Astrologische
artikelen door J. Ligteneigen
Artikel-26: De toekenning en het gebruik van Tripliciteiten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Home > Artikelen > Art26> Artikel26.html De toekenning en het gebruik van Tripliciteiten
Over dit onderwerp is eind 2014 een boek verschenen van de auteur: De Tripliciteiten in de Klassieke Astrologie, 112 blz. ISBN 978-90-823441-0-3, zie ook: de boekenpagina.
In de reeks over de Tetrabiblos van Klaudios Ptolomaios ben ik recentelijk bezig geweest om enkele hoofdstukken uit Boek-1 te vertalen en van extra verklaringen en tekeningen te voorzien. De tekst komt uit de Engelse vertaling van J.M. Ashmand die de tekst in het Latijn gebruikte van Leo Allatius en van twee andere werken in het Latijn, één gedrukt in Basel in 1541, het andere gedrukt in Perugio in 1646. Beide werken geven aan dat ze direct uit de Griekse versie van Ptolemeus afkomstig zijn. Het onderwerp van de Tripliciteiten ofwel de drievuldigheden is nog steeds een belangrijk deel van elke astrologische analyse. Vrijwel elk tekstboek over Astrologie vermeldt iets over de tripliciteiten en de indeling van de planeten naar de elementen Vuur, Aarde, Lucht en Water heeft natuurlijk een rechtstreeks verband met deze tripliciteiten. Leest u eerst het hoofdstuk-21 uit boek-1 van de Tetrabiblos. De daar vermelde indeling van heersers is vrijwel vergeten door alle astrologen van de periode ná 1800. De Grieken hanteerden vrijwel allemaal deze indeling, maar zij kenden ook nog een gemeenschappelijke heerser toe, waarover later meer. Ook de Arabische astrologen gebruikten de oude indelingen van de tripliciteiten en deze kennis werd naadloos overgedragen aan de latere Middeleeuwse astrologen in Europa. In het verloop van dit artikel schets ik ná de historische toekenning ook het gebruik ervan door de Ouden en de introductie van het gebruik van tripliciteiten in de uurhoekastrologie.
J. Ligteneigen
De toekenning van de tripliciteiten door de Ouden
De toekenning van de tripliciteiten door Ptolemeus lijkt hier en daar wat raadselachtig, maar hij kan grotendeels worden verklaard door goed gebruik te maken van de kennis over mannelijke- en vrouwelijke planeten en over de dag- en nachtplaneten, ofwel kennis over de sect van de planeten.
Naar aanleiding van wat in de Tetrabiblos Boek-1, Hoofdstuk-5 over mannelijke- en vrouwelijke planeten is beschreven en in hoofdstuk-7 over de dag- en nachtplaneten en in hoofdstuk-15 over mannelijke en vrouwelijke tekens, is het grotendeels mogelijk om zelf de toekenning van de heersers over de tripliciteiten te reconstrueren.
Uit hoofdstuk-15 over mannelijke- en vrouwelijke tekens kunt u het volgende onthouden:
De rood gekleurde tekens Ram, Tweelingen, Leeuw, Weegschaal, Boogschutter en Waterman zijn mannelijk. De groen gekleurde tekens Stier, Kreeft, Maagd, Schorpioen, Steenbok en Vissen zijn vrouwelijk.
Uit hoofdstuk-7 over dag- en nachtplaneten dient u het volgende rijtje goed te onthouden.
Uit
hoofdstuk-5 over mannelijke- en vrouwelijke planeten geldt het volgende:
Dan nu de samenstelling van de tripliciteiten, te beginnen met de Vuurtripliciteit. De vuurdriehoek is samengesteld uit de mannelijke tekens Ram, Leeuw en Boogschutter met als heersende planeten resp. Mars, de Zon en Jupiter.
In eerste instantie komen voor heersers van de vuurtripliciteit in aanmerking: Mars, Zon en Jupiter. Maar de vuurtripliciteit bestaat uit mannelijke tekens en deze tripliciteit is derhalve behorend tot de diurnal sect, waartoe de dagplaneten behoren. De Zon is heerser van Leeuw en staat in verhoging in Ram, de Zon heeft dus de meeste waardigheden in deze triplicitieit en mag daarom de DAGheerser worden genoemd.
Mars is een nachtplaneet volgens hoofdstuk-7 en doet dus NIET mee in deze tripliciteit. Dit klinkt raar, want u zou natuurlijk Mars zeker mee laten doen, maar de tripliciteiten vinden hun oorsprong nu eenmaal vanuit de SECT van de driehoek en de SECT van deze vuurdriehoek behoort tot de DAG.
Blijft derhalve over: Jupiter. Dit is een dagplaneet en is ook heerser over Boogschutter. Hij mag daarom de NACHTheerser worden genoemd over deze tripliciteit.
Dan hebben wij nog één (mede)heerser nodig, want de Ouden vóór Ptolemeus werkten met drie heersers over elke tripliciteit. Er is nog slechts één dagplaneet over en dat is Saturnus. Saturnus werd aldus MEDEheerser van deze vuurtripliciteit.
De toepassing van deze drie heersers komt later aan bod als het boek de Pentateuch van Dorotheus van Sidon ter sprake komt.
De Aardetripliciteit:
De Aardedriehoek bestaat uit de tekens Stier, Maagd en Steenbok met als heersende planeten resp Venus, Mercurius en Saturnus.
Ook hier geldt: in eerste instantie komen in aanmerking de planeten Venus, Mercurius en Saturnus. De Aardedriehoek bestaat uit vrouwelijke tekens en deze zijn allen van de nocturnal sect, waarover alleen nachtplaneten kunnen heersen. De nachtplaneten zijn: de Maan, Venus en Mars. Mercurius en Saturnus doen dus NIET mee, want zij zijn dagplaneten. Mercurius is weliswaar zowel dag- als nachtplaneet, maar zijn overwegend uitdrogende invloed maakt hem meer tot dagplaneet dan tot nachtplaneet.
Dus Venus blijft als enige over en is daarmee door de Ouden als DAGheerseres bestempeld van deze tripliciteit.
Welke nachtplaneten zijn er nog meer? Alleen de Maan en Mars. De Maan heeft haar verhoging in Stier en heeft hier dus een waardigheid in deze tripliciteit. Mars heeft zijn verhoging in Steenbok en heeft dus ook een waardigheid. Omdat de Maan een vrouwelijke planeet is, werd zij dus door de Ouden als NACHTheerseres over deze tripliciteit toebedeeld.
Bleef Mars over als MEDEheerser over de Aardetripliciteit.
De Luchttripliciteit.
In de luchtdriehoek zijn de volgende tekens aanwezig: Tweelingen, Weegschaal en Waterman met als natuurlijke heersers resp. Mercurius, Venus en Saturnus.
De luchtdriehoek bestaat uit mannelijke tekens en behoort tot de diurnal sect, waartoe alleen de dagplaneten behoren. Daarmee valt Venus al direct af, want zij is een nachtplaneet en vrouwelijk.
Saturnus is de heerser van Waterman (...want de Ouden kenden Uranus niet) en tevens staat hij in Weegschaal in verhoging. Hij heeft dus twee waardigheden in deze driehoek en is hierdoor de DAGheerser geworden.
Mercurius blijft over en is hierdoor de NACHTHEERSER van deze tripliciteit geworden.
Men zocht dus nog een medeheerser en deze moest gevonden worden uit de andere dagplaneten, behorende tot de diurnal sect. De andere dagplaneten zijn de Zon en Jupiter. De Zon heeft echter zijn val in Weegschaal en zijn vernietiging in Waterman, dus de Zon heeft hier geen enkele waardigheid. Daarom kozen de Ouden Jupiter als MEDEheerser over de luchtripliciteit.
Deze driehoek bestaat uit de tekens Kreeft, Schorpioen en Vissen, allemaal vrouwelijke tekens met als resp. heersers de Maan, Mars (Pluto kenden de Ouden nog niet) en Jupiter (Neptunus was ook nog niet bekend).
Deze vrouwelijke tekens behoren tot de nocturnal sect, waaraan de nachtplaneten zijn verbonden. Nachtplaneten zijn: De Maan, Venus en Mars. Hiermee valt Jupiter af, want hij is een dagplaneet. De Maan is heerseres over het teken Kreeft en heeft haar val in de Schorpioen, dus netto heeft de Maan hier geen waardigheden. Mars is heerser over Schorpioen, maar heeft zijn val in de Kreeft, dus ook Mars heeft hier geen waardigheden. De andere nachtplaneet Venus heeft haar verhoging in Vissen, maar staat vernietigd in Schorpioen. Venus is in zekere zin analoog aan Venus en staat in Kreeft zachtaardig.
Het is waarschijnlijk om deze reden dat de Ouden alsnog aan Venus de DAGheerseres hebben toegekend aan deze tripliciteit om tot uiting te laten komen dat deze planeet uiteindelijk de meeste waardigheden hier heeft. Als goede tweede werd de planeet Mars, tenslotte wordt het laatste decanaat van Vissen door Mars beheerst (jawel, ook dat is door de Ouden zo vastgesteld en heeft zijn oorsprong in het oude Egypte). Mars werd derhalve NACHTheerser over deze tripliciteit. De Maan tenslotte werd MEDEheerser voor zowel dag als nacht.
Uiteindelijk krijgen wij het volgende schema:
Alleen met Ptolemeus is er verschil tussen de DAGheerser van de watertripliciteit. Hij kent namelijk beide aan Mars toe. Hij schrijft echter wél in hoofdstuk-21: "...Omdat de tekens van deze tripliciteit vrouwelijk zijn, heerst de Maan hierover bij nacht en Venus bij dag, samen met Mars...."
Feitelijk zegt Ptolemeus in schemavorm:
Opgemaakt, 11 februari 2008 © J. Ligteneigen
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Teller:
|
_____________________________________________________________ Pagina voor het laatst bewerkt op / Page maintained on: 05/09/2020 |