BOEKBESPREKING

Charles E.O. Carter

Essays on the Foundations of Astrology

PicoSearch      
  Help
                                                 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Home 

Essays on the Foundations of Astrology

AUTEUR: Charles E.O. Carter

UITGEVER: The Theosophical Publishing House , London 1978

OMVANG:   179 blz.

ISBN: 0-7229-5131-0 hardcover

Engelstalig

PRIJSINDICATIE: ca. 15 EURO   

             Essays on the Foundations of Astrology                                    

 

Dit boek heeft de kortste inleiding van alle negen boeken die ik gelezen heb van Charles Carter.
".... Dit werk werd geschreven gedurende de oorlogsjaren. Hopelijk bevat het boek enkele ideeën die de moeite waard zijn om te behouden en die enige nieuwigheid bezitten, alhoewel veel vat wat het bevat, doet denken aan wat in mijn vroegere werken is verschenen.  Charles E.O. Carter - 1947 .. "

Hierna volgen 8 wonderschone hoofdstukjes die uiteraard afkomstig zijn uit zijn eerdere boeken, maar de wijze waarop de schrijver de onderwerpen benadert, is weer typerend voor Carter: uniek, nuchter en vooral bescheiden. Hij slaagt erin om de essenties bloot te leggen en steeds te relativeren.

Er komen 3 tabellen en 6 figuren in dit boekje voor, waarbij de meeste figuren zijn gebruikt in het hoofdstuk over het huizenprobleem.

Een van de beste hoofdstukken zijn het eerste en tweede over de Zon, Maan en de planeten. Mooi wordt hier het contrast al opgebouwd tussen positieve- en negatieve tekens aan de hand van de beschrijvingen van Zon en Maan. Maar er zijn ook andere paren planeten die men altijd samen moet beschouwen: Venus-Mars en Jupiter-Saturnus. Verrassend zijn de mooie aspecten met Jupiter in veel gevallen van criminaliteit. Blijkbaar is het zo dat deze mooie aspecten criminaliteit niet verhinderen. Enkele voorbeelden van zware criminaliteit met mooie Jupiter-aspecten worden genoemd.

Hoofdstuk3 gaat over aspecten en verhogingen. Over de aspecten is door Carter al een apart werk verschenen, "The Astrological Aspects", dus erg uitgebreid is de schrijver hier niet. Bij het maken van de aspectenlijsten voor zijn eerder genoemde boek was het bij Carter opgevallen dat veel aspecten helemaal niet uitwerken zoals de traditie voorschrijft. Uiteindelijk na alle analyses stelt Carter over de aspecten: "..de schrijver (hijzelf) is geneigd om veel nadruk te leggen op de essentiële eigenschappen van de planeet in kwestie en de formatie (aspect) speciaal m.b.t. de zaak die in beschouwing wordt genomen: dit kan wél niet níet in overeenstemming zijn met de aard van de planeet. Ook op de kracht in teken en huis. In één woord: geen voorgekouwde beschrijvingen of classificaties zullen voldoen, de zaak is niet zo simpel, de jonge student zal dat langzamerhand voor zichzelf ontdekken...".

Dan volgt nog een beschrijving van termen voor de "goede"en "slechte" aspecten, want deze zijn dubbelzinnig en misleidend. De termen "constructief" en "destructief" worden opgevoerd en ook "conformatief" en "niet-overeenkomstig". De opposities en vierkanten zijn sterker dan de driehoeken en het sextiel en leiden vaak tot extremen. Uit it oogpunt noemt Carter ze dan ook "excessief" en "spanning-gevend", maar ook "verhinderend".
De driehoeken en sextielen noemt Carter vooral "gemak-bevorderend" en "verlenend". Halfvierkanten en sequikwadraten zijn voor hem "fricties gevend" en tenslotte het inconjunct wordt door Carter "oplossend" genoemd, omdat ze vaak optreden bij moeilijkheden die al voorbij zijn en tot een oplossing komen.

Welke namen en classificaties men ook geeft aan aspecten, vaak neigt men bij de beoordeling ervan de algemene kracht van een planeet over het hoofd te zien met als gevolg dat vaak een verkeerde beoordeling wordt gegeven. De werkelijke invloed van aspecten komt pas tot zijn recht als er voldoende integratie bestaat in de horoskoop. Dit wordt verder toegelicht aan de hand van horoskopen van Mussolini en Hitler.

Het vervolg van dit hoofdstuk gaat over de verhogingen van de planeten. Dit kwam al eens in Carter's boek "The Zodiak and the Soul" ter sprake. Erg veel wil Carter er niet over kwijt: een schamele 3 pagina's met een twijfelachtige relatie tussen het MC en de Ascendant om de link naar verhoging extra te benadrukken. Een voorbeeld: als Leeuw rijst, dan wordt het MC vaak bezet door Ram (de verhoging van de Zon) of door Stier (een teken waarin de Zon sterk staat, volgens Carter). Dit is bepaald geen sterk einde van een toch zeer leerzaam hoofdstuk.

Een zeer interessant hoofdstuk is het vierde over de polariteit "positief"-"negatief". Deze essenties behoren de absolute basis te zijn voor elke astrologie-student. Het is afgeleid van de bekende verdeling tussen mannelijke- en vrouwelijke tekens, 2000 jaar geleden al beschreven door Ptolemeus, één der oer-vaders van de Grieks-Helenistische astrologie.
Carter leidt uit deze oerverdeling de polariteit actief-passief af. Het Ego heeft slechts 2 keuzes als het wordt geconfronteerd met de buitenwereld: 1) actieve reactie en probeert de buitenwereld te veroveren voor zijn doeleinden en 2) passieve reactie en accepteert de toestand zoals die is.
De actieve reactie wordt geleverd door de vuur- en luchttekens. Beide elementen worden hier door Carter kernachtig beschreven.
De passieve reactie wordt geleverd door de Aarde- en watertekens. Zij zoeken primair NIET de wereld te veranderen, maar accepteren deze in berusting en nemen de zaken zoals ze zijn.

Ook weer een heel bijzonder hoofdstuk is het vijfde. Zijn wij gewend om planeet-aspecten te beschouwen tussen planeten (ongeacht het teken waarin ze staan), in dit hoofdstuk bespreekt Carter de aspecten tussen de tekens, ongeacht de planeten die er in staan. Deze unieke benadering heb ik nergens anders gezien en hier bewijst Carter nog maar weer eens zijn astro-genieke gedachtengang.
Er bestaan 18 mogelijke teken-contacten die een vierkant en oppositie vormen. Deze 18 soorten teken-aspecten zijn weer in te delen in 6 groepen van drie, die elk redelijk uitgebreid worden besproken door Carter.
Daarnaast bestaan er onder de "goede"aspecten 12 mogelijke driehoeken en 12 mogelijke sextielen. Deze worden door Carter een stuk korter beschreven dan de opposities en vierkanten.
Speciale aandacht geeft Carter nog aan de zogenaamde "opgehemelde" grote driehoeken: 3 of meer hemellichamen die met elkaar in driehoek staat: van oudsher staan deze grote driehoeken bekend als SLECHT. Zij geven een gebrek aan balans, moed, lef en heeft het veel afhankelijkheid aan van anderen.
Als laatste bespreekt Carter de aspecten van 30, 150 en 15 graden, maar deze worden slechts heel kort aangestipt. Wel staat de schrijver stil bij "overslag"-aspecten, bijvoorbeeld een driehoek van 28° Kreeft naar 1° Boogschutter is technisch gezien 123 graden, maar valt tussen tekens van verschillende elementen (hier water en vuur). Dit geldt tevens voor de halfvierkanten, zoals 2° Ram naar 17° Stier. Hier staan beide tekens totaal niet harmonisch ten opzichte van elkaar, maar bij het geval 17° Ram naar naar 2° Tweelingen weer wel. Zo zijn er tal van verschillen tussen de halvierkanten en de sesquikwadraten.
Het gehele hoofdstuk ging dan ook in feite over teken-harmonieën bij alle soorten aspecten, een zeer belangrijk feit dat maar al te vaak over het hoofd wordt gezien.

In Hoofdstuk zes worden de eerste 6 ofwel Noordelijke dierenriemtekens besproken in het licht van de individuele psychologie. In het boek "The Zodiak and the Soul" werden de tekens beschreven vanuit een hoger, cosmisch standpunt. Hier wordt meer de alledaagse psychologische uitwerking van elk teken toegelicht. Het is zeker geen volledig overzicht per teken: slechts de belangrijkste zaken vanuit psychologisch gezichtspunt worden aangestipt.

Fijntjes wijst Carter er nog even op dat het psychologisch onderzoek door McDougal "toevallig" op 12 verschillende psychologische typen uitkwam, die voor een groot deel overeenkomen met de astrologische tekens. Had McDougal de uitmuntende analyse van W.H. Sampson's "The Zodiak: A Life Epitome" bestudeerd, dn had hij in veel kortere tijd een beter resultaat bereikt.

Hierna volgen dus de 6 eerste tekens Ram tot en met Maagd. Het mooie van deze analyses is dat Carter niet in details vervalt, maar bij de essentie blijft van elk teken: waarom handelt een bepaald tekens op die bepaalde manier? Door elk teken te contrasteren met een voorgaande teken, wordt goed duidelijk hoe bepaalde essenties verschillen. Bij elk van de tekens beschrijft Carter een korte psychologische affirmatie, waarin het hele wezen van het teken in enkele woorden beschreven wordt.

Met hoofdstuk zeven betreden wij de tweede helft van de dierenriem: de zes Zuidelijke tekens. Van Maagd, het meest egocentrische en zelfvoldane teken, getrouwd met zijn werk en dat het liefst met rust gelaten wil worden, komen wij aan bij de Weegschaal, het meest afhankelijke teken dat eenvoudigweg niet alleen kán blijven. Op dezelfde fijnzinnige manier als hiervoor worden de contrasten tussen de tekens duidelijk gemaakt naarmate de schrijver deze tekens behandelt. Carter heeft voor deze laatste 6 tekens geen psychologische affirmatie beschreven, waarschijnlijk is hij dat, al schrijvende, vergeten.

In het laatste hoofdstuk, "The Problem of the Houses" geeft Carter een kort overzicht van de meest bend en tot op eden nog veel gebruikte huizensystemen. Hij noemt hierbij kort de voor- en nadelen.

Carter introduceert hier zijn eigen huizensysteem.
Dit is het Poly-Equatoriaal huizensysteem. Hierbij wordt de Ascendant op de normale manier berekend. Deze wordt dan omgezet in Rechte Klimming. Elk volgend huis heeft een Rechte Klimming die precies 30° meer bedraagt. Deze Rechte Klimming wordt dan weer omgezet in Lengte. Op deze wijze heeft elke cusp zijn eigen lengte. De oroskoopfiguren van Koning Eduart VII, Emily Popejoy en Alfred Tennysson worden volgens deze methode gepubliceerd.

Daarnaast stipt Carter de kwestie van huizen-orbs aan. Hebben ze nu een orb of niet? Hebben alleen planeten een orb? Met enkele cases wordt duidelijk dat het systeem van Campanus met de huizencuspen als het "midden van een huis" niet werkt. Daarmee verwerpt Carter Campanus niet als huizensysteem, want blijkbaar werken de progressieve planeet-aspecten op deze cuspen echter wél, getuige de gegeven voorbeelden van 3 cases uit Carter's onderzoek "The Astrology of Accidents".

Als laatste onderdeel van dit hoofdstuk heeft Carter het over een merkwaardig fenomeen: De Zon en de andere hemellichamen draaien met de klok mee in hun dagelijkse beweging (rotatie van de Aarde), maar tegen de klok in wat betreft hun beweging in hun eigen baan. Als nu de huizenverdeling de pure mundane indeling moet voorstellen, dan zou de dag dus formeel beginnen als de Zon in het Nadir het 3e huis binnentreedt (vanuit het 4e). Waarom heeft het 12e huis zo'n beladen betekenis (eenzaamheid, opsluiting, bedrog, verloochening, e.d.) terwijl alle planeten in het 12e huis juist boven de horizon komen en dus extra sterk zijn?

Blijkbaar is de afgeleide betekenis van de tekens dermate sterk (12 huis, Vissen) dat de mundane betekenis (de opgaande beweging van de planeten) dreigt onder te sneeuwen. Hierna bespreekt Carter in het kort de betekenis van de 12 huizen en legt hij deze betekenis hier en daar naast de mundane opstelling (waarbij het 3e huis nu als eerste fungeert, omdat de Zon hier het begin van een nieuwe dag aangeeft).

Hiermee komt dan een eind aan een zeer interessant boek van Charles Carter, dat weliswaar een compilatie is van alle eerdere door hem geschreven werken, maar toch weer een andere beschrijving geeft van de astrologische materie.

Ook dit boek zou ik als een absolute aanrader willen bestempelen en is voor iedereen geschikt, zowel beginner als gevorderde astrologiebeoefenaar.

Mijn waardering :  * * * *

Afgesloten, 4 februari 2007, J. Ligteneigen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

_______________________________________________________

Pagina voor het laatst bewerkt op / Page maintained on: 

Seite bearbeitet am / Pagina aggiornata il:   01/07/2023 11:34