BOEKBESPREKING

Charles E.O. Carter

Some Principles of Horoscopic Delineation

PicoSearch      
  Help
                                                 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Home >

Some Principles of Horoscopic Delineation

AUTEUR: Charles E.O. Carter

UITGEVER: W. Foulsham & Co. Ltd., London 1934

OMVANG:   136 blz.

ISBN: onbekend; harde kaft;

Engelstalig

PRIJSINDICATIE: ca. 20 EURO

                                                                  

Het boek dat ik hier bespreek is een originele versie uit 1934, het achtste boek van Carter. Het kan zijn dat er al nieuwere drukken zijn verschenen, maar dat zou ik nog eens moeten nakijken.
Het boek bestaat uit 10 hoofdstukken en bevat 14 horoskoopfiguren als voorbeelden bij de leerstof. Het zijn stuk voor stuk bijzonder leerzame horoskopen en de moeite waard om aandachtig te bestuderen al zijn ze uit de 19e en 20e eeuw. Men een goed astrologie programma kunt u ze gaan narekenen en uw eigen versie ernaast houden.

Het boek bevat 5 tabellen, waarvan er 2 het onderzoek naar kindersterfte betreffen. De andere tabellen hebben betrekking op het onderzoek naar criminaliteit.

In het voorwoord , waar onder andere de diverse huizensystemen aan de orde komen, verdedigt Carter niet één bepaald systeem en neemt hij een onpartijdig standpunt in. Wel vindt Carter dat wanneer een planeet dicht bij de cusp van een huis staat, deze door zijn orb (van ca. 7 graden) al voor een deel in het andere huis staat (het volgende of voorgaande al naar gelang de positie van de planeet).
Ook voor een andere benadering staat Carter open: dat de cusp van een huis, als sterkste punt, het midden zou moeten vormen van dat huis, waarbij de kracht dan afneemt bij toenemende afstand van  beide zijden van de cusp.

Het eerste hoofdstuk (the scope of the nativity) is wat inleidend van aard en moet ons duidelijk maken wat wij wél en wat wij niet in een horoskoop kunnen verwachten. 
Volgens Carter geeft de horoskoop geen morele goedheid of slechtheid aan. De planeten geven wel de idealen van de mens aan, maar zolang de mens zelf niet goed in staat is om zijn eigenlijke diepgelegen idealen te achterhalen, heeft het weinig nut om hiervoor de astrologie te gebruiken. De geboortehoroskoop geeft in dit opzicht het spirituele karakter van de persoon niet aan.
Goed of slecht zijn (van de mens) hangt ook totaal niet af van de goede of slechte aspecten in de horoskoop. Zo zijn bijvoorbeeld het sextiel en de driehoek aspecten van “overeenstemming” en staan ze meestal niet in de horoskopen van criminelen, niet omdat dit goede aspecten zijn, maar omdat ze geen lef of durf geven. 

Aan de andere kant zijn “slechte” aspecten, zoals het vierkant of de oppositie ook geen “garantie”voor criminaliteit, maar wel voor lef of durf en het vermogen om iets te ondernemen dat een risico in zich draagt.

Volgens Carter toont de geboortehoroskoop aanleg en karakter en juist dát stuk van de menselijke psychologie dat natuurlijk is, dat bij die persoon hoort. Ook zou de geboortehoroskoop geen nieuwe karaktertrekken kunnen opleveren die niet in de radix staan, met andere woorden: alles dat zich openbaart bij de mens, staat in de radix vastgelegd, ook al is het eerst latent aanwezig. De mens kan alleen zijn potentieel (waarmee hij geboren is) ontwikkelen, maar niets nieuws verkrijgen aan eigenschappen dat niet in de radix aanwezig is.
Derhalve staat het leven volgens de schrijver in grote lijnen al vast, maar is er zeker vrije keus. Een primitief aangelegde mens zal dit zeker niet als zodanig ervaren, maar meer dat zijn mogelijkheden beperkt zijn en dat hij weinig kan uitrichten. Deze fatalistische zienswijze is min of meer inherent aan het ontwikkelingsniveau van de persoon in kwestie.
In het meer ontwikkelde individu wordt dit fatalistische element steeds minder gevoeld en dit type mens krijgt meer controle over zijn geest en lichaam.


Hoofdstuk 2 over de aspecten
tussen de planeten is uiterst leerzaam. Men kan niet genoeg benadrukken dat de indeling in goede en slechte aspecten geen enkele zin heeft. Slechte aspecten geven wel meer energie dan de goede, dat is een zekerheid, maar verder zegt dit onderscheid niets.
Ook de zogenaamde “grote driehoek”, waarbij 3 of meer planeten met elkaar onderling in een driehoeksaspect staan, is zeer vaak een opgehemelde driehoek en in de Oudheid werd dit al bestempeld als een “té ongelukkig” aspect, vaak leidend tot luiheid, zucht naar comfort en luxe en afhankelijkheid van anderen. Deze grote driehoek kan ook voorkomen in de horoskopen van criminelen, zoals de Fransman Landru, de moordenaar van vele vrouwen.

Heel veel “slechte” aspecten in een horoskoop is zeker ook niet goed en geeft een hard leven aan met vele tegenslagen en uitdagingen. Te veel “goede” aspecten ook niet, zoals bij de grote driehoek al verklaard. Het beste is om een mix te hebben van “gunstige” en “minder gunstige” aspecten.
Carter benadrukt dat men goed moet kijken naar de eigenlijke aard van de aspecterende planeten. Zo zal een sextiel tussen Venus en Neptunus de zachtaardigheid, gevoeligheid en luiheid in de hand werken, terwijl deze planeten beter af zijn met een vierkant bijvoorbeeld, omdat dit tenminste nog wat energie geeft. In contrast hiermee staan bijvoorbeeld Mars en Uranus die juist harmonisch moeten staan met elkaar, omdat hun grote energie en onvoorzichtigheid juist brokken kan maken.
Jupiter kan soms beter wat minder goede aspecten gebruiken, zodat de wil om zich in te spannen, wordt bevorderd. In materieel opzicht geeft Saturnus in een oppositie met de Zon soms juist welvaart.

Carter beschrijft dat hij bij zijn onderzoek naar de aspecten continu verbaasd stond door het schijnbare feit dat personen met de “slechte” aspecten helemaal niet minder af waren dan de mensen met de “goede” aspecten. Zo staan in de horoskopen van criminelen vrijwel steeds de Maan en Mercurius in een goed aspect met elkaar of in een driehoek met Jupiter, terwijl de “slechte” aspecten tussen die planeten juist bijna niet voorkomen. Hoe kan dit nu?
De psychologische achtergrond hiervan is dat de harmonische aspecten ervoor zorgen dat deze personen gemakkelijke manieren zoeken om te leven. Het is niet zo dat alleen deze aspecten een criminele inslag veroorzaken, maar ze verschaffen die personen wel de inventiviteit die ge(mis)bruikt wordt.

Carter deelt de aspecten in drie groepen in : het sextiel en de driehoek als hulpvaardige aspecten ; het vierkant en de oppositie als moeilijke aspecten en tenslotte de conjunctie en het parallel die ergens tussen de eerste en de tweede groep in staat.
Daarnaast gelooft Carter in de eigen natuur van de aspecten die correspondeert met de verbanden tussen de huizencuspen. Het halfsextiel (30 graden) bijvoorbeeld komt overeen met de verbinding tussen de Ascendant en het tweede en twaalfde huis en deze aspecten houden verband met de onderwerpen van die huizen. Zo is het inconjunct (150 graden) verbonden met het 6e en 8e huis en deze aspecten hebben vaak te maken met ziekte en de dood. Volgens Carter zouden ook de aspecten van 15 en 165 graden een zekere betekenis hebben en ook overeenkomen met de eerder genoemde halfsextiel en inconjunct. Alle andere aspecten zijn dus overeenkomstig met de onderlinge verbanden tussen de huizen en kunt u zo zelf samenstellen.

Qua kracht vindt Carter dat de conjunctie en de oppositie de sterkste aspecten zijn, gevolgd door de driehoek, het vierkant, het sextiel en daarna de kleinere aspecten. Er zijn echter meerdere classificaties mogelijk voor de sterkte van de aspecten.

Een heel erg belangrijk punt dat Carter hier beschrijft bij de progressies is het volgende. Wanneer in de radix bepaalde planeten met elkaar in aspect staan en een progressieve planeet maakt een aspect op deze radixplaneten, het maakt niet uit of dit een klein of en groot aspect is, dat dan de radixwerking wordt geactiveerd. Carter omschrijft dit erg mooi door te stellen dat het niet uitmaakt of je een vat kruit nu aansteekt met een klein lontje of met een vlammende toorts : het effect is hetzelfde.

Dan geeft Carter nog de volgende verschillende opmerkingen t.a.v. de aspecten:

  • Aspecten met een kleine afstand zijn erg sterk en aspecten met een grotere orb verliezen meer kracht naarmate de afstand groter wordt.
  • Ingaande- en toenemende aspecten zijn veel belangrijker dan aspecten die al over hun hoogtepunt heen zijn.
  • Aspectgroepen in de geboortehoroskoop moeten opgespoord worden en met elkaar in verband worden gebracht: dit is de zogenaamde integratie van de horoskoop en geeft de mate van levens-expressie aan, ofwel: hoe kan de mens uiting geven aan dat wat hem bezighoudt. Carter zegt hierover het volgende:

Daarna wordt de horoskoop van Lord Birkenhead besproken om de integratie van aspecten aan te tonen. In deze horoskoop staan Zon conjunct Venus samen in oppositie met Saturnus. Ondanks de oppositie heeft deze man toch een fortuin weten te verdienen in de advocatuur en verdiende in rond het jaar 1900 zo’n slordige 30.000 Britse Pond per jaar. Hiermee bedoelt Carter dus dat zelfs een oppositie Zon – Saturnus een dergelijke rijkdom niet hoeft te verhinderen, iets wat in de traditionele astrologie nauwelijks gezegd durfde te worden.

Aan het einde van dit hoofdstuk komen nog aan de orde: non-expressie, zelfmoord en ziekte.


Hoofdstuk 3 gaat over de mundane positie
van de planeten in de geboortehoroskoop.

Voor grote groepen mensen die vlak na elkaar geboren worden (zoals in grote steden) zijn de zodiakale posities (planeten in de dierenriem) vrijwel gelijk. Ook de aspecten tussen de planeten zijn vrijwel gelijk (behalve die van de Maan en de aspecten naar de huizencuspen). Het enige onderscheid is dan de positie in de huizen door de draaiing van de Aarde om haar as. Hierdoor kan bij de één een Zon conjunctie Venus in het 12e huis staan, terwijl bij de ander deze conjunctie pal op de cusp van het 10e huis valt.

Carter benadrukt dan ook: "it may be laid down as a generalrule that prominency is largely identical with proximity to the angles and planets fail in strength as they increase their elongation from these four cusps"

De vallende huizen vertegenwoordigen datgene dat teruggetrokken en zwak is; de opvolgende huizen hebben een soort tussentoestand tussen de sterke cardinale huizen en de zwakke vallende huizen. Hetzelfde geldt min of meer voor de dierenriemtekens. De combinatie bijvoorbeeld van een planeet uit de beweeglijke tekens in een vallend huis is een erg zwakke. Maar bij dezelfde planeet in een hoofdteken, maar in een vallend huis is er wel de wens om vrij en open te zijn, maar er zal weinig gelegenheid voor gegeven worden.

Aspecten vormen dan juist de overbrugging naar meer mogelijkheden en kunnen een planeet in een vallend huis meer naar voren brengen. Maar vallende planeten zijn toch een grote verzwakking, vooral voor openbare functies. Als deze mensen dan toch slagen in het leven komt dat door puur mentale kracht. Gedachten zijn dan hun sterke punt, zij kunnen uitvinden en bedenken, maar het blijft moeilijk om alles in het praktische leven te realiseren.

Carter benadrukt verderop nog eens: "het lijkt erop dat de mundane posities verreweg het belangrijkste zijn en wij bevelen de student ten zeerste aan om als eerste alle informatie uit deze bezetting te halen en daarna pas aandacht te geven aan de andere factoren (zoals tekenbezetting en aspecten)"
Vervolgens worden deze stellingen onderbouwd door de vergelijking van de horoskopen van diverse mensen die op dezelfde dag zijn geboren, maar waarvan hun leven zo verschillend is verlopen. Als eerste dus Annie Bessant, de voorzitster van het Theosofisch Genootschap en veldmaarschalk Hindenburg. Beide personen zijn op 1 oktober 1847 geboren. De horoskopen worden niet afgebeeld, maar ik heb deze zelf berekend en de figuren plaats ik hieronder:

Horoskoop van Mrs. Annie Bessant, gemaakt met programma Newcomb-V2A

De geboortegegevens van Annie Bessant heb ik verkregen uit Esoteric Astrologie van Alan Leo. Deze horoskoop schijnt volgens de bron al geverifieerd te zijn.

Veldmaarschalk Hindenburg heeft 23 Steenbok op de Ascendant volgens Carter, hetgeen de volgende horoskoop oplevert :

Horoskoop van veldmaarschalk Hindenburg, gemaakt met programma Newcomb-V2A

Beide horoskopen lijken op elkaar: de bezetting van de tekens is dezelfde, behalve dan het Pars, omdat deze afhankelijk is van de Ascendants-graad en uiteraard zijn de huizencuspen anders. Beide horoskopen hebben vrijwel dezelfde aspecten.

Beide personen zijn grote vechters en vertoonden grote toewijding voor hun taak en wisten grote groepen mensen voor zich te winnen. Maar Annie Bessant was meer een rebel, een hervormer, progressief en occult ingesteld.
Hindenburg is een conservatief die zijn land op alle mogelijk manieren heeft gediend en altijd trouw aan de familie Hohenzollern. Hij had geen interesse in het occulte (ondanks vele planeten in 8 !!) en hij was zeker geen briljant spreker, wat Annie Bessant ten voeten uit was.

Veel van deze verschillen kunnen worden verklaard uit de bezetting van de huizen. De twee Ascendanten - Uranus rijzend bij Annie en Steenbok zonder planeetbezetting bij Hindenburg geven een duidelijk verschil aan tussen de staatsman met zijn liefde voor zijn taak en die deze altijd behouden heeft, en de hervormster met haar grote omwenteling in denken en het abrupt verlaten van eerdere gedachten en ideeën.

Met betrekking tot hun bezittingen en roem: Hindenburg verkreeg grote eer in eigen land en werd alom gerespecteerd om zijn patriotisme en zijn toewijding aan zijn taken.
Annie Bessant echter kreeg het vaak te verduren door openbare aanvallen en had zowel vele vrienden als vele vijanden, kreeg veel aanhang, maar verloor dit ook weer allemaal.
Het is duidelijk dat Hindenburg's horoskoop wat beter is voor constanter aanzien, want in zijn horoskoop zijn er niet de heftige configuraties in de hoekhuizen, die we wél bij Annie Bessant zien.

Andere combinaties zijn de avonturier Sir Richard Burton en Dr. Joseph Walace, stichter van een diëtistische en hygiënische school die ook op dezelfde dag zijn geboren en het paar Sainte-Beuve, de grote Franse criticus en Benjamin Disraeli, de staatsman.
Al deze voorbeelden tonen aan dat de mundane bezetting zeer grote invloed heeft op het naar buiten treden van iemand en de manier waarop die expressie gestalte krijgt.

De horoskoop van Sir Richard Burton heb ik weten te construeren aan de hand van de gegevens in NN356 en de 200-year ephemeris,die begint vanaf 1800. Hierdoor kom ik uit op 19 maart 1821 GMT 21.41.12

Richard Burton was een ontdekkingsreiziger naar de Oosterse landen en was de vertaler van de Sprookjes van 1001 Nacht. De vele planeten in het initiatiefrijke 5e huis geven hem die mogelijkheid om op vreemde plaatsen te komen, vaak met gevaar voor eigen leven.
Merk op dat alleen de Maan boven de horizon staat (Pars niet meegeteld). Als heerser van het 9e huis wijst dit op activiteiten ver buiten zijn geboorteland.
Burton was daarnaast erg begaafd om zijn vermommingen en zijn perfecte stijl als acteur.

Dr. Joseph Wallace was een briljant geleerde en onderzoeker.

Merk op dat hier de planeten in het 4e huis staan,een stand die vaak wordt gevonden bij wetenschappers. Natuurlijk is het 4e huis minder avontuurlijk dan het 5e zoals bij Burton. Ook hier staat de Maan als enige boven de horizon en is heerser van het 8e huis: onderzoek en research.

 

Hoofdstuk vier over tekenbezetting behandelt de minst significante uiting van de planeten in een horoskoop. Carter bedoelt dit hier uitdrukkelijk ten opzichte van de reeds behandelde aspecten en huizenbezetting. Hij geeft hier het voorbeeld van 20 gevallen van Mars in Leeuw, Mars conjunct Zon en Mars in huis-5. Hij is ervan overtuigd dat de lijst met Mars conjunct Zon de meeste aanwijzingen geeft, gevolgd door de aanduiding van Mars in huis-5. De schrijver kent de verhoudingen van 40, 40 en 20% toe aan duidelijkheid van resp. aspecten, mundane bezetting en zodiakale bezetting.

Carter bespreekt dan ook de werking van de planeten in de tekens. De sterkte of zwakte van  planeten in tekens geeft wél aanwijzingen voor het al dan niet ontvankelijk zijn voor ongelukken, volgens de resultaten van Carter's onderzoek in "The Astrology of Accidents", waarin de tabellen worden gepubliceerd. Hieruit blijkt duidelijk dat de Maan, Jupiter, Saturnus en Mars in tekens van val en vernietiging vaak voorkomen bij ongelukken. Echter ook de gunstige positie in verhoging komen voor. Carter beweert dan ook "positieve waardigheid van planeten in betekenisloos bij ongelukken" (het helpt in ieder geval niet om ongelukken te voorkomen) en "negatieve waardigheid kán evt. op ongelukken wijzen"
Hij concludeert hierna het volgende: er is verder onderzoek nodig om te bepalen of:

1) er überhaupt wel iets te zeggen is over tekenbezetting
2) er iets te zeggen valt voor de traditionele tabellen voor verhoging en val van de planeten en zoja, of die dan in algemene zin toepasbaar zijn of alleen maar in speciale gevallen en indien dit zo is, in welke gevallen dan 
3) er een andere tabel bestaat die meer waardevol is voor algemeen gebruik of....
4) heeft iedere tekenbezetting goede en slechte punten, gezien vanuit een bepaald levensonderwerp

Over punt 2) is Carter duidelijk. Hij heeft uit eigen onderzoek niet kunnen bewijzen dat de traditionele tabellen werken. Zo is er een onderzoek geweest (Astrology, dec. 1933) naar 160 horoskopen van ruiters en hieruit bleek dat de Zon het MINST voorkwam in de tekens Maagd en Boogschutter en dit is v.w.b. het teken Boogschutter uiterst merkwaardig en staat in schril contrast met het algemene gegeven dat Jupiter en Boogschutter met paarden te maken hebben. Zelf ken ik ook twee horoskopen van mensen die intensief in de paardenbusiness zitten en waarbij ook Jupiter en Boogschutter geen rol spelen, ook het 9 e huis geeft geen aanwijzingen.

Daarom stelt Carter ook heel terecht dat de astrologie, zoals wij die nu kennen nog in het baby-stadium verkeert en dat wellicht een boel kennis uit het oude verleden op de een of andere manier uit zijn verband is gehaald waardoor wij gewoonweg de essentie missen.

De beste informatie die tekenbezetting geeft, is de BALANS in de horoskoop. Zoals de planeetaspecteringen de mate van INTEGTRATIE aangeven en de mundane bezetting de mate van ZELF-EXPRESSIE weergeven, zo zal de bezetting van tekens ons meer zeggen over de psychologische balans. 
Van een goede balans is sprake wanneer:

1) er geen overbezetting is in de eerste zes tekens (Ram-Maagd) ten opzichte van de laatste zes tekens (Weegschaal-vissen) en omgekeerd.
2) er geen overbezeting is in enkele kwaliteiten (hoofd, vast, beweeglijk) ten koste van de andere
3) er geen overbezetting is in enkele elementen (vuur, aarde, lucht en water) ten kost van de andere
4) er geen overbezetting is in positieve tekens (1,3,5,7,9,11) ten opzichte van de negatieve of omgekeerd.

 

In hoofdstuk vijf over planetary psychology worden alle planeten besproken. Eerst worden ze door Carter ingedeeld naar analogie van de positieve- en negatieve tekens. Zo zijn de Zon positief en de Maan negatief en verder Mercurius, Mars, Jupiter en Uranus positief en Venus, Saturnus en Neptunus negatief. Daarna worden de voor- en nadelen aangegeven van veel planeten in positieve- en negatieve tekens.

Hierna worden de planeten een voor een besproken met betrekking tot hun psychologische functies. Een zeer belangrijke functie wordt toegekend aan Venus, de planeet die compromissen maakt en geneigd is om zijn eigen waarde op te offeren voor het algemeen welzijn. Een geafflicteerde Venus lijkt als eerste te wijzen op een ongelukkige jeugd en het kind heeft daar niet geleerd om zich goed aan te passen. Kinderen worden dan ofwel verlegen of gewelddadig, waarbij de eerste toestand al per definitie een ongelukkige is met alle gevolgen voor het latere leven. Voor Carter is Venus niet alleen de meest belangrijke planeet die het leven aangenaam kan maken, maar vooral die leven überhaupt mogelijk maakt.

Voor Saturnus wordt veel ruimte besteed en zijn voornaamste functie ligt in het behouden van dát wat werd verkregen in het verleden. De groei en vermeerdering die Jupiter brengt kan niet eindeloos doorgaan. Er is een grens of een einde aan alle groei en dat is precies wat Saturnus voorstelt: begrenzing van.....Saturnus maakt niet geliefd, maar wel gerespecteerd en men vertrouwt op Saturnus als gezond boerenverstand nodig is. Saturnus is de minst instinctieve planeet. Hij alleen kan de mens doen stijgen naar een hoge morele status door inzicht, rust, hard werken en terughoudendheid en plichtsbesef.
Carter waarschuwt ervoor om Saturnus te zien als een planeet van armoede. Staande in het 2e huis of in een hoekhuis, sterk geaspecteerd met de Zon kan hij grote rijkdom aangeven, terwijl juist vaak Jupiter het laat afweten bij bezetting in het 2e huis.

Uranus als de eerste planeet ná Saturnus staat symbolisch voor het doorbreken van grenzen. Hij geeft een nieuwe start aan, frisse ideeën en een duidelijke manifestatie van datgene wat hij wil. Omdat Jupiter in veel opzichten ook die functie vervult, kan men zich afvragen wat dan het verschil is tussen Jupiter en Uranus in dit opzicht. Het grote verschil is dat Jupiter zich binnen de grens van Saturnus bevindt (binnen diens baan) en Uranus niet, die is er voorbij. Jupiter is wel groei, maar altijd binnen de perken van de wet en de normen. Uranus is grenzeloze groei en aan normen en wetten stoort zich deze planeet niet.

Neptunus vindt Carter een van de minst begrepen planeten. Hij heeft veel weg van Venus en Jupiter. Hij staat in sterk contrast met Mars en hij is in staat om de gewelddadige invloed van Mars te verminderen wanneer Mars in Vissen staat. Voor velen is Neptunus een vrouwelijke planeet en heeft hij/zij een biseksuele aard. Zijn aspecten (goed of slecht) geven altijd iets teleurstellends. Vele criminelen hebben Neptunus sterk geaspecteerd. Vaak is Neptunus een klaploper, maar ook wel weer vrijgevig. Prominent in de horoskoop maakt hij altijd zwak van gezondheid. Liefde voor dieren is erg opvallen bij sterke Neptunus contacten. Net als Uranus stoort hij zich niet zo aan wetten en normen en maakt hij geen onderscheid naar status of intelligentie. In zekere zin is hij het tegengestelde van Saturnus. Saturnus stelt grenzen en maakt onderscheid. Neptunus wil deze oplossen en veroorzaakt zo dus nogal eens chaos en verwarring. Het is ook de planeet van illusie met alle gevolgen van dien.

 

Hoofdstuk zes gaat over kindersterfte en levenslengte. Hierin wordt dan het onderzoek van Carter met statistische tabellen getoond en worden conclusies getrokken. In het algemeen kan over een goede gezondheid het volgende worden gezegd: er is vaak een overwegende invloed van de welwillende planeten Zon, Venus en Jupiter ten opzichte van de mindere planeten. Maar Jupiter neemt weer vaak risico's terwijl Saturnus juist door zijn voorzichtigheid en geen risico's nemend weer het tegendeel aangeeft.
Mars geeft vaak een taaie gesteldheid aan, maar geeft weer infecties en heftige kwalen. Mars veroorzaakt pijn, Saturnus zwakte. Onder Uranus is het zenuwstelsel vaak niet in orde terwijl Neptunus, vooral in de hoekhuizen zwakte aangeeft.
En zo kan men nog even doorgaan, maar welke factoren verhinderen nu de levensvatbaarheid?

De tabel die Carter publiceert gaat over (slechts) 28 gevallen van kindersterfte, maar geeft toch wel interessante informatie.

Resultaten van Carter's onderzoek naar kindersterfte - 28 gevallen

In deze 38 gevallen x 7 planeten, verdeeld over 12 tekens geeft een gemiddelde van 22,2 per teken. Het is bijzonder opvallend dat planeten in Vissen ruim 2 keer boven het gemiddelde zitten. Daarnaast scoren Stier, Kreeft en Leeuw ook hoger, maar dit is niet genoeg om conclusies uit te trekken.
158 planeten staan in negatieve tekens en 108 in positieve tekens, terwijl een verdeling van 133 - 133 verwacht mag worden.
Meer kan hier niet worden geconcludeerd.

Hoe zit het dan met de verdeling in de huizen?

Bij deze verdeling speelt natuurlijk het gebruikte huizensysteem een grote rol. Bij bepaalde huizensystemen,zoals Campanus, hebben de huizen aan de horizon een grotere omvang dan aan de midhemel, dit zou de kans op planeten in de huizen 12,1,6 en 7 doen toenemen.
Hier is dan ook de Placidusverdeling toegepast.

Het gemiddelde per huis is 28,5, zodat de bezetting van planeten in het 5e huis (slechts 15) ver onder het gemiddelde zit. De bezetting van het 12e huis (36 keer) zit weer flink boven het gemiddelde. De bezetting van het teken Vissen zit ook al zo hoog. De gemiddelde bezetting van een huis per planeet is 3,2.
De hoogste getallen die wij kunnen vinden zijn: 
Mercurius in huis-12 (8 keer)
Zon in huis-11 (7 keer)
Jupiter in huis-5 (6 keer)
Saturnus in huis-6 (6 keer)
Uranus in huis-3 en huis-7 (6 keer)
Neptunus in huis-12 (6 keer)

De teken-bezettingen wijzen iets heel anders uit, dus goede algemene conclusies kunnen hier niet getrokken worden. Blijkbaar is hier tekenbezetting sterker dan huizenbezetting.

In het algemeen kan gesteld worden dat een bezetting van het 5e huis heilzaam werkt en een bezetting in Vissen minder gunstig is.

Is dit nu alles wat wij kunnen concluderen? 
Carter zegt nog dat de aspecten heel erg belangrijk zijn, vooral die welke met de cuspen worden gemaakt. Helaas levert Carter hier geen analyse van de aspecten. Ook de invloed van bepaalde Vaste Sterren laat Carter hier achterwege en dat is wel jammer. Vermoedelijk had hij hier veel meer kunnen aantonen dan nu het geval is. 
Carter vraagt zich ook nog af hoe de gezondheid zich ontwikkelt als het kind niet sterft, maar wel deze standen vertoont. Men mag verwachten dat die ook niet erg goed zal zijn, volgens de schrijver.

Daarna haalt Carter een onderzoek aan van A.G. Eames dat gepubliceerd werd in Astrology van juni 1932 naar levenslengte. Enkele opmerkelijke conclusies:

1) Veel Zon-Saturnus en Maan-Saturnus contacten, maar niet de oppositie
2) Veel Zon-Jupiter en Maan-Jupiter contacten, de vierkanten in de minderheid
3) Sextielen, Vierkanten en Driehoeken tussen Jupiter, Mars en Saturnus
4) Alle opposities zijn zeldzaam
5) Een geafflicteerde heerser of Ascendant of afflicties vanuit het 6e of 8e huis zijn niet erg
6) Venus staat gewoonlijk erg sterk
7) Jupiter in huis-8 werkt erg gunstig 
8) bij 50 gevallen van tachtigjarigen werd Jupiter 10 keer in Tweelingen gezien, slechts 2 keer in Boogschutter, 8 keer in Maagd en 1 keer in Vissen

 

Hoofdstuk zeven behandelt zelfmoord en krankzinnigheid. Wat kan men van tevoren verwachten bij zelfmoord? Uranus wordt vaak beschouwd als de planeet van zelfvernietiging, maar wellicht pas die rol beter bij Neptunus. Uranus heeft weinig geduld, hij wordt boos, gebruikt geweld om zich te uiten als hij wordt dwarsgezeten. Neptunus kan wegzinken in een staat van wanhoop en ernstige verzwakking.

Bij afflicties van Saturnus en Neptunus is de weg erg moeilijk en de psychische omstandigheden erg zwaar en zeer gevoelig. Saturnus verleent dan toch vaak een doorzettingsvermogen en gaat door. Hij is passief erg taai en dat is Mars ook, maar dan in actief opzicht.
De afflictie van Uranus en Neptunus maakt wanhopig en is in veel gevallen de aanwijzing.

Een voorbeeld is de horoskoop van Ivar Krueger, geboren op 2 maart 1880 Kalmar - Zweden, 56.40 NB en 16.20 OL. GMT = 4.17.33, gecorrigeerd op prog. Asc. conjunct Pluto (Ligteneigen)

Zelfmoordhoroskoop van Ivar Krueger, 2 maart 1880, gemaakt en gecorrigeerd met het programma Newcomb-versie2A

Carter: "er zijn geen aanwijzingen voor een aversie tegen het leven, de sterkte van Jupiter wijst op het tegendeel. Deze planeet heeft hem toch verraden. Hij was een onverzadigbaar type, belust op macht, geld en bezittingen, hetgeen vaak door Saturnus in huis-2 wordt aangegeven. Door een flink portie geluk heeft deze man erg veel rijkdom kunnen vergaren. Wij zullen altijd een verband zien tussen het 8e huis en Neptunus. Hier is Venus als heerser van 8 vierkant Neptunus, hierbij is het 3e huis betrokken (Venus heerst ook over Stier).
Mars staat prominent, dicht tegen de cusp van 4 en vormt een oppositie met het MC en deze stand heeft zijn positie overhoop gegooid. Mars staat vierkant Uranus en dit vierkant vormde zijn hopeloosheid ten tijde van de zelfmoord.
Merk op dat slechts 3 planeten  in positieve tekens staan en 5 planeten staan in de laatste 3 tekens, een kwestie van sterke ONBALANS.
Ook staan de meeste planeten onder de horizon en beide lichten, Mercurius en Jupiter (alemaal mentale planeten) staan in watertekens.".........

Ligteneigen: "Carter vergeet hier helaas de invloed van Pluto. Deze staat op 25.37 Stier, een gevaarlijke graad, omdat die door de Vaste Ster Algol wordt bezet en deze geeft volgens Ptolemaeus - ongeluk, geweld, onthoofding, ophanging en geweld door de onderwereld, hij geeft een schurkachtige natuur aan en veroorzaakt dood aan de geborene of anderen..... Een stukje van de progressies ten tijde van zijn zelfmoord op 12 maart 1932...

Vanaf 9 januari een hele serie nare aspecten met als hoogtepunt de conjunctie van de progressieve Ascendant met de zwaar beschadigde Pluto, moet voldoende zijn geweest.".....

Hierna geeft Carter nog enkele andere gevallen, zoals iemand die op 80-jarige leeftijd zelfmoord pleegde en uiteindelijk geeft de schrijver de meest voorkomende horoskoopstanden bij gevallen van zelfmoord:

1) Neptunus staat in een relatie tot het 8e huis
2) Mercurius staat in een relatie tot Mars (via aspect of tekenbezetting)
3) Jupiter staat in een relatie tot Saturnus
4) De Zon staat in een relatie tot Saturnus of Neptunus
5) en element van wanhoop is aanwezig (vaak een Ram-groep of een Uranus-aflictie)

 

Hoofdstuk acht betreft weer een onderzoek en wel naar de gewelddadige crimineel, een onderzoek dat interessant is voor de huidige tijd (opm. JL). Bij de analyse van horoskopen is het moeilijk te ontdekken of het gaat om moordenaars of om de dodelijke slachtoffers van een misdrijf. 
Een sprekend voorbeeld is de horoskoop van zuster Edith Cavell, geboren 4-12-1895 te Norwich om 2.30 uur. zij werd door de Duitsers doodgeschoten na een militair vonnis in oktober 1915. In deze horoskoop staan Mercurius en Jupiter vierkant met Neptunus en beide planeten staan ook nog eens in oppositie met Maan en Uranus. Drie zware planeten plus Mercurius en de Maan staan allemaal in een groot vierkant in cardinale tekens in vallende huizen.

De horoskoop van zuster Edith Cavell, doodgeschoten in de oorlog

De Ascendant staat in Weegschaal en dit wordt zelden gevonden in de horoskopen van criminelen. Cavell was een zeer gedreven persoon en zij handelde naar de hoogste idealen bij de verzorging van zieken in de Eerste Wereldoorlog.

Na deze uiteenzetting komen de resultaten van Carter's onderzoek naar 34 gevallen van gewelddadige misdadigers aan de orde. De vertoonde tabel geeft de verdeling van de 7 (snellere) planeten + de Ascendant over de tekens.

De uitkomsten zijn erg interessant.
Als eerste valt op dat de bezetting van de eerste drie tekens (Ram, Stier, Tweelingen) 95 planeten bevat, tegen 45, 47 en 51 in de andere groepen van drie tekens. Dit heeft te maken met het feit dat de eerste 3 tekens een zekere mate van primitiviteit,ruwheid en onbeheerstheid vertonen. Hun slechte kwaliteiten uiten zich vaak in dierlijkheid en gewelddadigheid.

Ram en Stier alleen al hebben 67 planeten staan (gemiddeld is 40). Vergelijk dit eens met Leeuw en Steenbok, samen slechts 18 planeten! Het "ergste" teken is Stier met 35 planeten, het meest "brave' teken is Leeuw met slechts 8 planeten.

De Ascendant vertoont een soortgelijke verdeling: veel keren in Ram, Stier en Tweelingen.
Opvalen is de Weegschaal-Ascendant die NIET voorkomt bij de onderzochte criminelen. Blijkbaar is het hebben van een Weegschaal-Ascendant een "garantie" voor niet-crimineel gedrag.
Dit geldt tevens voor de Vissen-Ascendant.

De tekens Boogschutter en Steenbok scoren laag qua planetenbezetting: Zon in Boogschutter en Mercurius in Stenbok komen zelfs niet eens voor!
Ook het teken Schorpioen is een verrassing: met een score van12 planeten behoort dit teken tot de beste en zelfs de planeten Mars en Jupiter komen hierin niet voor!
Heel veel van deze bevindingen komen niet overeen met de oude gangbaar geachte ideeën en theorieën uit de astrologische literatuur.
Carter waarschuwt er wel voor dat 34 gevallen wel weinig is om zinvolle conclusies te trekken. Wellicht dat minsten 100 gevallen een heel ander beeld geven.

Carter's analyse dat misdaad een individueel gericht handelen is zonder met de rechten  van anderen (en de maatschappij) rekening te houden, komt overeen met het principe van de eerste 2 à 3 tekens van de dierenriem. Het is echter wel voorbarig om de omgekeerde conclusie te trekken en wel dat een sterke bezetting van de eerste 2 à 3 tekens dan criminelen aangeeft. Hierbij spelen andere factoren ook een rol, zoals mundane bezetting en de aspecteringen.

Na dit overzicht komt Carter helaas niet met de verdeling van de planeten over de huizen, omdat de huizensystemen Placidus en Campanus zodanig is dat de huizen aan de horizon vaak veel groter zijn dan aan de midhemel en daardoor is de kansverdeling bij voorbaat al scheef. Tóch is de schrijver ervan overtuigd dat het 12e huis in veel gevallen flink bezet is en het tegenoverliggende 6e huis (dat precies even groot is) bevat aanzienlijk minder planeten.

Andere opvallende zaken zijn nog:
1) Mars en Saturnus rijzen vaak
2) Jupiter rijst nooit
3) Uranus in het 5e of 12e huis komen vaak voor
4) Zon, Mercurius, Venus en Neptunus zijn vaak in het 12e huis te vinden

Carter heeft wel een aspecten-analyse gemaakt en deze is zeer interessant.

De Zon maakt 37 slechte en evenveel goede (majeure) aspecten met de andere planeten. De Zon-contacten zien er als volgt uit:

Zon - Saturnus = 19 aspecten
Zon - Mars       = 13 aspecten
Zon - Jupiter     = 14 aspecten
Zon - Uranus    = 10 aspecten
Zon - Neptunus =  9 aspecten
Zon - Maan      = 12 aspecten

Wat zegt deze uitkomst?
Dat criminelen zowel goede- als slechte aspecten hebben met de Zon. Dit toont in ieder geval hun actie aan of hun vaardigheid, lef, durfof waaghalzigheid.

De analyse van de Maan-aspecten is erg interessant. In tottaal waren er 94 majeure aspecten tegen 77 Zon-aspecten, terwijl de Maan juist met een minder aantal planeten aspecten kan maken dan de Zon.

Maan - Mercurius  = 11 totaal, 10 goed,  1 slecht
Maan - Venus       = 11 totaal,   7 goed,  4 slecht
Maan - Mars         = 10 totaal,   4 goed,  6 slecht
Maan - Jupiter       = 17 totaal, 17 goed,  0 slecht !!
Maan - Saturnus   = 15 totaal,   3 goed, 12 slecht
Maan - Uranus      = 16 totaal,   6 goed, 10 slecht
Maan - Neptunus  = 14 totaal,   6 goed,   8 slecht

Wat zéér opvallen is, is dat het aantal aspecten met de mentale planeten Merucius en Jupiter samen 28 bedraagt, waarvan er 27 goed zijn !! Maan driehoek Mercurius is een veel voorkomend aspect en toont dus aan dat het bedenken van kwade plannen,hoe slecht en verdorven ook gewoon door een Maan driehoek Mercurius kan worden voortgebracht, zelfs onder Maan driehoek Jupiter aspecten.

 

De analyse van de Mercurius-aspecten geeft het volgende beeld:

Contact Totaal Goed Slecht
Mercurius - Venus 5 5 0
Mercurius - Mars 14 4 10
Mercurius - Jupiter 9 5 4
Mercurius - Saturnus 7 5 2
Mercurius - Uranus 13 5 8
Mercurius - Neptunus 8 3 5

Hier is de opvallende tendens dat Mercurius veel is geaspecteerd met Mars en Uranus. Carter heeft zéér vel verbindingen aangetroffen van Mercurius met Mars, zowel door Mercurius in Ram of Schorpioen, Mars in Tweelingen of Maagd of door aspect.

De Venus aspecten zijn niet spectaculair, maar de slechte positie van Venus, met name in Ram en in Maagd is wel veelzeggend.

De overige planeet-aspecten zijn niet erg interessant en weinig informatie over criminele neigingen.

Hierna worden zeer interessante cases gegeven van o.a,. Angerstein, die een normaal leven leidde en plotseling 8 mensen ombracht. Verder de Duitser Haarman, een zwakbegaafde homoseksueel die ca. 27 jonge mensen doodde en op eigen verzoek ter dood erd gebracht, omdat hij het leven niet verder aan kon. Daar na wordt de Duitser Kürten behandeld, de Duitse Jack The Ripper die uiteindelijk ter dood werd veroordeeld.

 

Hoofdstuk 9 behandelt een heel ander onderwerp, nl. ontzettende goede capaciteiten en mislukking.

Men zou traditioneel een goede stand verwachten van dé mentale planeet Mercurius of goede aspecten en meestal worden goede verbindingen verwacht tussen de Zon of Mercurius, met Uranus of Neptunus, maar ook Jupiter is belangrijk en niet alleen met de Zon of Mercurius, maar ook met een sextiel of een driehoek met Mars.
Toch zijn al deze contacten geen garantie voor uitstekende capaciteiten. Overigens heeft elke planeet zijn specifieke levensgebieden waarin goed werk kan worden gedaan, zoals Mercurius in de handel, Venus in de kunst, Mars in de techniek, Jupiter in religie, Saturnus in filosofie en bestuur, Uranus in organisatie en Neptunus in toneel om er maar enkele te noemen.

Enkele zeer bekende personen worden heel kort geanalyseerd, zoals Marconi, Rockefeller, Pasteur, Washington, Cecil Rhodes, Baden Powell, Ulysses Grant, Bismarck, Newton en Mussolini.

In het algemeen blijkt dat planeten dicht op het MC én sterk geaspecteerd, veelal tot beroemdheid leidt. Ook als de Zon en Mercurius sterk staan, geven ze veel potentie en een goed verstand en kan men ver komen.

Hierna komt mislukking ter sprake en het veel besproken minderwaardigheidscomplex. Een voorbeeld wordt gegeven van een man die totaal niets kon. Daarna volgt een uitgebreider voorbeeld van Franklin D. Roosevelt, president van de Verenigde Staten die gekluisterd zat aan zijn rolstoel, maar al het mogelijke heeft gedaan om een groot en bekend man te worden.
Daarna volgt een aardig lange uiteenzetting over het minderwaardigeidscomplex, vergezeld van diverse voorbeelden.

 

Het laatste en tiende hoofdstuk gaat over methoden van progressieve systemen. Carter begint het hoofdstuk met een aantal goede tips:

1) Een directie kan nooit dát brengen wat niet in de radix is aangegeven:
    -a Slecht geaspecteerde planeten leveren weinig goeds
    -b Goed geaspecteerde planeten doen weinig kwaad
2) Als planeten in de radix door een aspect verbonden zijn en een progressie activeert één van   
   deze planeten (maakt niet uit via welk soort aspect), de radixwerking zal overheersen.
3) Als planeten in de radix NIET door een aspect verbonden zijn, dan zal een progressie van één
   van deze planeten met één van deze radixplaneten weinig tot geen effect hebben:
4) Kijk vooral naar de huizenbezetting. Planeten in hoekhuizen geven een veel groter effect.
    Planeten in de vallende huizen brengen zelden duidelijke effecten

Hierna worden allerlei progressie-systemen genoemd, waarvan de Primaire Directies één der moeilijkste is om te berekenen. Sepharial schijnt ermee begonnen te zijn en dit werd later door Alan Leo verder gepopulariseerd.

Dan komen de secundaire directies aan bod, waaronder het bekende 1-dag-is-1-jaar principe.
Hierna aandacht voor de transits, waarvan Carter vindt dat ze slim moeten worden toegepast, evenals de eclipsen en lunaties en ook de doorgang van de grote planeten door de huizen van de geboortehoroskoop.

Een voorbeeld wordt gegeven voor Jupiter, die door het 10e huis loopt. Zijn werking isafhankelijk hoe Jupiter geaspecteerd staat met de heerser van dat 10e huis en of Jupiter zelf in de radix cardinaal staat of niet.
De andere grote planeten, Uranus en Neptunus werken soms bij transit op een ander tijdstip, zoals in het voorbeeld van Carter's eigen Neptunus transit oppositie radix Zon, dat pas in werking kwam precies halverwege twee opeenvolgende opposities met de radix Zon op 22-2-1921 en 18-6-1921. Halverwege ligt 21-4-1921 en Carter's vader stierf op 25-4-1921.

Op bladzijde 131 spreekt Carter de hoop uit dat er ooit een totaalsysteem voor transits wordt ontwikkeld, want de rekenkundige voordelen zijn erg groot t.o.v. de andere systemen. Toch is Carter daar somber over en hij noemt het zelfs onmogelijk dat dit ooit gebeurt, omdat de Maan en de snelle planeten zoveel aspecten maken dat dit geen enkele meerwaarde heeft. Ook de langzamere planeten geven geen totaalbeeld. Desalniettemin heeft Carter wel kunnen vaststellen dat een groot deel van de bewogen leven toch wel door transits werd aangegeven.
Hierna komt er wat aandacht voor de lunaties en de eclipsen, waarvan de effecten wel eens tot een half jaar kunnen doorwerken.

Daarna legt Carter, voledig terecht,  sterke nadruk op de aspecten van de progressieve Ascendant en MC, die door de eeuwen heen hun waarde hebben bewezen. Alleen de progressieve Zon heeft ook die sterke werking als hij aspecten maakt met de hoekhuizen en daarna volgen de andere planeten met hun progressieve aspecten op de hoekhuizen. Ook progressieve parallellen worden door Carter sterk ingeschat.

Dan worden nog enkele andere bijzonderheden aangehaald m.b.t. de progressies, nl:

  • langzame planeten die een nauw radixaspect gaan vol maken

  • planeten die stationair (en direct) gaan lopen, zijn bijzonder krachtig

  • onderlinge planetaire progressieve aspecten worden van minder belang geschat, maar doen niettemin mee met invloeden die soms tot een half jaar kunnen duren

  • progressieve Maan-aspecten als minuut-aanwijzers van de "grotere" aspecten tussen de planeten en hoekhuizen. Vooral conjuncties en opposities worden door Carter als zeer krachtig beschouwd.

  • Converse directies die worden berekend op dezelfde wijze, maar dan in dagen vóór de geboorte. Dit systeem wordt door Carter niet veroordeeld, maar erg enthousiast is hij er niet over.

Hierna schakelt de schrijver over op de symbolische directie waarover Carter een geheel eigen boek heeft geschreven en u elders op deze website als boekbespreking aantreft. Als interessante symbolische directies worden o.a. genoemd:

  • 2 ½ graad is gelijk aan 1 jaar, als analoog aan de onderverdeling van elk teken (30 graden) in 12 gelijke delen (elk deel dus 2½ graad). Carter heeft ze met succes toegepast en vele voorbeelden ervan staan in zijn boek "Symbolic Directions in Modern Astroogy".

  • 1 graad is 1 jaar (voor alle planeten en huizen).

  • 1/4 graad is gelijk aan jaar.

  • 1/8 graad is gelijk aan 1 jaar.

Van al deze aspecten zou Carter zelf, als het er op aan kwam, het systeem "1 graad is 1 jaar" aanhouden als de meest betrouwbare symbolische directie.
Carter beveelt iedereen aan aan met deze systemen te experimenteren en alleen dátgene te gebruiken waarmee men zelf succesvol kan werken.

Hiermee komt dan een einde aan een hoogst interessant boekwerk dat in 1934 werd geschreven en tegenwoordig erg moeilijk verkrijgbaar is. Carter beveelt in het voorwoord nog aan om dit boek te lezen ná "The Principles of Astrology" en in combinatie met "The Astrological Aspects" en "An Encyclopedia of Psychological Astrology".

Ik vind het boek een der meest interessante van Carter en het is doorspekt met erg goede suggesties en vooral de nuchterheid waarmee Carter de eeuwenoude ideeën relativeert aan de hand van zijn eigen uitgevoerde onderzoek, zijn bijzonder treffend.
Ik denk dat dit boek erg goed relativerend zal werken, wanneer men reeds veel astrologische literatuur heeft gelezen.

Afgesloten, 2 maart 2006, J. Ligteneigen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

_______________________________________________________

Pagina voor het laatst bewerkt op / Page maintained on: 

Seite bearbeitet am / Pagina aggiornata il:   01/07/2023 11:32