Artikel-7A: Synetic Vernal Point

                         

Astrologische Artikelen door J. Ligteneigen               

 

 

Home

 

Contact mail

 

 

 

 

Home > Artikelen > Artikel-7a

In de astrologie zijn er twee systemen te onderscheiden, waar al heel lang over gesproken en geschreven wordt, nl. de indeling tussen de Tropische Astrologie en de Siderische Astrologie.

Tropische Astrologie

De basis voor dit systeem is de intreden van de Zon in het teken Ram, ofwel het startpunt van de dierenriem op precies 0.00.00 graden Ram.

Tropische tekens zijn Ram (0.00.00 graden), Kreeft (90.00.00°), Weegschaal (180.00.00°) en Steenbok (270.00.00°).

Staat de Zon op 61.00.00 graden, dan komt dit overeen met 1.00.00 Tweelingen. Vrijwel 70% of wellicht meer nog van alle astrologiebeoefenaren volgt het Tropische systeem.

 

De gang van de Zon door de cardinale- of tropische tekens is het stevige fundament voor dit systeem.

Siderische Astrologie

Uitgangspunt hierbij is het feit dat het lentepunt (het punt 0.00.00 graden Ram) ten opzichte van de sterrenachtergrond zich langzaam achterwaarts beweegt, volgens de wetten van de precessie, een verschijnsel dat ca. 300 v. Chr. al door Hipparchus werd ontdekt en toen z'n huidige naam reeds ontving.

In nr. 5 van deze serie kunt u iets meer over dit verschijnsel precessie nalezen.

Het feit dat het lentepunt langzaam achterwaarts beweegt betekent in de Siderische astrologie dat de Zon in ons voorbeeld niet meer op 1.00.00 Tweelingen staat, maar is verschoven met een afstand, die door de precessie is bepaald. Deze afstand, het zogeheten Synetic Vernal Point (SVP hierna te noemen) is bepaald vanuit de Hindoe-astrologie en werd al in de jaren 50 gedefinieerd.

In de Hindoe-astrologie speelt de Siderische zodiak een grote rol en heet het SVP daar de "ayanamsa", of ook wel "ayanamsha" genoemd. Het Sanskriet "ayanamsha" betekent zoveel als "deel van een pad", vrij vertaald hier: "deel van een afstand".

De allerbelangrijkste vraag is hier : "wanneer precies stonden de beide zodiaks (Tropisch en Siderisch) gelijk aan elkaar?". Aan de hand van de precessie kan dan berekend worden waar het SVP zich nu bevindt.

Binnen de Hindoe-astrologie zijn een groot aantal ayanamsha's bekend. De meest gebruikte zal ik aan u voorstellen: deze is gedefinieerd door Fagan & Bradley. Rond 1950 herintroduceerde Cyril Fagan als grondlegger van de moderne westerse siderische astrologie de oude Babylonische zodiak. Dit deed hij door bepaalde aannames te doen over een centrale Vaste Ster, SPICA, en die dicht bij het punt  29° Maagd te zetten.

Volgens diens zeggen zou na uitvoerig astrologisch onderzoek naar o.a. "Zonne-ingressen" (het moment waarop de Zon een nieuw teken binnentreedt) zijn gebleken dat de siderische lengte van het lentepunt afgeleid moest worden van de positie van SPICA op 29°06'05" Maagd (zonder aberratie).

De ayanamsha volgens Fagan luidt :

24°02'31,36" op 1 januari 1950 met de Vaste Ster SPICA op 29°06'05" Maagd.

Door nu de precessie toe te passen op deze beginpositie, kan voor elk ander moment de SVP worden berekend.

Deze SVP wordt ook gebruikt in de efemeriden van Michelsen, waarvan een kopie in Sagittarius wordt afgedrukt.

De formule voor het SVP luidt als volgt:

SVP = -23,34396389° - precessie - nutatie

Precessie volgens Fagan :

PR = 1,39601111.T + 0,000 308 333 T2

Nutatie kunt u berekenen volgens de afleveringen 5 en 6 van deze serie.

De precessie volgens Fagan wijkt af van de laatst bekende formules voor de precessie. Uiteraard dienen wij de originele formules van Fagan te volgen voor een correcte berekening van het SVP.

Wij zullen eerst het SVP berekenen voor 1 januari 1950 en dit later vergelijken met de opgegeven waarde van 24°02'31,36" van Cyril Fagan.

T = 0,5 = Juliaanse Eeuw

Precessie = 1,39601111 x 0,5 + 0,000308333 x 0,5 x 0,5 = 0,69808264.

 

SVP = -23,34396389 - 0,69808264 = -24,04204653° = -24°02'31,37"

Dit klopt in principe met de opgave van Fagan, het verschil bedraagt slechts 0,01 boogseconde, echter de nutatie dient te worden meegenomen in de berekeningen.

De nutatie op 1 jan. 1950 bedraagt -3,47" in de lengte.

 

Het SVP wordt dan : SVP - nutatie =

-24°02'31,37" -(-3,47") = -24°02'27,90".

 

Hier bedraagt het verschil al iets meer.

Vervolgens zullen we een voorbeeld narekenen dat u kunt vergelijken met de afgedrukte efemeride van Michelson in Sagittarius Nr. 2, 2000.

Datum : 1 maart 2000

SVP volgens Michelsen = 5°15'41" Vissen.

 

T = 1,001629021

Nutatie = -13,7" = -0,003828

Precessie = 1,39601111 x T + 0,000308333 x T x T = 1,39859458°.

 

SVP = -23,34396389 - 1,39859458 - (-0,003828) = -24,7387305°.

 

Negatieve graden kennen we niet, dus omzetten in een hoek tussen 0 en 360 graden = 360 graden erbij optellen :

-24,7387305 + 360 = 335,2612695 = 5°15'40,57" Vissen.

Dit scheelt slechts 0,43" met de efemeride van Michelson.

Met de hierboven gegeven formules zult u nooit meer dan 0,5 tot 1 " verschil hebben, hierbij aangetekend dat u de nutatie nauwkeurig genoeg uitrekent.

De Siderische Posities

Als u gekozen heeft voor de Siderische Zodiak, dan zult u alle lengten van Zon, Maan, planeten, Pars, Draconis en alle huizen moeten verrekenen met het berekende SVP.

U krijgt de Siderische positie als volgt:

SID = TROP + SVP

 

In ons voorbeeld van 1 maart 2000 staat de Zon volgens de efemeride op 10°42'28" Vissen (Tropische stand).  

De Siderische stand zou dan zijn:

10°42'28" Vissen + 5°15'41" Vissen.

U telt dan op :

340.42.28

335.15.41 +

675.57.69

360.00.00 -

315.57.69 = 315.58.09

 

Dit is gelijk aan 15.58.09 Waterman.

 

Op deze wijze gaat u dan te werk voor alle overige planeten en huizen.

 

Onderstaand schema laat op grafische wijze zien, hoe de siderische positie tot stand komt.

 

 

 

 

 

 

 

 

In dit schema staat de Zon op 1° Tweelingen volgens de Tropische Zodiak.

Het SVP is berekend op 5°15'41" Vissen, zoals in de tekening is aangegeven.

Het originele "startpunt" in de tropische astrologie (lentepunt op 0.00.00 Ram) is nu naar achteren geschoven. De lengte van Zon blijft echter 61°, gerekend vanaf het lentepunt.

Het wordt hiermee duidelijk dat de Zonnepositie ten opzichte van de achtergrond van de Vaste Sterren uiteraard mee is verschoven, zoals in de tekening is aangegeven met de bovenste pijl.

Wat voor de Zon geldt, geldt dan voor alle overige planeten en huizen van de horoskoop.

 

Andere Ayanamsha's

Op dit moment zijn er zo'n 24 verschillende ayanamsha's bekend, die dus allemaal tot een "eigen" SVP leiden met DUS andere siderische posities voor de planeten en huizen.

Je kunt je afvragen of die Siderische posities nu wel zo betrouwbaar zijn. Het hangt er tenslotte maar geheel vanaf wie we bereid zijn te geloven als het gaat om het uitgangspunt van de ayanamsha's.

Persoonlijk heb ik altijd het Tropische systeem gebruikt en het lijkt mij ook gewoon het meest logische. Het startpunt is nu eenmaal 0.00.00 graden Ram. De cirkel is 360 graden en je komt altijd precies uit. Of dit gehele systeem nu langzaam achteruit draait tegen de achtergrond van de Vaste Sterren is niet echt relevant naar mijn persoonlijke mening.

Ptolemaeus schrijft in hoofdstuk 25 van boek-1 van de Tetrabiblos dat de Tropische zodiak het enige echte uitgangspunt is. Hij schrijft : "Het begin van alle tekens en derhalve van alle posities dient genomen te worden vanaf de equinoctale- en tropische punten. Deze regel wordt niet alleen duidelijk gemaakt door schrijvers, die veel van dit onderwerp weten, maar wordt ook steeds weer bewezen doordat hun aard, invloed en verwantschap geen andere oorsprong hebben dan de tropische- en equinoctale tekens. Als een ander beginpunt toegestaan was, dan was het noodzakelijk om de aard van de tekens bij voorspellingen uit te sluiten of het zou onmogelijk zijn om fouten te voorkomen bij het gebruik ervan".

Hij wist toen al dat dit een zeer controversieel onderwerp zou zijn en waarschuwde hier al voor.

Iedereen die de Tetrabiblos heeft, wordt aangeraden dit hoofdstuk goed te bestuderen.

Ptolemaeus kan het niet duidelijker zeggen in hoofdstuk 12 van boek-1: "Het begin van de gehele zodiakale cirkel (die van nature als cirkel geen begin en einde kan hebben en niet bepaald kan worden) wordt daarom dan ook toegekend aan het teken Ram, dat begin met het lentepunt."

Men kan zich hiermee ook goed wapenen tegenover het meest gehoorde bezwaar tegen de astrologie, nl. de precessie en het feit dat de posities meer zouden kloppen met het werkelijke lentepunt, dat nu dus ergens tussen 3° en 5° Vissen ligt.

Alleen is nu de vraag: "welke van de 24 gedefinieerde ayanamsha's geeft nu het werkelijke lentepunt aan?".

Die van Cyril Fagan (1950), Peter Huber (1958), Raymond Mercier (1977), N.C. Lahiri, Graham Dawson, David Cochrane?

Onderling maken ze allemaal verschillen met elkaar, waarbij de verschillen tussen de 1 en 5 graden belopen. Het ene systeem plaatst de ster SPICA centraal, de andere weer de ster ALDEBARAN op 15° Stier, een volgende weer een punt tussen 10-20' ten Oosten van de ster zeta Piscium, oja.. ook nog eentje met de ster SPICA op 0° Weegschaal.

Dan resteert ook nog eens het feit dat de werkelijke precessie van de equinoxen (lentepunt op 0.00.00 en herfstpunt op 180.00.00) afwijkt van de door Fagan en anderen gestelde 50,25641" per jaar.

De nieuwste metingen aan de Aardrotatie geven andere waarden aan. Normaal gesproken werkt een theorie met bepaalde uitgangspunten. Als observaties en metingen tot een bijstelling van de theorie moeten leiden, dan zal dit onherroepelijk moeten gebeuren, zodat theorie en de werkelijkheid met elkaar in overeenstemming blijven.

Het mooiste voorbeeld hierbij is de ontwikkeling van de theorie van Zon, Maan en planeten, die een complete omwenteling heeft moeten doormaken in de afgelopen 20 jaar.

Observaties met de meest moderne en nauwkeurigste apparatuur maken een aanpassing van de oude theorieën noodzakelijk. Bij de planetentheorie is dit op uitgebreide schaal gebeurd (waarvan u in de komende afleveringen nog genoeg te lezen krijgt).

Ik vermoed dat een bijstelling van de Siderische theorie ook aan een uitgebreide revisie toe is.

Iedereen mag uiteraard experimenteren met Siderische astrologie, maar het is wel belangrijk om te realiseren dat de onnauwkeurigheid in het lentepunt tegen de achtergrond van de Vaste Sterren veel roet in het eten zal gooien.

Niemand accepteert tegenwoordig nog afwijkingen van 1 tot 5 graden in planetenposities, dus waarom zouden we dit wel accepteren in de Siderische astrologie?

De volgers van het Fagan-systeem wordt hierbij uitgenodigd hier eens over te schrijven en dit met horoskopen aan te tonen. Eerlijk is eerlijk.. als anderen hier misschien wél succes mee hebben, dan mag dit ook kenbaar gemaakt worden.

Ik acht de kansen echter bijzonder klein dat dit zo is.

De waterdichte bewijzen van de vele tienduizenden horoskopen van onze hoofdredacteur en mijn eigen bescheiden archief van slechts 1200 horoskopen kan alleen maar bevestigen dat als de Tropische standen kloppen, dat de Siderische standen gewoon niet KUNNEN kloppen.

Hiermee kom ik aan het einde van dit artikel, waarin ik hoop enig licht geworpen te hebben op de kwestie van de Siderische posities van de hemellichamen.

 

Literatuur:

1.        Stephenson, F, Morrison, L.V., 1984, "Long term Changes in the rotation of the Earth", Philos. Trans. R. Soc. London, Ser.
       A.313,47;  
2.        Stephenson, F., "Historical Eclipses and Earth's Rotation", Cambridge University Press, 1997;  
3.        Stephenson, F., Houlden, M.A., "Atlas of Historical Eclipse Maps", Cambride Univ. Press., 1986;  
4.        Claudius Ptolemaeus, "Tetrabiblos or Quadripartite being Four Books of the Influence of the Stars", Foulsham & Co.
       London, 1832.  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

______________________________________________

Pagina voor het laatst bewerkt op / Page maintained on:  31/12/2015