke graden waarop de planeten elkaar aspecteren. Dit vormt op zich al weer een enorme database voor verdere analyse. In een ander werk van Carter, "Encyclopedia of Psychological Astrology" geeft hij tabellen met specifieke graden voor ziektebeelden, ongelukken en meer zaken. Deze uiterst waardevolle gegevens dienen absoluut verder te worden onderzocht! Een even interessante paragraaf is $19 over verwonding door dieren. Alhoewel niet vallend onder de definitie van een ongeluk, omdat dieren niet vaak met opzet verwondingen toebrengen (tenzij uitgelokt), is het erg leerzaam en ook hier kan dat een nieuwe uitdaging vormen voor verder onderzoek wanneer voldoende gevallen worden aangedragen. De
laatste paragraaf, $20 bevat een opsomming/samenvatting van
ongelukken naar getroffen lichaamsdeel. Hier en daar leidt dat tot
schokkende conclusies, zoals ongelukken aan het hoofd, waarbij 9
geanalyseerde gevallen GEEN specifieke Ram-indicaties hadden qua
tekenbezetting! Algemene statistieken zeggen niets! De astrologie laat zich nu eenmaal niet makkelijk (of eigenlijk: in het geheel niet) in vakjes indelen. De verdeling van Ascendant en planeten over de tekens, zoals getoond in tabel-1 zegt vrijwel niets - ook dit beaamt Carter in dit boek. Planeten in eigen teken
of in verhoging geven totaal geen significante bevordering of verhindering
van ongelukken. Ook de verdeling van de
planeten over de huizen zegt weinig. Nog buiten het feit dat de
Placidus-ascendant in de tekens Vissen en Ram bijzonder snel rijzend is en
een planeet in een dergelijk ascendant-teken een drie keer kleinere kans
op voorkomen heeft dan bijv. in de tekens Maagd en Weegschaal. Verder kunnen allerlei mengvormen optreden, zoals Neptunus in huis-2 (zeer weinig optredend bij ongelukken) en Uranus in huis-2 (zeer veel voorkomend). Wat gebeurt er in zo'n geval? Belemmert Neptunus de kans op ongelukken, dus neutraliseert hij Uranus in 1, of is het omgekeerd en brengt Uranus toch meer schade toe, die Neptunus niet kan voorkomen? Verder zijn alle cases
niet gecorrigeerd qua geboortetijd, dit wordt ook door Carter aangegeven,
helemaal voorin in het boek. Dus planeten kunnen - als ze dicht tegen de
cusp staan - net zo makkelijk na correctie in een ander huis terechtkomen.
Dit zou een deel van de statistieken in de war gooien. Ook de planeet Pluto,de Draconis en het Pars Fortuna zijn niet meegenomen in de statistieken. De verdeling van de onderlinge hoeken (2520 gegevens) levert ook vrijwel niets op! De traditionele vierkanten en opposities zijn onder-vertegenwoordigd en alleen zeer bepaalde hoeken tussen zeer bepaalde planeten komen significant vaker voor dan statistisch verwacht mag worden. Het lijkt er op dat de algemene statistieken (de wet van de grote getallen) de traditionele astrologie hebben verslagen. Maar als je de individuele gevallen bestudeert die Carter geeft in deel-2, dan zie je vrijwel overal de traditionele vierkanten en opposities optreden, zeker in combinatie met de progressieve planeten ten tijde van het ongeluk. Dat Carter hiervoor zijn eigen systeem van progressies hanteert, maakt niet zo heel erg veel uit. Het is dan steeds weer zo, wat de heer Gieles ook altijd zei, dat uitsluitend de progressieve horoskoop de aanwijzer is voor gebeurtenissen en niet de radix. Wij zouden voor al deze horoskopen de progressies moeten berekenen en dán pas conclusies trekken. Ook dat is een hels karwei, maar het is uiteindelijk tóch de moeite waard. Eindoordeel: Dit boek van
Carter is absoluut de moeite van et bestuderen waard, maar het is zeker
alleen voor gevorderde astrologiebeoefenaars van toepassing. De 168 cases
bieden een jarenlange gelegenheid voor verder specialistisch onderzoek. Mijn waardering : * * * *
De Nederlandse uitgave - De Astrologie van Ongelukken In 1983 verscheen via uitgeverij Schors te Amsterdam een Nederlandse versie van dit boek. Achter de in het Nederlands vertaalde tekst zijn 25 extra bladzijden opgenomen welke een soort samenvatting is van een lezing, gehouden door de heer C. Kuypers, welke in twee delen werd gepubliceerd in het tijdschrift SPICA van de stichting Arcturus. De heer Kuypers presenteert hier 4 horoskopen uit een eigen bestand van 9 gevallen van ernstige verkeersongelukken, de meeste met dodelijke afloop. Het zijn allemaal Nederlandse horoskopen. Het is hier zeer opvallend dat steeds dezelfde soort radix-aspecten optreden, m.n. Mars-afflicties, Uranus-afflicties, Mars- en Uranusafflicties met de Zon, Mars- en Uranusafflicties met Mercurius en de betrokkenheid met de hoekhuizen. Van de in totaal 9 horoskopen, hadden er 7 stuks steeds een hoofdteken op de Ascendant. De kans hierop blijkt ca. 1/136 te zijn, dus blijkbaar is hier iets bijzonders aan de hand. Hierna geeft Kuypers een
overzicht van het optreden van de eerder genoemde afflicties in 23
onderzochte horoskopen. Hieruit blijkt dat in de radix Mars vierkant
Uranus liefst 8 keer voorkomt, gevolgd door Zon vierkant Uranus en
Mercurius vierkant Uranus. Dit zijn allemaal significante scores, die
normaal volgens het toeval zeker niet zouden voorkomen. Het laatste deel in
het boek is bijzonder interessant. Bij vrijwel alle
dodelijke verkeersongevallen maakt de progressieve Ascendant(volgens
bovenstaande manier) een exact slecht aspect met Mars of Uranus (die op
hun beurt in de radix er weer zeer slecht bij staan). Ik heb deze 4 horoskopen ook nagerekend met het Min-1-systeem en ik kom op vrijwel dezelfde resultaten uit, bij kleine correcties in het geboorte-uur. Op zich maakt het hier niet uit welk progressiesysteem er wordt gebruikt. Zeer opvallend is zeker wel de betrokkenheid van de sterk afflicerende Mars, Mercurius en Uranus. Tenslotte geeft Kuypers
een kansrekening over de waarschijnlijkheid van het optreden van
progressieve Ascendant vierkant Mars of progressieve Ascendant conjunct
Mars. In Kuyper's 9 gevallen, trad er 3 keer Asc. vierkant Mars op en 3
keer Asc. conjunct Mars. De kans dat een van deze aspecten optreedt in 6
van 9 gevallen is gelijk aan : Na alle berekeningen wijst Kuypers er terecht op dat je deze statistieken niet altijd kunt omkeren. Met andere woorden:als je een horoskoop hebt met Mars vierkant Uranus in de radix en een progressieve Ascendant vierkant Uranus, dat dit per definitie een verkeersongeluk zal opleveren. Daarvoor zit de astrologie wel een stuk ingewikkelder in elkaar. In ieder geval is de benadering van Kuypers erg interessant en hij heeft de moeite genomen om een aantal cases nader uit te werken en progressies toe te passen. Zeer goed
Afgesloten, 6 februari 2007, J. Ligteneigen
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
_______________________________________________________ Pagina voor het laatst bewerkt op / Page maintained on: Seite bearbeitet am / Pagina aggiornata il: 01/07/2023 |
|